Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
____
.. Realisatie
Indîcator
Fors herstel
groei •
86
De DNB-conjunctuurindicator
toont
tot september aanstaande voortzetting van een snel en krachtig herstel
van de conjunctuur (figuur 1). De steile opwaartse beweging is vergelijkbaar met die van 1983 en 1984. Ook
de intensiteit (amplitude) is nu reeds
vergelijkbaar, terwijl het einde van de
stijging nog niet in zicht is. De realisatie, gemeten aan de produktie in de
verwerkende industrie, bleef lange
tijd achter bij de prognose, en boven-
de groei, hetgeen na een dergelijk
herstel niet ongebruikelijk is.
Figuur 2 bevat tevens groei-indicatoren van Duitsland en de VS. In
Duitsland heeft de groei van de industriële produktie zich net als in Nederland hersteld, overigens vanuit een
veel dieper dal, maar deze is nog
Figuur 2. Indicatoren en realisaties
van de groei in de industriële produktie, % mutaties t.o.v. de vorige
overeenkomstige
periode
Nederland
dien bij de actuele ontwikkeling van
het bbp, maar laat nu ook een omslag zien.
Het herstel van de industriële produktie, en derhalve van de realisatieindex, (beide gemeten als afwijking
of deviatie van de trend) is nog duidelijker te zien in het bovenste deel van
figuur 2, waarin de DNB-conjunctuurindicator en de realisatie-index zijn
omgerekend naar groeicijfersI. De
groeicijfers bevatten niet alleen de
conjuncturele beweging maar ook de
trend (in de industriële produktie) en
worden in dit verband ook wel aangeduid met ‘trend restored’ . De groeicijfers van figuur 2 tonen de omslagen in de conjuncturele bewegingen
eerder dan de deviatiecijfers van figuur 12. Het dieptepunt van de groei
in figuur 2, gebaseerd op seizoenvrije
cijfers exclusief verstoringen, dateert
met -1,8% ten opzichte van de overeenkomstige vorige periode al weer
van circa een jaar geleden. Momenteel is de aldus berekende groei van
de industriële produktie circa 0% en
de indicator duidt voor de komende
tijd op een versnelling tot circa 5%.
Zoals in figuur 2 te zien is, neemt de
helling van de indicator enigszins af,
wat mogelijk wijst op stabilisatie van
87
88
89
90
91
92
93
94
steeds negatief. De indicator duidt op
verder herstel, maar minder spectaculair dan in Nederland. In de VS is de
herstelfase al weer achter de rug, overigens vanuit een veel minder diep
dal dan in Europa. Het groeitempo
van de industriële produktie neemt in
de VS niet verder toe maar lijkt zich
voorlopig te handhaven op 4 Ã 5%.
Dit is lager dan in vorige perioden
van hoogconjunctuur. In de andere
belangrijke Europese landen en in Japan duiden de betrokken indicatoren
ook op verder herstel van de groeiconjunctuur3. Alleen in Canada zwakt
de groei al weer af.
Conclusie
Duitsland
vs
De van de DNB-conjunctuurindicator
voor Nederland afgeleide groei-indicator voorspelt een fors herstel van
de groei van de industriële produktie, mogelijk tot circa 5%. Ook de gerealiseerde produktie groei heeft het
dieptepunt achter de rug. Voor de
meeste andere Europese landen geven indicatoren eveneens een verder
herstel aan.
1. Zie JM. Berk en JA. Bikker, Internationale conjunctuur en economische groei:
analyse en voorspellen met indicatoren,
Kwartaalbericht juni 1994, De Nederlandsche Bank, blz. 19-39.
2. In het dieptepunt van de conjuncturele
beweging volgens de deviatiecijfers, is de
conjuncturele component van de groei al
weer 0%: de daling is immers gestopt en
het herstel is nog niet begonnen. Het dal
in de groeicijfers is dan echter reeds geruime tijd gepasseerd. Halverwege de herstelperiode is volgens de deviatiecijfers de
stijging van de conjuncturele beweging
het steilst en is de groei gewoonlijk maximaal.
3. Zie JM. Berk en JA. Bikker, op.cit.