In het kort
Bij gebrek aan groei van het bruto binnenlands product (bbp) gaat men op zoek naar een nieuwe indicator, zo werd er wel eens gesmaald over de commissie-Stiglitz-Sen-Fitoussi, die in 2008 in opdracht van de Franse regering onderzoek deed naar alternatieve manieren om welvaart te meten (Stiglitz et al., 2009).
De timing van de Fransen was wellicht wat ongelukkig, gegeven de om zich heen grijpende financiële crisis. Maar nu, tien jaar later, kunnen we concluderen dat de Fransen de tijdsgeest ergens toch wel goed aanvoelden: de bijdrage van Robert Went aan dit dossier laat zien dat vele landen inmiddels bredewelvaartsindicatoren in het beleidsproces gebruiken – al verschilt de invulling van het begrip ‘welvaart’ vaak wel per cultuur, zo voegt Dorine van Norren in haar artikel toe.
Met de publicatie van de Monitor Brede Welvaart door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vorig jaar, heeft ook Nederland zich in dit rijtje landen geschaard. Volgende maand verschijnt de tweede versie. In dit dossier geven Jan-Pieter Smits en Edwin Horlings vast een voorproefje van de veranderingen.
Andere auteurs bespreken hoe diverse aspecten van welvaart beter meegenomen kunnen worden. Christine Carabain en Kim Putters gaan in op sociale samenhang, Frank Pot en Peter Smulders op de kwaliteit van arbeid, Sonja Kruitwagen, Petra van Egmond en Frank Dietz op de bijdrage van natuur, Otto Raspe en Erik Stam op de regionale aspecten en Wiemer Salverda op de verdelingseffecten die inherent zijn aan welvaartsbeleid.
Beperkingen bbp
Het is niet het gebrek aan groei dat vraagtekens zet bij het bbp, maar de behoefte om verder te kijken. Het bbp is namelijk beperkt als maatstaf voor welvaart. Marcel Boumans wijst er in zijn bijdrage op dat het bbp historisch gezien vooral de natie diende, eerst om de oorlog te financieren en daarna als ideologisch instrument tijdens de Koude Oorlog.
Vanaf de jaren tachtig ligt de nadruk in het economisch debat echter steeds meer op individueel welzijn, maar daar zegt het bbp weinig over. Het houdt immers weinig tot geen rekening met de psychologische en sociale aspecten van welvaart en evenmin met negatieve externe effecten, zoals op het milieu.
Los van deze fundamentele bezwaren spelen veranderingen in de economie het bbp parten, met name globalisering en digitalisering zorgen voor uitdagingen, zie de bijdrage van Piet Verbiest, Maarten van Rossum, Frank Notten en Gerard Eding. Zo gaat Robert Inklaar in dit dossier in op de statistische problemen die er ontstaan door het toenemende aanbod van gratis digitale diensten.
Gemankeerd kompas
Het bbp is dus geen perfecte maatstaf. Maar hoe erg is dat? Zolang het een redelijke indicatie geeft van welvaart, kan het als indicator prima werken. Daar zit hem echter het probleem: Jan Luiten van Zanden en Auke Rijpma laten in dit dossier zien dat hun indicator voor brede welvaart in westerse landen de laatste decennia achterblijft bij het bbp.
Het bbp is dus een gemankeerd kompas en uit eigen wandelervaring weet ik dat je met een gemankeerd kompas niet op de bedoelde bestemming aankomt. Minder aandacht besteden aan het bbp dus, stelt Jeroen van den Bergh in dit dossier. We zijn als land voldoende welvarend om niet te hoeven sturen op groei van het bbp. We hebben de luxe om maatschappelijke problemen aan te pakken zonder ons al te zeer te laten leiden door het bbp.
Terug in zijn hok
Maar hoe krijgen we het bbp terug in zijn hok? Er zijn de afgelopen decennia veel initiatieven geweest, zie onze infographic, maar het bbp domineert nog altijd het debat. Sommigen zien de oplossing in één aansprekend getal dat het bbp zou kunnen vervangen.
Dat getal kan voortkomen uit een weging van diverse aspecten van welvaart, zoals Bas van Bavel, Sjoerd Hardeman en Auke Rijpma in dit dossier voorstellen. Of het kan, zo bepleit Ruut Veenhoven, een simpelere outputindicator als het aantal gelukkige levensjaren zijn. Maaike Stoel en Albert Faber stellen echter dat een geluksindicator beleidsmakers weinig handelingsperspectief biedt en een weging tot het politieke domein behoort. Zij geven daarom de voorkeur aan de monitor.
Een andere oplossing kan zijn om het bbp zelf te verbeteren. Dit kan door ook het vermogen van de natie mee te nemen, zo stelt onder meer Rick van der Ploeg. De volledige kapitaalvoorraad in geld uitdrukken is niet makkelijk – zie de problemen rond het waarderen van natuur (Schild et al., 2018), maar een consistente schatting zoals Brouwer et al. (2014) doen, kan al helpen.
Wat in ieder geval geen kwaad kan, is om het politieke debat over welvaart te versterken. Henk Nijboer geeft aan hoe de Monitor Brede Welvaart hem daar als politicus verder bij zou kunnen helpen. Verder zou, zoals Paul Teule suggereert, het debat over de monitor tijdens de Algemene Beschouwingen gehouden kunnen worden, zodat het bbp daar minder centraal staat. Daarnaast kan de invoering van een baten-lastenstelsel voor de rijksbegroting helpen, stellen Bart Snels en Joost Sneller. Dat zorgt voor meer politieke aandacht voor de lange termijn en sluit zo aan bij de kapitaalbenadering van de monitor.
Bovenal is het nuttig om het debat over het meten van welvaart te blijven voeren, nationaal en internationaal. Het eerste is het doel van dit ESB-dossier. Het tweede kan bevorderd worden door het opzetten van een internationale Beyond GDP-gemeenschap, zoals Rutger Hoekstra voorstelt. Wellicht nuttig om eens gaan te buurten bij de Fransen?
Literatuur
Brouwer, F., M. van der Heide en A. Gaaff (2014) Natuurlijk kapitaal in de Nederlandse economie. ESB, 99(4677), 52–54.
Schild, J.E.M, J.E. Vermaat, R.S. de Groot et al. (2018) A global meta-analysis on the monetary valuation of dryland ecosystem services: the role of socio-economic, environmental and methodological indicators. Ecosystem Services, 32(A), 78–89.
Stiglitz, J., A. Sen en J.-P. Fitoussi (2009) Mismeasuring our lives: why GDP doesn’t add up. New York: The New York Press.
Auteur
Categorieën