Eurokoorts in economenland
Aute ur(s ):
Geest, S.A., van der (auteur)
Varkevisser, M. (auteur)
Beide auteurs zijn werkzaam bij het Onderzoekcentrum Financieel Economisch Beleid (OCFEB) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij
danken Arie Ros voor commentaar.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4289, pagina 8, 5 januari 2001 (datum)
Rubrie k :
Polderparade
Tre fw oord(e n):
Doordat de nieuwe telmethode pas voor het tweede jaar gebruikt wordt, zijn uitschieters mogelijk. Toch is van een kolderparade geen
sprake. Monetaire en fiscaal economen voeren de boventoon.
De Polderparade 2000 geeft aan welke Nederlandse economen gedurende de jaren 1998 en 1999 het meest zijn geciteerd in de
vaderlandse economendiscussie. Hiertoe zijn de citaties in de zeven belangrijkste economische periodieken die ons land kent
geanalyseerd. Dit betreft ESB, De Economist, Financiële en Monetaire Studies, Maandschrift Economie, Openbare Uitgaven,
Tijdschrift voor Politieke Ekonomie en de Preadviezen van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde 1. Het feit dat
deze editie van de Polderparade slechts een periode van twee jaar beslaat – in plaats van de gebruikelijke vijf – heeft te maken met de
vorig jaar aangekondigde wijziging in telregels 2. Hierdoor kan de in de afgelopen jaren opgebouwde database niet langer gebruikt
worden en is dus geen informatie bekend over de jaren voor 1998.
Telregels
Iedereen die zich geregeld in het Nederlands in de economendiscussie mengt, komt voor vermelding in de Polderparade in aanmerking.
Dit wil overigens niet zeggen dat enkel de verwijzingen naar Nederlandstalige publicaties meetellen, ook anderstalige publicaties van
Nederlandse (en Belgische) economen tellen gewoon mee. Elke citatie is één punt waard. Wanneer meerdere auteurs vermeld staan,
wordt dit ene punt gelijkmatig onder hen verdeeld. Alle verwijzingen in een artikel naar eenzelfde auteur worden – voorzover het
tenminste verschillende publicaties betreft – in de telling meegenomen. Overigens tellen niet alle citaties mee. Behalve verwijzingen naar
eigen werk, worden ook citaties in biografische artikelen en artikelen waarbij een eenduidige auteursnaam ontbreekt buiten beschouwing
gelaten. Tot slot moet vermeld worden dat wanneer naar een bijdrage aan een bundel verwezen wordt, niet de redactie maar de auteur
van deze specifieke bijdrage het punt toegewezen krijgt.
Polderparade 2000
De Polderparade wordt aangevoerd door Fase (zie tabel 1). In de afgelopen twee jaren behaalde hij de meeste punten. Fase, die naast zijn
betrekking als onderdirecteur van De Nederlandsche Bank (DNB) tevens hoogleraar monetaire economie aan de Universiteit van
Amsterdam is, dankt zijn eerste plaats met name aan zijn in 1999 veelvuldig geciteerde publicaties over de risicopremie op aandelen en de
vraag naar chartaal geld 3. In combinatie met het feit dat de ‘runner up’ van de lijst dat jaar juist aanzienlijk minder punten behaalde, heeft
dit tot gevolg dat de koppositie voor het eerst sinds lange tijd niet wordt ingenomen door Bovenberg.
Tabel 1. De Polderparade 2000 op basis van citaties over de jaren 1998 en 1999
naam
1.
2.
3.
4.
6.
8.
10.
11.
13.
14.
15.
M.M.G. Fase
A.L. Bovenberg
A.W.A. Boot
J. de Haan
C.A. de Kam
W.C. Boeschoten
S. Cnossen
J.J. Graafland
J. Swank
H.P. Huizinga
L.J.R. Scholtens
S.J.G. van Wijnbergen
C.N. Teulings
P.T. de Beer
H.A. Keuzenkamp
werkgever
DNB/UvA
5,50
KUB (CentER)/EUR (OCFEB)
UvA, McKinsey & co
RUG
RUG
6,00
KPN Pensioenen/RUG
EUR (OCFEB)/UM
CPB, inmiddels KUB
DNB
KUB (CentER)
6,00
RUG
5,50
UvA
5,00
Tinbergen Instituut/EUR (OCFEB)
SCP
ESB/KUB, inmiddels SEO
1998
1999
totaal
18,33 23,83
16,42
4,46 20,88
9,67
5,00 14,67
7,83
5,00 12,83
6,83 12,83
0,33
12,17 12,50
10,00
2,50 12,50
4,50
7,83 12,33
6,83
5,50 12,33
6,00 12,00
5,50 11,00
6,00 11,00
7,08
3,17 10,25
6,00
4,00 10,00
3,83
6,00
9,83
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
25.
