Door het combineren van pensioen, wonen en zorg vanuit het oogpunt van huishoudens te bekijken, ontstaat meer zicht op mogelijkheden om instrumenten op deze terreinen scherper af te stemmen op de behoeften van individuele huishoudens.
262Jaargang 101 (4732) 14 april 2016
Een huishoudperspectief op pensioen, wonen en zorg
GOVERNANCE
H
et combineren van pensioen, wonen en
zorg is vanuit verschillende perspectie –
ven geanalyseerd (Asbeek Brusse en Van
Montfoort, 2012). Het perspectief van
het individuele huishouden, en hoe be –
leid en regelgeving op huishoudniveau kunnen cumuleren, is
daarbij tot nu toe onderbelicht gebleven. Zo is het verstandig
om werknemers pensioen te laten opbouwen en om woning-
eigenaren hun hypotheek (gedeeltelijk) te laten aflossen,
maar dit leidt op huishoudniveau tot onbedoelde verschil –
len in besteedbare inkomens na pensionering van huurders
en bezitters van een eigen woning. Daar komt bij dat veel
regelingen op de terreinen van pensioen, wonen en zorg een
balans zoeken tussen keuzevrijheid en maatwerk enerzijds,
en de bescherming tegen verkeerde keuzes en het voorkomen
van externe effecten anderzijds. Een aantal ontwikkelingen
doet deze balans verschuiven. In het licht van deze trends en
vanuit het perspectief van het huishouden ontwikkelen we
een integraal kader voor het combineren van pensioen, wo –
nen en zorg. Dit kader helpt de belanghebbenden positie in
te nemen op een aantal fundamentele afruilen.
BEHOEFTEN, FUNCTIES EN INSTRUMENTEN
Bij hun financiële planning over de levensloop gebruiken
huishoudens verschillende instrumenten. Deze instrumen –
ten vervullen functies om in de onderliggende behoeften
van huishoudens te voorzien.
Behoeften
De economische theorie stelt dat het spreiden van con –
sumptie welvaartsverhogend is (Morduch, 1995). Dit geldt
niet alleen voor het spreiden over de tijd, maar ook voor
het omgaan met onzekere gebeurtenissen in de vorm van idiosyncratische schokken en systematische risico’s. Deze
drie redenen voor het spreiden van consumptie staan im
–
pliciet of expliciet aan de basis van de financiële planning
van huishoudens (figuur 1). Idiosyncratische en systemati-
sche risico’s komen soms samen voor. Zo hangt het risico
op werkloosheid af van zowel het individu als de conjunc-
tuur. Naast deze behoeften voor de invulling van financi-
ele planning kunnen huishoudens een intrinsieke voorkeur
voor keuzevrijheid hebben, of een behoefte om ontzorgd
te worden.
Functies
Huishoudens kunnen in principe via de drie functies spa –
ren/lenen, verzekeren en beleggen invulling geven aan deze
primaire behoeften (figuur 1). Sparen en lenen voorzien
in het spreiden van consumptie over de tijd. Verzekeren
is in beginsel het middel voor het opvangen van idiosyn –
cratische schokken, vanwege de wet van de grote getallen.
Voorzorgsparen kan hier ook een rol in spelen. Systemati-
sche risico’s zijn schokken voor de samenleving als geheel;
deze zijn niet op te lossen met verzekeren maar financiële
markten verhandelen wel sommige van deze risico’s. Be –
leggen maakt het mogelijk om een optimaal profiel voor
systematische risico’s te selecteren, waarbij risicopremies de
beloning zijn voor het overnemen van risico.
