Ga direct naar de content

Vooral minder door- en wederuitvoer naar het VK sinds Brexit

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: december 21 2022

Sinds het Brexit-referendum in 2016 is er veel onzekerheid over de Nederlandse handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk. Nu de Brexit definitief is en de handelscijfers over 2021 bekend zijn, kunnen we in kaart gaan brengen in hoeverre de Brexit de Nederlandse goederenhandel raakt.

In het kort

– Sinds 2016 is de Nederlandse goederenexport naar het VK minder hard gegroeid dan de uitvoer naar andere handelspartners.
– Vooral de door- en wederuitvoer naar het VK is afgenomen, met een beperkt verlies in toegevoegde waarde voor Nederland.
– Over de import vanuit het VK werd in 2021 circa 178 miljoen euro aan importheffingen betaald, wat de prijzen kan opdrijven.

Sinds de Britse bevolking in juni 2016 vóór de Brexit stemde, houden beleidsmakers en economen de Nederlandse handelscijfers met het Verenigd Koninkrijk (VK) scherp in de gaten. Er werd rekening gehouden met een forse afname in de onderlinge handelsstromen, met mogelijk stevige economische consequenties voor Nederland (Bollen et al., 2016). In dit artikel brengen we de actuele situatie en de gevolgen van de Brexit voor de goederenhandel tussen het VK en Nederland in kaart.

De Brexit

De naderende Brexit zorgde tussen 2016 en eind 2020 voor veel onzekerheid – zo dreigde er bijvoorbeeld op verschillende momenten een ‘no-deal scenario’. Maar op de valreep werd er op 30 december 2020 een Trade and Cooperation Agreement (TCA) gesloten, waardoor een ‘harde’ Brexit op het nippertje werd voorkomen. In het akkoord schrappen het VK en de EU onderlinge importheffingen en -quota op producten die voldoen aan de zogenaamde oorsprongsregels. Goederen bestemd voor Noord-Ierland worden behandeld als handel tussen EU-lidstaten; de grens tussen het VK en de EU kwam daarmee effectief in de Ierse zee te liggen.

Exportaandeel Verenigd Koninkrijk gedaald

Hoewel er tot 1 januari 2021 formeel nog niets veranderde in de handelsrelatie tussen het VK en de EU, zorgde de onzekerheid in de aanloop naar de Brexit al voor een groeivertraging in de internationale handel tussen deze twee partners (Graziano et al., 2021; Douch en Edwards, 2022).

En de Brexit heeft inmiddels ook zichtbaar negatieve gevolgen voor de Brits-Nederlandse handelsrelatie. De totale Nederlandse goederenexport naar het Verenigd Koninkrijk, inclusief goederen bestemd voor doorvoer, bedroeg in 2021 40,5 miljard euro. Dat is 18,7 procent minder dan in 2016. En ook nam in die periode het exportaandeel met bestemming VK af. In 2021 ontving het VK 5,7 procent van de totale Nederlandse goederenexport (figuur 1). In 2016, het jaar van het Brexit-referendum, was het export­aandeel nog 9,7 procent. Tegelijkertijd is het aandeel van de Nederlandse export naar andere belangrijke handelspartners, zoals de Verenigde Staten, Duitsland, Frankrijk en België, tussen 2016 en 2021 (licht) toegenomen.

Tot en met 2017 was het VK de derde exportbestemming voor goederen uit Nederland (inclusief doorvoer). Sinds 2018 is de totale Nederlandse exportwaarde van goederen naar Frankrijk stabiel groter dan die naar het VK.

Opvallend is verder dat in 2020, het eerste jaar van de coronacrisis, de goederenexport naar het VK volgens onze cijfers harder daalde dan die naar landen als Duitsland en Frankrijk. De goederenexport naar het VK nam toen af met 12,8 procent, terwijl de Nederlandse exportwaarde naar alle landen gemiddeld met 6,9 procent afnam.