26.
28.
31.
32.
34.
35.
36.
38.
F. van der Ploeg
Ministerie van OCW
5,00
4,00
9,00
J.M. Groeneveld
DNB, inmiddels Rabobank
3,33
5,58
8,92
E.E.C. van Damme
KUB (CentER)
6,42
2,33
8,74
J.A. Bikker
DNB
2,33
6,33
8,67
J. Hartog
UvA
3,83
4,33
8,17
J.J.M. Theeuwes
UvA (seo)
4,83
3,25
8,08
S.C.W. Eijffinger
KUB (CentER)
4,50
3,50
8,00
G. Hofstede
emeritus
1,00
7,00
8,00
J.J. Sijben
KUB
7,00
1,00
8,00
W. Groot
UvA/UvM
4,17
3,42
7,58
I.J.M. Arnold
Universiteit Nijenrode
7,00
7,00
H.W. de Jong
Emeritus
6,00
1,00
7,00
A.H. Kleinknecht
TU Delft
3,67
3,00
6,67
M.H.C. Lever
Min. van Financiën, inmiddels CPB
3,50
3,17
6,67
L. de Haan
DNB
6,17
0,50
6,67
R.J. in ‘t Veld
UU/UvA
3,33
3,20
6,53
A. Heertje
UvA, thans emeritus
2,50
4,00
6,50
A.C.F.J. Houben
DNB
4,00
2,50
6,50
A.C.J. Stokman
DNB/UvA
3,00
3,33
6,33
Th.C.M.J. van de Klundert
KUB/RUG
2,50
3,63
6,13
A.P.D. Gruijters
DNB
3,00
3,00
6,00
L.G.M. Stevens
EUR
2,00
4,00
6,00
R.A. de Mooij
CPB/EUR (OCFEB)
3,50
2,33
5,83
P.A.G. van Bergeijk
UBS Group/EUR (OCFEB)
4,83
1,00
5,83
W.H. Buiter
University of Cambridge/ebrd
2,00
3,83
5,83
Overigens moet in ogenschouw genomen worden dat door het geringe aantal jaren waarop de ranglijst is gebaseerd, de samenstelling
gevoelig is voor uitschieters. De komende jaren zal dit probleem geleidelijk verdwijnen, omdat aan iedere nieuwe editie een jaar zal
worden toegevoegd, totdat de Polderparade weer een periode van vijf jaar beslaat.
Nadruk op monetair en fiscaal
Vorig jaar werd reeds duidelijk dat de economendiscussie zich in ons land hoofdzakelijk toespitst op fiscale en monetaire thema’s. Met de
komst van de euro in het verschiet is dit nu nog beter waarneembaar. Niet alleen behaalde monetair econoom Fase de afgelopen twee
jaren in totaal de meeste citaties, ook de hoge positie van bijvoorbeeld Boeschoten is hier een duidelijk voorbeeld van. De publicaties die
hij schreef toen hij nog werkzaam was als adjunct-directeur van de afdeling wetenschappelijk onderzoek en econometrie van DNB
werden in 1999 veelvuldig aangehaald. Naast het grote aantal monetaire economen – of economen die zich met aanverwante thema’s
bezighouden – in de lijst, zijn ook nog enkele andere zaken vermeldenswaardig. Zo is het bijvoorbeeld opvallend om te zien dat
staatssecretaris van cultuur Van der Ploeg, ondanks het feit dat hij reeds enkele tijd weg is uit de academische wereld, zich nog steeds tot
de meest geciteerde economen van ons land mag rekenen. Een in het oog springend feit is verder de lage positie die Van Bergeijk
inneemt. Dit is enerzijds het gevolg van de nieuwe telsystematiek 4, anderzijds is dit het gevolg van zijn vertrek naar de UBS Group in
Zwitserland. Vanzelfsprekend was hij ten tijde van zijn dienstverband bij DNB beroepshalve zeer nauw betrokken bij de Nederlandse
beleidsdiscussies, wat nu niet langer het geval is.
Jaarlijst 1999
Waar de Polderparade aangeeft welke economen gedurende de jaren 1998 en 1999 in totaal de meeste punten hebben behaald, kan uit
tabel 2 opgemaakt worden welke economen in het jaar 1999 het meest geciteerd zijn. Hoewel de toegevoegde waarde van een dergelijk
overzicht dit keer minder groot is dan wanneer de Polderparade een periode van vijf jaar beslaat, levert tabel 2 wel degelijk enkele
interessante inzichten op. Naast de bekende namen die in de Polderparade 2000 terug zijn te vinden, bevat de jaarlijst over 1999 namelijk
een aantal opvallende namen. Allereerst betreft dit Eichholtz, die verbonden is aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit
Maastricht. Deze hoogleraar ‘real estate finance’ dankt zijn score aan zijn publicaties over de huizenmarkt 5. Ook voor Van der Ven
(werkzaam bij de stafgroep Economisch Onderzoek van Rabobank Nederland) geldt dat hij weliswaar tot de meest geciteerde economen
van 1999 behoort, maar nog over onvoldoende punten beschikt om in de Polderparade te worden opgenomen. Hetzelfde gaat op voor de
Tilburgse hoogleraar arbeidseconomie Van Ours.