Instrumenten
Bestaande instrumenten op het gebied van pensioen, wonen
en zorg combineren vaak verschillende functies van finan –
ciële planning (figuur 1). Pensioenregelingen bijvoorbeeld
helpen huishoudens te sparen voor de oude dag , maar incor –
poreren vaak ook een verzekering tegen arbeidsongeschikt –
heid en voor nabestaanden bij vroegtijdig overlijden. Verder
biedt de annuïtaire uitkering een langlevenverzekering. Het
pensioenvermogen wordt bovendien belegd om te kunnen
profiteren van premies op systematische risico’s. Een ander instrument betreft de eigen woning. Met
het bezit van een eigen woning loopt men systematisch
huizenmarktrisico en het aflossen van de hypotheek draagt
bij aan vermogensvorming (sparen). Ook dekt een eigen
huis mensen in tegen huurinflatie. Een afgelost huis is bo –
vendien een vorm van langlevenverzekering : woondiensten
LANS
BOVENBERG
Hoogleraar aan
Tilburg University
BART BOON
Senior manager
groepstrategie bij
Achmea
EUGENE REBERS
Senior beleidsadvi-
seur bij APG
Pensioen, wonen en zorg worden vaak afzonderlijk geanalyseerd.
Hierdoor sluiten deze domeinen niet altijd goed aan op de behoef-
ten van individuele huishoudens. Een integraal analysekader on –
derzoekt hoe pensioen, wonen en zorg de huishoudens beter kun –
nen ondersteunen bij hun financiële planning over de levensloop.
ESB Governance
Governance ESB
263Jaargang 101 (4732) 14 april 2016
kunnen worden genoten zo lang men leeft, zonder zorgen
of er genoeg spaargeld is om de huur te betalen. Sommige
mensen beschouwen het vermogen in de woning ook als
spaarpot voor het geval ze op latere leeftijd meer zorg nodig
hebben dan vanuit de publieke verzekering wordt vergoed. Voor zorg verzekeringen geldt in mindere mate dat ze
functies combineren; ze beschermen primair tegen de kos-
ten ten gevolge van idiosyncratische gezondheidsschokken.
Wel kan het zinvol zijn om individueel bij te sparen ten be –
hoeve van persoonlijke ondersteuning en andere extra luxe
bij ouderdomskwalen. Financiële planning is complex omdat instrumenten
verschillende functies combineren (figuur 1). De verschil –
lende instrumenten dienen bovendien op elkaar te worden
afgestemd om huishoudens in staat te stellen optimaal in
hun financiële behoeften te voorzien. Dit voorkomt dat te
veel of te weinig wordt gespaard, verzekerd of belegd. De
mogelijkheden voor onderlinge afstemming zijn echter nu
nog beperkt.
IMPERFECTIES
Beleid op de terreinen van pensioen, wonen en zorg com –
bineert niet alleen verschillende functies maar moet ook
rekening houden met imperfecties in individuele besluit –
vorming en op markten.
Individueel falen
Huishoudens weten niet altijd wat ze willen. Bovendien
ontberen ze vaak de cognitieve capaciteiten en een vol –
doende vooruitziende blik om risico’s goed in te kunnen
schatten en te bepalen wat het beste bij hun wensen past.
Verder ontbreekt soms voldoende wilskracht om optimale
beslissingen te implementeren. Zo sparen mensen uit zich –
zelf vaak onvoldoende voor hun pensioen. Het bestrijden
van imperfecte individuele besluitvorming door het dele –
geren van keuzen aan anderen is complex omdat de agent
niet automatisch in het belang van de principaal handelt.
Het samenspel van cognitieve en morele beperkingen van
de mens resulteert dan ook in een complexe problematiek
bij financiële beslissingen over de levensloop.
Marktfalen
Financiële markten verhandelen niet of nauwelijks rele –
vante systematische risico’s, zoals (loon)inflatie of lang –
levenrisico. Verder werken verzekeringsmarkten vaak niet
optimaal vanwege asymmetrische informatie en de daar –
mee samenhangende averechtse selectie. Ook genereren in –
dividuele beslissingen soms externe effecten voor anderen.