Vooral fors minder doorvoerhandel

De daling van de goederenexport naar het VK zegt nog niet zo veel over het verlies aan toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie. Een groot deel van de export uit Nederland betreft namelijk wederuitvoer en quasi-doorvoer, met per euro een relatief kleine toegevoegde waarde voor Nederland. Hierbij gaat het om goederen van buitenlandse makelij in respectievelijk Nederlands en buitenlands eigendom, in Nederland vrijgemaakt voor de Europese markt en naar andere landen getransporteerd. Met quasi-doorvoer bedoelen we invoer van goederen van buitenlandse makelij die na aankomst in Nederland niet of nauwelijks een bewerking ondergaan en daarna weer worden doorgevoerd naar het buitenland.

In 2021 ging er beduidend minder wederuitvoer en quasi-doorvoer van Nederland naar het VK, respectievelijk 29 en 78 procent minder ten opzichte van 2016 (figuur 2). Goederen als mobiele telefoons, modems, routers, computers, laptops, tablets en geneesmiddelen worden nu mogelijk rechtstreeks door het VK geïmporteerd zonder tussenstop in Nederland.

De afname van wederuitvoer en quasi-doorvoer via Nederland naar het VK is onder andere toe te schrijven aan een verlegging van enkele goederenstromen uit Azië. Voor veel goederen die Nederland van buiten de EU importeert, gelden er importtarieven en -quota. Als deze goederen vervolgens doorgaan naar het VK in de vorm van wederuitvoer of quasi-doorvoer, gelden er mogelijk opnieuw tarieven bij invoer in het VK. Het is hierom minder aantrekkelijk om goederen van buiten de EU via Nederland naar het VK te verhandelen.

De export van Nederlandse makelij naar het VK groeide wel in de afgelopen jaren – met 23 procent ten opzichte van 2016. De sterke groei in de export van Nederlandse makelij komt met name door de hogere prijzen. Deze groei is niet voldoende om de daling in de wederuitvoer en doorvoer teniet te doen.

Het VK was in 2016 nog na Duitsland de op een na belangrijkste bestemming voor wederuitvoer, maar viel in 2021 terug naar de vijfde plaats (tabel 1). Het Britse exportaandeel nam daarmee af van 10,0 tot 5,1 procent. Bij de quasi-doorvoer is hetzelfde beeld zichtbaar. In 2016 ging bijna twaalf procent van alle uitgaande quasi-doorvoer naar het VK. Vijf jaar later is het VK pas op plek 9 terug te vinden, met een aandeel van twee procent. Bij de uitvoer van Nederlandse makelij is de ranking van het VK stabieler.

De financiële gevolgen voor de Nederlandse economie van de afname in wederuitvoer en quasi-doorvoer naar het VK zijn vooralsnog beperkt. De quasi-doorvoer is per euro het minst lucratief: een gemiddelde euro doorvoer levert circa 1,4 cent op voor Nederland (CBS, 2021). Ter vergelijking: aan de wederuitvoer wordt er gemiddeld 14 cent per euro export verdiend, aan de export van Nederlandse makelij gemiddeld 56 cent per euro (Ramaekers et al., 2022).

Van de invoer uit het VK is 85 procent tariefvrij

De Brexit heeft ook gevolgen voor de invoer vanuit het VK naar Nederland. Ondanks het gesloten handelsakkoord is er geen sprake van onbelemmerde handel – vrij van tarieven, quota of niet-tarifaire belemmeringen. Waar goederen voorheen ongehinderd de grenzen passeerden, moeten deze nu ingeklaard worden bij de douane. Om aanspraak te kunnen maken op vrijstelling van importtarieven, moeten bedrijven de benodigde documenten aanleveren. De belangrijkste voorwaarde om een product preferentieel (tariefvrij) te importeren, is dat het zijn oorsprong kent binnen de landen van het handelsverdrag – in dit geval het VK of een EU-land. Door de toegenomen globalisering en versnipperde productieketens wordt de oorsprong van een product echter steeds lastiger te achterhalen en te bewijzen, omdat voor veel producten het productieproces tegenwoordig uit vele stapjes bestaat die in verschillende landen plaatsvinden (Franssen en Rooyakkers, 2021). Hierdoor kan Nederland niet alle goederen uit het VK preferentieel invoeren.

