Ga direct naar de content

Beleidslessen van een heterodoxe econoom

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 9 2021

We weten allemaal nog wel hoe Alan Greenspan bij de hoorzitting van het Amerikaanse Congres toegaf dat hij veertig jaar lang had gedacht dat hij wist hoe de wereld in elkaar stak, maar dat hij nu besefte dat hij het bij het verkeerde eind had gehad. Later pleitte hij voor hoge buffers en meer regulering van de financiële sector, maar toen luisterde er niemand meer.

Meer dan tien jaar daarna is de complexiteit van de wereld alleen nog maar toegenomen vanwege de klimaat­crisis, woningnood, Brexit, groeiende ongelijkheid, en het misbruik van privacygegevens door bigtech. Deze wicked problems wijzen op problemen met marktmacht, op endogeniteit binnen en tussen markten, en op de onverwachte dynamieken waarbij ‘risicospreiding’ een volstrekt onvoldoende antwoord is.

Het standaard curriculum uit de periode 1980–2020 is niet genoeg om deze complexiteit van goede beleids­antwoorden te voorzien. Dat ligt voor een niet onbelangrijk deel aan de beperkte kennis van andere economische theorieën, methoden en ander beleid dan die van de mainstream. Het is kennis die te vinden is bij vergeten denkers, zoals bijvoorbeeld Smith (markten gaan over vrijheid, maar kunnen niet zonder de rechtvaardige regelgeving en moral sentiments van gemeenschappen) of Robinson (elke competitieve markt tendeert op termijn naar een monopolie door strategie, mazzel en lobbyen). En het is kennis die slechts mondjesmaat in de keuzevakken binnen het onderwijs beschikbaar is (gedragseconomie, politieke economie, institutionele economie).

Studenten van Rethinking Economics roepen al vijf jaar om pluralisme in het onderwijs, met tot nog toe weinig resultaat. Maar we kunnen niet wachten tot de eerste beleidseconomen met een degelijke brede achtergrond zijn afgestudeerd. Daarom is het de verantwoordelijkheid van elke beleidseconoom om zelf bewust op zoek te gaan naar tegengeluiden.

Hoe kunnen beleidseconomen gaan speuren naar tegengeluiden? Dat is voor hen eigenlijk makkelijker dan voor studenten, want zij zijn niet afhankelijk van het aanbod aan de economische faculteit waar ze studeren. Ten eerste kan elke econoom zich bijscholen door zelfstudie, hopelijk met steun van een leidinggevende. Want er zijn boekenkasten volgeschreven over heterodoxe economen. Er zijn handboeken voor elke economische traditie beschikbaar, van de Oostenrijkse school tot de feministische economie. En natuurlijk zijn er ook talloze online-lezingen en -cursussen – kijk bijvoorbeeld eens op de onderwijssite van Rethinking Economics.

Een tweede punt, en nog belangrijker, is dat men meerdere onderzoekers kan vragen om een beleidsanalyse te maken en daarbij ook bewust kan kiezen voor heterodoxe economen. Verwacht dan overigens niet dat zulke heterodoxe economen het onderling met elkaar eens zullen zijn – want ook de heterodoxe econoom is nu eenmaal econoom. “Zet er twee aan een tafel en je krijgt drie adviezen”, aldus Keynes. Het gaat om de diversiteit van de perspectieven die op tafel komen te liggen, en om het debat dat daaruit volgt – dat, en niet minder dan dat, is wat de complexe uitdagingen van vandaag vereisen. Het is wat John Stuart Mill al in 1859 betoogde in zijn boek On liberty: grote problemen vragen juist om meer en niet om minder perspectieven.

Als er vanuit beleidseconomen geen vraag komt naar alternatieve perspectieven, dan zal er ook niet snel diversiteit in de advisering aangeboden worden. En deze conclusie is dan weer wél pure economische basiskennis.

Auteur

Categorieën