Zo kan individuele keuzevrijheid de solidariteit in verze –
keringskringen aantasten als de verzekeraar de risico’s niet
goed kan prijzen vanwege een gebrek aan informatie over
de risicokarakteristieken van betrokkenen. Verder kunnen
huishoudens die weinig sparen op hoge leeftijd een beroep
doen op inkomensafhankelijke voorzieningen die gefinan –
cierd worden door anderen. Tot slot kan de maatschappij
uitkomsten als suboptimaal beschouwen omdat de maat –
schappelijk gewenste inkomensverdeling niet tot stand
komt. Afruil tussen keuzevrijheid en individueel en marktfalen
De instrumenten moeten een balans vinden tussen ruimte
voor keuzevrijheid en maatwerk enerzijds en het beperken
van individueel falen en externe effecten van individuele
keuzes als gevolg van marktfalen. Keuzevrijheid heeft niet
alleen intrinsieke waarde maar stelt huishoudens ook in
staat om hun financiële planning af te stemmen op hun
eigen specifieke omstandigheden. Individuen beschikken
immers meestal zelf over de beste informatie over hun ei-
gen situatie en behoeften. Daartegenover staat echter dat
mensen ‘ontzorgd’ willen worden als het om complexe
financiële beslissingen gaat. Veel mensen realiseren zich
terdege dat ze expertise missen en fouten maken. De span
–
ning tussen individuele keuzevrijheid en de wens om ge –
dragseconomische problemen te beperken uit zich mede in
de afruil tussen liquiditeit en zelfbinding. Meer liquiditeit
stelt huishoudens in staat om beter om te gaan met tegen –
slagen. Maar het maakt het ook mogelijk toe te geven aan
de verleiding om te snel te consumeren ten koste van de toe –
komstige levensstandaard. KNELPUNTEN
Een aantal ontwikkelingen versterkt de wenselijkheid om
pensioen, wonen en zorg op elkaar af te stemmen (kader
1). Bovendien verschuift door deze trends de afruil tussen
keuzevrijheid en maatwerk enerzijds en bescherming tegen
verkeerde keuzen en externe effecten anderzijds; de waarde
van individuele differentiatie met meer op maat gesneden
regelingen neemt toe. Vanuit de optiek van het bestrijden
van individueel falen en marktfalen blijven tegelijkertijd ar –
gumenten voor het beperken of begeleiden van individuele
keuzen onverminderd geldig. We bespreken een aantal concrete knelpunten. We ma –
ken daarbij weer een onderscheid tussen de drie primaire be –
hoeften van huishoudens bij financiële levensloopplanning :
intertemporeel spreiden van consumptie, indekken tegen
idiosyncratische schokken en omgaan met systematische ri-
sico’s.
Financiële planning van huishoudens: behoeften,
functies en instrumenten FIGUUR 1
Behoeften
Optimale
blootstelling
systematische risico’s
Indekken tegen
idiosyncratische risico’s
Spreiden van consumptie
Instrumenten
Zorgverzekering
Eigen huis en
hypotheek met aflossing
Pensioenregeling
Functies
Verzekeren
Beleggen
Sparen en
ontsparen
ESB Governance
264Jaargang 101 (4732) 14 april 2016
ligt in ons land op het verplicht dan wel fiscaal gestimuleerd
opbouwen van illiquide vermogensvormen. Vrije, liquide
voorzorgbesparingen liggen op een laag niveau (Parlevliet
en Kooiman, 2015) waardoor mensen minder goed op
schokken kunnen reageren en consumptie van huishou –
dens in Nederland relatief veel fluctueert (Lukkezen en El –
bourne, 2015). Zo kunnen mensen van wie de woning door
een daling van de prijs ‘onder water staat’ moeilijk reageren
op een relatiebreuk of inkomensverlies door werkloosheid,
ook al hebben ze een aanzienlijke pensioenaanspraak op –
gebouwd. Dit schaadt de flexibiliteit van de arbeidsmarkt. In de uitkeringsfase hebben eigenwoningbezitters wei-
nig mogelijkheden om het woning vermogen aan te wen –
den voor (zorg )consumptie zonder daarvoor te verhuizen.
Ook pensioendeelnemers zonder overig vermogen hebben
weinig liquide middelen om risico’s op te vangen. Pensioe-
nen moeten worden uitgekeerd als een levenslange annu –
iteit. Hiermee is het langlevenrisico volledig verzekerd,
maar kunnen onverwachte schokken minder goed opge –
vangen worden.
