Het kerstverhaal blijft een verhaal met veel mooie aspecten. Een voor economen intrigerend aspect ervan zijn wellicht de geschenken die de pasgeboren Jezus kreeg van de drie wijzen. Ze gaven mirre, een hars die tegenwoordig wel eens wordt toegevoegd aan mondwater, maar vroeger als middeltje tegen allerlei kwalen werd gebruikt, wierook, ook een soort hars die als hij gaat branden rook en een opvallende geur afgeeft, en goud.
Wat moet een klein kind met deze cadeaus? Het nut van goud, het geld van die tijd, zie ik. Maar ik vraag me af hoe nuttig het is om mirre en wierook te krijgen. Waarschijnlijk zou je meer nut ontlenen aan het geld dat gebruikt is om de mirre en wierook aan te schaffen, dan aan de mirre en wierook zelf. Als iemand anders iets voor je uitzoekt, sluit dit waarschijnlijk minder goed aan bij je preferenties, dan als je dat zelf doet.
Ik blijk niet de eerste te zijn met die gedachte. Joel Waldfogel (1993) vroeg zijn studenten om na kerst te schatten hoeveel de cadeaus die ze met kerst hadden gekregen, hadden gekost. En hij vroeg ze verder om aan te geven met hoeveel geld ze even gelukkig zouden zijn geweest als met de cadeaus. Het verschil – de deadweight loss of Christmas – was volgens de studenten van Waldfogel dertien procent van de waarde van de cadeaus.
Dit resultaat leidde tot veel discussie. In een iets representatievere groep (mensen op treinstations en vliegvelden, in plaats van studenten economie op Yale) en met een iets andere vraagstelling (‘equally happy’ in plaats van ‘indifferent’) vonden Solnick en Hemenway (1996) dat mensen cadeaus veel hoger, gemiddeld meer dan dubbel zo hoog, waardeerden dan hun monetaire waarde. List en Shogren (1998) besloten daarop dat ze deze discussie met wat hardere data wilden beslechten. In plaats van een enquête organiseerden zij een veiling waarin mensen hun kerstcadeaus verkochten. In de veiling gingen de cadeaus gemiddeld voor een kwart meer dan hun geschatte monetaire waarde van de hand.
Als List en Shogren (1998) het laatste woord hebben in deze discussie, is de situatie dus omgekeerd. Niet mirre en wierook zijn rare cadeaus, maar goud, het geld van die tijd. Niemand zal verwachten meer te krijgen voor geld dan de nominale waarde ervan, terwijl mirre en wierook meer waard zijn omdat ze gegeven zijn.
Dat brengt ons bij het thema van deze ESB. We hebben drie artikelen over het begrotingsproces, en de rol van economen en politici daarin. Van Schijndel telt bijna 500 bezuinigingsmaatregelen sinds 2011, en vraagt zich af of wel de meest geschikte maatregelen zijn genomen. Het probleem bij het kiezen van bezuinigingsmaatregelen is, net als bij het kiezen van cadeautjes, dat we vrij weinig weten over welke maatregelen echt gewenst zijn, maar dat politici hier toch voor anderen keuzes in moeten maken. Van Schijndel pleit voor meer ex post evaluaties van de effecten van maatregelen. Indachtig de vorige discussie zou het zou handig zijn als de negatieve gevolgen van bezuinigingsmaatregelen geveild konden worden. Dat geeft waarschijnlijk een betrouwbare waardering.
Afman en Deroose brengen een ander aspect onder de aandacht. Zij analyseren hoe de Raad van State zijn werk als begrotingsautoriteit doet en vinden dat de Raad dit werk inhoudelijk goed doet, maar dat hij het niet goed uitdraagt. Daardoor wordt het makkelijker om zijn adviezen te negeren. Voor cadeautjes geldt net zoiets. Cadeautjes versterken de sociale band. De gever zal je moeten vertellen dat dat mooie pakje van hem of haar afkomstig was. En niet alleen jou, maar ook de anderen die bij het uitpakken aanwezig zijn. Dit geldt zeker als het cadeau een stille hint is, zoals sportschoenen. Als je niet weet van wie het afkomstig is, kun je de hint negeren.
Middendorp, ten slotte, vertelt over de opkomst en ondergang van de Zijlstra-regel voor begrotingsbeleid, en wat we daarvan kunnen leren voor de inrichting van de EMU. Kernpunt toen en nu is dat er een keuze is tussen het instellen van regels en het toelaten van discretie. Ook hier is een parallel met cadeautjes snel getrokken. In sommige families gaat een pakjesavond prima goed, ook zonder al dan niet impliciete regels over wat voor cadeaus er verwacht worden, maar anderen spreken een richtbedrag af en geven een verlanglijstje mee.
Vindt u dit verband vergezocht? Philip Hans Franses zoekt het nog verder in zijn voorspellingen voor het nieuwe jaar. En neemt u daar trouwens gerust een drankje bij – Albert Jan Hummel, Bas Jacobs en Matthijs Oosterveen maken aannemelijk dat dat wel eens een positief kosten-batensaldo zou kunnen hebben.
Tot slot, mocht u zich vervelen deze kerst, probeer dan eens de opgaves van de AEclipse olympiade voor economiestudenten te maken. De redactie heeft de vier leukste voor u uitgezocht en in deze ESB afgedrukt. Het beste studententeam had 68 procent goed. Doet u dat beter?
Namens de redactie van ESB wens ik u een goede kerst en een fijne jaarwisseling.
Literatuur
List, J. en J. Shogren (1998) The deadweight loss of Christmas: comment. The American Economic Review, 88(5), 1350–1355.
Solnick, S. en D. Hemenway (1996) The deadweight loss of Christmas: comment. The American Economic Review, 86(5), 1299–1305.
Waldfogel, J. (1993) The deadweight loss of Christmas. The American Economic Review, 83(5), 1328–1336.
Auteur
Categorieën