Figuur 3 laat zien dat de waarde van de Nederlandse goedereninvoer uit het VK (Noord-Ierland uitgezonderd, omdat handel met dit gebied plaatsvindt binnen de interne markt) in 2021 25,9 miljard euro bedroeg. Circa 59 procent van die invoerwaarde had in 2021 – onder de WTO-­handelsregels van Most Favoured Nation (MFN) – al een nultarief bij aankomst in Nederland. Voor circa 37 procent (9,6 miljard euro) van de invoer is de Trade and Cooperation Agreement tussen het VK en de EU wel van belang. Voor die goederen zou er wel een invoertarief gelden als landen de MFN-regels zouden volgen, maar hier biedt het handelsverdrag de mogelijkheid om de goederen toch tariefvrij in te voeren. 69,8 procent van de invoer die ervoor in aanmerking kwam (6,7 miljard euro) werd in 2021 ook daadwerkelijk onder de voorwaarden van het handelsverdrag (preferentieel) ingevoerd. Als voor deze goederenimport het bijbehorende MFN-tarief betaald had moeten worden, dan had dat 619 miljoen euro aan tariefkosten opgeleverd voor de Nederlandse importeurs van deze goederen (een gemiddeld tarief van 6,4 procent).

Uiteindelijk werden er over 2,9 miljard euro aan importwaarde wel tarieven betaald, ter waarde van 178 miljoen euro. Een deel van die kosten wordt mogelijk aan consumenten doorberekend.

Conclusie

Een van de gevolgen van de Brexit voor de Nederlandse economie is dat er aanzienlijk minder niet-Nederlandse goederen via Nederland naar het VK worden geëxporteerd. Deze wederuitvoer- en doorvoerstromen van veelal Aziatische goederen, die voorheen via Nederland naar het VK gingen, zijn fors gedaald. De financiële consequenties hiervan voor de Nederlandse economie zijn beperkt, aangezien deze goederenstromen een relatief beperkte toegevoegde waarde voor de Nederlandse economie opleveren.

Een ander gevolg is dat de Brexit heeft geleid tot tarieven op de invoer van goederen uit het VK die niet aan de voorwaarden van het handelsakkoord voldoen. Over heel 2021 betaalden Nederlandse importeurs bijna 180 miljoen euro aan importheffingen over goederen uit het VK, die vóór de Brexit vrij ingevoerd konden worden.

Getty Images

Literatuur

Bollen, J.C., G.W. Meijerink en H.A. Rojas-Romagosa (2016) Nederlandse kosten Brexit door minder handel. CPB Policy Brief, 2016/07.

CBS (2021) Veel doorvoer van goederen, opbrengsten relatief laag. CBS Bericht, 10 december.

Douch, M. en T.H. Edwards (2022) The bilateral trade effects of announcement shocks: Brexit as a natural field experiment. Journal of Applied Econometrics, 37(2), 305–329.

Franssen, L. en J. Rooyakkers (2021) Goederenhandel met het VK na Brexit: Tariefvrij of niet? In: S. Creemers, M. Jaarsma en J. Rooyakkers (red.), Internationaliseringsmonitor 2021, vierde kwartaal: Exogene schokken. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Graziano, A.G., K. Handley en N. Limão (2021) Brexit uncertainty and trade disintegration. The Economic Journal, 131(635), 1150–1185.

Ramaekers, P., L. Prenen, B. Loog en T. Notten (2022). Nederlandse verdiensten aan internationale handel. In: D. Herbers en M. Jaarsma (red.), Nederland Handelsland 2022: Export, import en investeringen. Den Haag/Heerlen/Bonaire: Centraal Bureau voor de Statistiek.

Auteurs

Categorieën

Plaats een reactie