Risicoprofiel beleggingen
Het afstemmen van beleggingsprofielen van pensioenen op
de risicovoorkeuren van huishoudens wint aan belang nu be –
leggingsrisico’s van pensioenbesparingen steeds meer bij de
deelnemers liggen. Ook zou er rekening gehouden kunnen
worden met ander beschikbaar vermogen bij huishoudens.
Voor huizenbezitters zou bijvoorbeeld minder in vastgoed
kunnen worden belegd omdat zij al veel huizenmarktrisico
lopen. Uitkeringsregelingen bieden echter niet of nauwe –
lijks ruimte voor maatwerk in het beleggingsbeleid. Er is im –
mers sprake van een ‘one-size-fits-all’-beleggingsbeleid.
ROUTEKAART
Om aan de specifieke knelpunten tegemoet te komen,
schetsen we langs twee dimensies een routekaart voor her –
vormingen. De eerste dimensie (horizontaal in figuur 2) is
de gewenste mate van differentiatie tussen huishoudens,
bijvoorbeeld in pensioenambitie, liquiditeit en beleggings-
vormen. Er bestaat hierbij een afruil tussen betere afstem –
ming op het individu en de kosten daarvan in termen van
complexiteit en uitvoerbaarheid. Differentiatie vraagt bo –
vendien om goede beprijzing , om te voorkomen dat de ver –
zekeringssolidariteit wordt aangetast. De tweede dimensie
(verticaal in figuur 2) is hoe differentiatie wordt bereikt:
door de aanbieder (‘maatwerk’) of het individu (‘keuzevrij –
heid’). In het eerste geval stemt de aanbieder het product af
op de individuele kenmerken; in het tweede geval zorgt het
individu daar zelf voor. Factoren die een rol spelen bij de
wenselijke positie op deze dimensie zijn de beschikbaarheid
voor de aanbieder van persoonlijke informatie over het in –
dividu, de waarde die de deelnemer hecht aan privacy, het
vertrouwen van de deelnemer in de aanbieder, de financiële
expertise van de deelnemer en de mogelijke ervaring van
keuzestress door de deelnemer. De meeste trends wijzen in
de richting van meer differentiatie. Maar het toenemende
aantal zzp’ers zonder pensioenvoorziening vraagt om meer
dwingende vormen van pensioenvoorziening voor (delen
van) deze groep. Figuur 2 geeft aan dat meer differentiatie
om meer keuzevrijheid of om meer maatwerk vraagt.
TrendsKADER 1
MEER VERSCHILLEN, MAAR STRAKKERE REGELS
Individuen verschillen steeds meer in arbeidscarrière, wooncarrièr
e en huis-
houdsamenstelling. Hierdoor is er meer behoefte aan differentiatie. Tegelijker-
tijd zijn echter de regels voor de financiering van de eigen woning verscherpt.
Hierdoor sparen woningbezitters meer via hun eigen woning. Door de gerin
ge
liquiditeit van dit vermogen kunnen huishoudens minder makkelijk onverwa
chte
schokken opvangen.
MEER RISICO’S VOOR HUISHOUDENS
Risico’s verschuiven van de overheid naar het individu, waardoor huishoudens
aan grotere onverzekerbare idiosyncratische risico’s blootstaan. Het gaat bij-
voorbeeld om versoberingen in sociale zekerheid en de publiek gefinancierde zorg
en ondersteuning. De groei van flexibele arbeidsrelaties (zoals zzp’ers) vergroot
de blootstelling aan idiosyncratische risico’s (en ook aan systematische risico’s).
Minder werkenden bouwen verplicht aanvullend pensioen op en vallen onder
de
werknemersverzekeringen. Ook staan huishoudens aan grotere systematische
risico’s bloot. Door het toenemend eigenwoningbezit zijn huishoudens gevoeli-
ger voor vastgoedrisico’s. Bovendien liggen de risico’s van pensioenregelingen
steeds meer bij de huishoudens. Dit is het gevolg van de vergrijzing van
het deel-
nemersbestand van pensioenfondsen waardoor het instrument van de premie
bot wordt bij het opvangen van schokken. Maar ook de verschuiving van ui
tke-
ringsregelingen naar premieregelingen speelt een rol. Externe risicodragers – zo-
als werkgevers – trekken zich steeds meer terug.