Tabel 2. Jaarlijst 1999
naam
1.
2.
3.
4.
6.
7.
8.
11.
12.
14.
M.M.G. Fase
W.C. Boeschoten
J.J. Graafland
I.J.M. Arnold
G. Hofstede
C.A. de Kam
J.A. Bikker
H.P. Huizinga
H.A. Keuzenkamp
S.J.G. van Wijnbergen
J.M. Groeneveld
L.J.R. Scholtens
J. Swank
A.W.A. Boot
werkgever
DNB/UvA
KPN pensioenen/RUG
CPB, inmiddels KUB
Universiteit Nijenrode
emeritus
RUG
DNB
CentER
ESB/KUB, inmiddels SEO
UvA
DNB, inmiddels Rabobank
RUG
DNB
UvA
punten
18,33
12,17
7,83
7,00
7,00
6,83
6,33
6,00
6,00
6,00
5,58
5,50
5,50
5,00
16.
18.
19.
20.
21.
25.
26.
27.
J. de Haan
RUG
P.M.A. Eichholtz
um (life)/UvA
P.L.M. van de Ven
Rabobank
A.L. Bovenberg
KUB (CentER)/EUR (OCFEB)
J. Hartog
UvA
J.C. van Ours
CentER
P.T. de Beer
SCP
A. Heertje
UvA, inmiddels emeritus
F. van der Ploeg
Ministerie van OCW
L.G.M. Stevens
EUR
W.H. Buiter
University of Cambridge
Th.C.M.J. van de Klundert KUB/RUG
H.J. ter Bogt
RUG
S.C.W. Eijffinger
CentER
R.C.G. Haffner
Min. v. Fin./EUR (OCFEB)
H. Visser
VU
A. van Witteloostuijn
UM, inmiddels RUG
5,00
4,50
4,50
4,46
4,33
4,17
4,00
4,00
4,00
4,00
3,83
3,63
3,50
3,50
3,50
3,50
3,50
Naast bovenstaande namen is ook de hoge klassering van Arnold opmerkelijk. Hij behaalde in 1999 zelfs dusdanig veel punten dat dit
hem een gedeelde zesentwintigste plaats in de Polderparade oplevert. Deze klassering is des te opvallender als in ogenschouw wordt
genomen dat Arnold, die werkzaam is aan de Universiteit van Nijenrode, in 1998 geen enkel punt behaalde. Komende jaren zal dan ook
moeten blijken of hier sprake is van een incidenteel succes of dat zich een nieuwe ster aan het firmament heeft gemeld.
Niet alleen Arnold behaalde in 1999 verhoudingsgewijs veel punten. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor Hofstede. Van de acht punten die
hij in totaal bezit, zijn er maar liefst zeven afkomstig uit 1999.
Samenvattend
Bij het samenstellen van de Polderparade 2000 is gebruik gemaakt van nieuwe telregels, die resulteren in een eerlijker puntentelling. Dit
heeft tot gevolg dat de Polderparade 2000 slechts een periode van twee jaar beslaat en dus gevoelig kan zijn voor uitschieters. Ondanks
deze onzekerheden is één ding duidelijk: de Polderparade wordt gedomineerd door economen die gespecialiseerd zijn in monetaire en – in
iets mindere mate – fiscale aangelegenheden. Met de introductie van de euro voor de deur lijkt het niet waarschijnlijk dat hier voorlopig
verandering in komt
1 Overigens verschenen in 1999 geen Preadviezen. De Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde bracht dat jaar een
congresbundel uit ter gelegenheid van haar 150-jarig bestaan. Deze is overigens niet meegenomen in de telling.
2 Zie S.A. van der Geest en M. Varkevisser, De top der lage landen, ESB, 7 januari 2000, blz. 9-12.
3 Zie bijvoorbeeld M.M.G. Fase, De risicopremie op aandelen in de Europese Unie, Maandschrift Economie, 1997, blz. 474-483, en
M.M.G. Fase, Forecasting the demand for banknotes: some empirical evidence for the Netherlands, European Journal of Operational
Research, 1981, blz. 269-278.
4 Zie S.A. van der Geest en M. Varkevisser, op. cit., 2000.
5 Zie bijvoorbeeld P.M.A. Eichholtz, Het risico van een eigen huis, ESB, 15 oktober 1997, blz. 776-780.
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)