Ga direct naar de content

Opkomst neoliberalisme heeft ook economische redenen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 26 2022

In neoliberalisme ontrafelen Bram Mellink en Merijn Oudenampsen de plotse populariteit van deze maatschappijvisie in Nederland vanaf de jaren zeventig. Ze leggen helder uit welke economen en politici daarbij een leidende rol hebben gespeeld, maar zijn kort over de economische voedingsbodem die dit mogelijk maakte.

Boom uitgevers Amsterdam

Het boek neoliberalisme van Bram Mellink en Merijn Oudenampsen bevat de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland van de jaren dertig tot heden. Alleen al blijkens een notenapparaat van 48 pagina’s en een literatuurlijst van 26 pagina’s hebben de auteurs kosten nog moeite gespaard dit in kaart te brengen. Met zijn vrij gedetailleerde beschrijving van neoliberale netwerken sinds de jaren dertig, leest het boek als een “Who is who?” van centrale figuren en sympathisanten, maar ook van tegenstrevers van het neoliberalisme.

Het neoliberalisme ontstond na de beurscrash van 1929 toen de lange depressie van de jaren dertig het klassieke laisser-faire liberalisme onhoudbaar maakte. Het neoliberalisme is een poging, de essentie van het liberalisme te redden: marktwerking. Want met iedere poging tot allocatie van schaarse middelen buiten de markt om (of door het te sterk bijsturen van markten) begeven we ons – in Hayeks visie – op de Road to Serfdom. Maar neoliberalen claimen wel een actieve rol van de staat als regisseur of aanjager van marktwerking.

Opkomst neoliberalisme

De auteurs slagen er zeer goed in om de opkomst van het neoliberalisme in Nederland te beschrijven. In de latere fase, toen het neoliberalisme in de jaren tachtig echt invloedrijk begon te worden, is vooral de rol van de Ministeries van Financiën en van Economische Zaken interessant, waar politiek activistische neoliberale ambtenaren het ministerie naar hun hand gingen zetten. Daarbij werden soms ministers en zelfs kernonderdelen van regeerakkoorden al of niet met procedurele trucs bijgestuurd. Een ware Godfather van het ambtelijke neoliberalisme was Frans Rutten, die, omgeven door een hofhouding van ‘Rutten-boys’, jarenlang op de stoel van Minister van Economische Zaken zat, terwijl de minister (meestal zonder noemenswaardige economische achtergrond) toespraken mocht houden en lintjes knippen.

Toch kon de politiek geen echte Thatcheriaanse koers varen, vooral vanwege tegenstand vanuit de werknemersvleugels van de confessionele partijen. Dit ondanks dat Lubbers wel bewondering bij de Iron Lady afdwong. Maar nadat het neoliberalisme dominant werd, deinden veel tegenstanders er ook in mee. Soms in de hoop om er via compromissen de scherpe kantjes te kunnen afslijpen.

Economische oorzaken ontbreken

Het boek blijft echter een verklaring schuldig van waarom het neoliberalisme vanaf ongeveer het midden van de jaren zeventig in de economische faculteiten (en enkele jaren later in de politiek) ineens zo veel momentum kon winnen. Zeker, het boek laat zien dat er ook veel eerder meer of minder succesvolle pogingen van neoliberalen waren om de politiek te beïnvloeden. Maar het is ook bekend dat de aanhangers van de Mont Pellerin Society in de economische faculteiten vóór de jaren zeventig een (haast sektarisch) randverschijnsel waren. Met hun flinterdunne theorieën konden ze lange tijd niet op tegen het Keynesianisme dat in grote industrielanden zoals de VS, Frankrijk, Duitsland of Engeland (en in mindere mate in Nederland) dominant was. Hier wreekt het zich dat de auteurs geschiedkundige respectievelijk politicoloog en geen econoom zijn. Want wat waren nou de materiële omstandigheden waardoor het ineens zo’n vaart liep?

Als dingen in de maatschappelijke bovenbouw ineens zo rap veranderen, dan heeft dat vaak een economische oorzaak. Ik denk dat die oorzaak gevonden kan worden in historisch hoge niveaus van werkloosheid en inflatie door vijf averechtse economische schokken die de economie in de jaren zeventig raakten, te weten:

•Het einde van de lange, expansieve Kondratieffgolf die in de periode 1948 tot circa 1973 een ongekende welvaartsgroei had gebracht. Met het uitlopen van deze golf zijn de groeivoeten van de arbeidsproductiviteit ruim gehalveerd. Daarmee werd de groei van de koek die jaarlijks als Nationaal Inkomen kon worden verdeeld, ineens een stuk kleiner. En de kleinere marges voor beleid spelen in de verhaallijn van dit boek altijd weer (indirect) op, meestal als oorzaak van hardnekkige inflatie omdat er veel minder ruimte was om verdelingsconflicten op te lossen.

•Bijna tegelijkertijd, rond 1971/72, stortte het systeem van Bretton-Woods in, waarna de wisselkoersen van grote industrielanden vrij fors fluctueerden. Voor een open economie als de Nederlandse was dit een niet te verwaarlozen klap.

•Vervolgens kwamen twee grote prijsschokken op de oliemarkt in 1973 en 1978 die een forse kostenstijging en hoge inflatie veroorzaakten.

•Vanaf midden jaren zeventig kreeg Nederland wat nu in de internationale leerboeken als ‘Dutch Disease‘ bekend staat (waar een klein land groot in kan zijn!). Het Nederlandse bedrijfsleven kon door een overgewaardeerde gulden (door hoge opbrengsten uit aardgasexport) jarenlang niet meer internationaal concurreren, met bedrijfssluitingen en hoge werkloosheid tot gevolg.

•Als of dit alles nog niet genoeg was, kwam daar in 1979 nog de Volcker-Schock overheen: draconische renteverhogingen in de VS die eerst in de VS en daarna wereldwijd een stevige recessie losmaakten. Volcker had wel een recessie verwacht, maar stond er versteld van dat het zo heftig uitpakte.

Omslag van Keynes naar Friedman

Vermoedelijk kan geen economisch paradigma dat de pech heeft, in zo’n rauw decennium het dominante, beleidsbepalende paradigma te zijn, op tegen zoveel tegenwind. Dit dominante paradigma was het Keynesianisme, althans in grote industrielanden en, zoals dit boek laat zien, in mindere mate in Nederland. Terecht of ten onrechte: het Keynesianisme kreeg deze problemen aangerekend. Met het Keynesianisme in crisis kwam er ruimte voor een alternatief paradigma. Het neoliberalisme stond er klaar voor.

Neoliberalen zoals Friedman en Hayek hadden jarenlang op een grote economische schok gehoopt, dit in de verwachting dat de daaropvolgende ontreddering tot een paradigmatische shift zou leiden dat hen uit hun marginale rol zou verlossen. Hetgeen gebeurde.

Een herziene uitgave van het boek van Mellink en Oudenampsen zou ervan kunnen profiteren als men een poging zou doen het rijke feitenmateriaal te spiegelen aan de zonet geschetste economisch-historische ontwikkeling. Anders blijft het boek te veel in beschrijvingen steken (die op zichzelf overigens voor economen erg interessant zijn) maar biedt het weinig verklaring.

Literatuur

Mellink, B. en M. Oudenampsen (2022) Neoliberalisme. Boom uitgeverij, Amsterdam.

Auteur

Categorieën