VERANDERENDE MAATSCHAPPIJ
Digitalisering biedt meer mogelijkheden voor maatwerk, transparantie en keu-
zevrijheid tegen acceptabele kosten. Ook maakt digitalisering betere beprijzing
van keuzen mogelijk. Deze mogelijkheden maken huishoudens bovendien veel-
eisender voor wat betreft informatie en regie over de eigen specifieke situatie.
Minder vertrouwen in instituties vergroot de intrinsieke waarde van individuele
keuzevrijheid. Dat geldt zelfs als blijkt dat mensen daar in de praktijk
nauwelijks
gebruik van maken.
Over- en ondersparen over de levensloop
Een belangrijk knelpunt is dat veel huishoudens hun spaarambitie niet goed kun –
nen afstemmen op hun specifieke situatie in de verschillende domeinen. Daar –
mee is het lastig consumptie optimaal te spreiden over de levensloop. Zeker voor
jonge gezinnen kunnen verplichte besparingen hoger zijn dan gewenst, bijvoor –
beeld vanwege de kosten van kinderen en een lager inkomen vanwege zorgtaken. Ook huishoudens met een koophuis die hun hypotheek aflossen en tegelij –
kertijd participeren in een pensioenregeling , sparen soms meer dan nodig om hun
levensstandaard na pensionering voort te kunnen zetten. Dat geldt zeker nu nieuwe
hypotheken moeten worden afgelost om in aanmerking te komen voor fiscale hy –
potheekrenteaftrek in box 1. Als de hypotheek op de eigen woning op pensioenda –
tum is afgelost, zijn de woonlasten veel lager en is een lager pensioen genoeg voor
dezelfde levensstandaard. Veel huishoudens met een eigen woning en een aanvul –
lend pensioen komen uit op een vervangingsratio van boven de honderd procent als
rekening gehouden wordt met lagere woonlasten (Knoef et al. , 2015).
Kopers met een aflossingsvrije hypotheek en huurders hebben na pensione –
ring nog steeds woonlasten. Voor hen is dus een relatief hoge pensioenambitie
wenselijk. Dat geldt zeker nu de financiële verantwoordelijkheid voor de minder
noodzakelijke (ouderen)zorg naar huishoudens verschuift. Van Ewijk en Mehl –
kopf (2015) laten zien dat huishoudens die te veel of te weinig sparen aanzienlijke
welvaartsverliezen kunnen ervaren, in de orde van drie tot vijf procent van het
levensloopinkomen.
Liquiditeit en idiosyncratische schokken
Een ander knelpunt is de beperkte liquiditeit van veel spaarvormen. De nadruk
Governance ESB
265Jaargang 101 (4732) 14 april 2016
LITERATUUR
Asbeek Brusse, W. en G.J. van Montfoort (2012) Wonen, zorg en
pensioenen. Hervormen en verbinden. Den Haag: Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid.
Bart, F., B. Boon, L. Bovenberg, C. van Ewijk, N. Kortleve, E. Re-
bers en M. Visser (2016) De routekaart naar een meer integrale be-
nadering van wonen, zorg en pensioen. Netspar Occasional Paper,
2016(01).
Bouman, K. en T. Kocken (2014) Marktrisico-delend versus individu-
eel pensioen. Replicatie van een collectief FTK pensioen. Rotterdam:
Cardano.
Ewijk, C. van, en R.J. Mehlkopf (2015) Kosten en baten van keuze-
vrijheid in pensioenen. ESB Dossier, 100(4703S), 55–60.
Knoef, M., J. Been, K. Caminada en K. Goudswaard (2015) Veel
variatie in de pensioenopbouw van Nederlandse huishoudens.
Netspar Brief, 2 april.
Lukkezen, J. en A. Elbourne (2015) Vermogensopbouw bepalend.
Beleid beïnvloedt volatiliteit . CPB Policy Brief, 2015(03).
Morduch, J. (1995) Income smoothing and consumption smoot-
hing, Journal of Economic Perspectives, 9(3), 103–114.
Parlevliet, J. en T. Kooiman (2015) De vermogensopbouw van huis-
houdens: is het beleid in balans? DNB Occasional Studies, 13(1).
Treur, L. (2015). Werken, leren en pensioneren: op weg naar meer flexi-
biliteit? Rabo Research Economisch Onderzoek, 28 december.
De keuze tussen maatwerk en keuzevrijheid is niet
zwart-wit maar er is sprake van een glijdende schaal. Com –
binaties van maatwerk en keuzevrijheid zijn mogelijk. Zo
kan de aanbieder een zo goed mogelijke default (standaard)
zetten op basis van de hem bekende informatie over het in –
dividu. Individuen kunnen echter afwijken van deze stan –
daard. Op deze manier hoeven deelnemers niet te kiezen
maar kunnen ze wel zelf het heft in handen nemen. Ook
kan de aanbieder niet alleen een default, maar ook een
bandbreedte bepalen waarbinnen het huishouden in be –
perkte mate van deze default kan afwijken.
CONCLUSIES
Vanuit de optiek van het huishouden dienen de hoeveelheid
besparingen en de blootstelling aan risico’s in de domeinen
pensioen, wonen en zorg beter op elkaar te worden afge –
stemd. Er zijn verschillende varianten denkbaar die huis-
houdens in staat stellen om consumptie beter te spreiden
over de tijd, bijvoorbeeld door de pensioenambitie afhanke –
lijk te maken van het al dan niet aflossen van een hypotheek
(Bart et al., 2016; Treur, 2015). Ook zijn er mogelijkheden
om de liquiditeit van vermogens te verbeteren zodat schok –
ken beter kunnen worden opgevangen, bijvoorbeeld door
het verzilveren van het vermogen in de eigen woning (Bart et
al ., 2016). Voor de meeste oplossingsrichtingen geldt dat ze
zowel via maatwerk als via keuzevrijheid vorm zijn te geven,
zoals figuur 2 voor een aantal ervan illustreert. Combinaties tussen wonen en pensioen lijken voor –
alsnog meer voor de hand te liggen dan die tussen zorg en
pensioen. Zowel bij wonen als pensioen vindt er vermogens-
vorming plaats, terwijl de zorg nog grotendeels collectief
verzekerd is, mede omdat het marktfalen groter is. De risico’s
voor huishoudens op dit terrein zijn daarom nog beperkt. Het kabinet heeft aangegeven meer persoonlijke pen –
sioenvermogens te willen verkennen. Dit maakt nieuwe
combinaties mogelijk met andere domeinen. Met meer dif-
ferentiatie kan er beter ingespeeld worden op persoonlijke
voorkeuren en omstandigheden, maar het kan ook resulte –
ren in meer externe effecten, keuzestress, verkeerde keuzen
en hogere kosten. In dit artikel zijn de afruilen tussen een
meer libertair of meer paternalistisch beleid geschetst. Het
is nu aan de belanghebbenden om een positie te bepalen op
deze afruilen.
RoutekaartFIGUUR 2
Uniform Gewenste mate van differentiatie
Weinig Veel
Maatwerk
Door aanbieder Hoe differentiatie te bereiken Door individu
Keuze
Pensioen-
premie in
hypotheek
Zorg-
annuïteit
Omkeer-
hypotheek
Maatwerk
beleggings- profiel
Progressieve premie
Degressieve opbouw
Keuze
beleggings- profiel
Timing inleg
Keuze
lumpsum op 67 jaar
Verplichte
lumpsum 67 jaar
Individuelepensioen- ambitie
Werkt op:
Pensioen, wonen, zorg
Pensioen, wonen
Pensioen, zorg
▶ Pensioen, wonen en zorg worden
vaak afzonderlijk bekeken, waar-
door huishoudens vaak teveel of te
weinig sparen of risico nemen
▶ Vanuit huishoudperspectief ontstaat
meer zicht op een betere afstem-
ming van pensioen-, woon- en
zorginstrumenten op de behoeften
van huishoudens
▶ Daarbij kan beleid zich aanpassen
aan de groeiende behoeftenver-
schillen tussen huishoudens middels
meer maatwerk of keuzevrijheid
In het kort