Ga direct naar de content

Economische crisis in de Sovjetunie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 23 1989

Economische crisis
in de Sovjetunie
Het gaat niet goed met de Sovjet-economie. Het nationale inkomen daalt, de inflatie is
hoog en het begrotingstekort stijgt. De economische politick van Gorbatsjov, neergelegd
in het twaalfde vijfjarenplan, is inconsistent en de ontwikkelingen in de wereldeconomie
werken niet in het voordeel van de Sovjetunie. De hervormingen zijn zodanig dat ze
hebben geleid tot destabilisatie van de economic, maar gaan niet ver genoeg om de
bevolking te stimuleren tot betere economische prestaties.

DR. R. KNAACK*
Kort na zijn benoeming tot algemeen secretaris heeft
Gorbatsjov een groot aantal hervormingsmaatregelen aangekondigd en genomen om de Sovjet-economie nieuw
leven in te blazen na een aantal jaren van stagnatie. Deze
maatregelen hadden zowel betrekking op de economische
politiek als op het economische systeem. Maatregelen op
het gebied van de economische politiek behelsden onder
meer veranderingen in de investeringspolitiek, de antialcoholcampagne en de campagne tegen de ‘niet-arbeidsinkomens’. De belangrijkste veranderingen in het economische systeem hadden betrekking op prive-activiteiten, produktie-cooperaties, familiecontracten in de landbouw, jointventures en het afbreken van het staatsmonopolie op de
buitenlandse handel1.
De resultaten van het twaalfde vijfjarenplan (1986-1990)
zijn tot dusverre zeer teleurstellend. De groeicijfers in de
periode 1986-1988 waren nauwelijks beter dan die in de
periodel 981-1985. Veelergerwasechter dat deeconomie
in de periode 1986-1988 veel onevenwichtiger is geworden. De inflatie groeide naar 8 a 9% en het begrotingstekort
naar 11 % van het bruto nationaal produkt in 1988. Chanin2
voorspelt voor 1989 zelfs een daling van het nationale
inkomen met 4-5%. Deze cijfers lijken bevestigd te worden
in de resultaten voor het eerste half jaar van 19893. Voormalig topadviseur Aganbegjan stelt onomwonden dat de
Sovjetunie zich in een economische crisis bevindt4.
In deze paper gaan wij na in hoeverre het economische
hervormingsproces verantwoordelijk kan worden gesteld
voor deze teleurstellende resultaten. Beargumenteerd zal
worden dat naast het economische hervormingsproces
ook een inconsistente economische politiek en omgevingsfactoren een bijdrage hebben geleverd tot de neerwaartse
spiraal van de Sovjeteconomie.

Economische politiek
De belangrijkste bron voor de inhoud van de economische politiek van Gorbatsjov vormen de richtlijnen voor het
twaalfde vijfjarenplan. Een van de voornaamste doelstellingen van het plan was het ombuigen van de sinds de
tweede helft van de jaren zeventig dalende economische

1156

groei tot een versnelling (oeskorenie) van de economische
groei.
Deze versnelling van de groeicijfers kon in tegenstelling
tot de jaren zeventig niet meer gerealiseerd worden door
het beproefde model van ‘extensieve’ groei: het in gebruik
nemen van op dat moment nog niet ingeschakelde hoeveelheden arbeid, kapitaal en grondstoffen. De groei van
de beroepsbevolking, nog 1,8% in de jaren zeventig, was
in de jaren tachtig gedaald tot 0,5%. Ook de groeivoet van
de kapitaalgoederenvoorraad daalde: van 8,7% in de jaren
zeventig tot 5,5% in de jaren tachtig. Daar kwam nog bij dat
de kapitaalkosten van de produktie van grondstoffen en
energie begon te stijgen als gevolg van het uitgeput raken
van de traditionele winplaatsen. Met andere woorden,
slechts door een verbetering van de arbeidsproduktiviteit
kon de beoogde groei worden bereikt5.
Het verhogen van de arbeidsproduktiviteit probeerde Gorbatsjov op twee manieren te bereiken. In de eerste plaats
door het exploiteren van de ‘menselijke factor’: het verkleinen
van het verschil tussen de feitelijke en de mogelijke inzet van
de factor arbeid. Hiertoe lanceerde hij een reeks van disciplinaire maatregelen, waaronder de anti-alcoholcampagne
tijdens de zomer van 1985 en een groot aantal personeelswisselingen en ontslagen in de bureaucratic. In de tweede
plaats door de verouderde kapitaalgoederenvoorraad versneld te moderniseren. Om dit te bereiken moest eerst de
machinebouwindustrie worden gemoderniseerd, waarna de
nieuwe in serie geproduceerde kapitaalgoederen hun weg
zouden vinden naar de juiste bestemming. Om dat doel te
bereiken voorzag het twaalfde vijfjarenplan in een verhoging
van de investeringen in de machinebouwindustrie met gemiddeld 12,5% en een toeneming in 1986 met liefst 30%.
* De auteur is universitair hoofddocent bij de vakgroep microeconomie van de Universiteit van Amsterdam. Dank is verschuldigd aan M. Ellman voor zijn commentaar op een eerdere versie
van dit artikel.
1. M. Ellman, The USSR in the 1990s. Struggling out of stagnation,
Londen, 1989.
2. G. Chanin, Novoje Vremja, 1989, nr. 30.
3. Pravda, 29juli1989.
4. de Volkskrant, 26 September 1989.
5. E.A. Hewitt, Gorbachev’s economic strategy: a preliminary
assesment, Soviet Economy, 1985.

Vanaf het begin waren de uitkomsten van het plan
ongunstig. Vanuit het gezichtspunt van economische politiek waren daarvoor verschillende redenen aanwijsbaar. In
de eerste plaats was het plan inconsistent6. De snelle
verplaatsing van investeringsmiddelen naar de machinebouwindustrie ging ten koste van de energiesector, de
landbouw en de dienstensector. Dit leidde niet alleen tot
een verergering van de tekorten, maar was ook in strijd met
andere expliciete doelstellingen van het twaalfde vijfjarenplan, namelijk een toeneming van consumptiegoederen
met 50% en de belofte dat iedere familie rond het jaar 2000
kon beschikken over een eigen flat of huis.
In de tweede plaats reageerden de mensen anders dan
verwacht. Dit was het best zichtbaar bij de anti-alcohol
campagne. Het basisidee was om de alcoholconsumptie
te verminderen en daarmee de arbeidsproduktiviteit te
verhogen. Ogenschijnlijk had deze politiek succes. De
verkoop van alcohol in de staatswinkels daalde met 37
miljard roebel in de periode 1985-1987, bijna een kwart van
de totale voedselverkoop in 1985. Dit had een rampzalig
gevolg voor het overheidsbudget, aangezien ongeveer
85% van de verkoopprijs van wodka bestond uit omzetbelasting. Verder was het niet zeker dat de alcoholconsumptie
werkelijk daalde. Een daling van de officiele verkoop van
wodka werd voor een belangrijk gedeelte gecompenseerd
door de produktie van illegale wodka, samogon.
In de derde plaats waren de uitzichten ongunstig door
de politiek van de overheid zelf. De combinatie van tegenvallende inkomsten en onvoorziene uitgaven leidde tot een
scherpe stijging van het overheidstekort. In de periode
1986-1988 bedroeg het tekort 183 miljard roebel; voor
1989 wordt een tekort van 120 miljard roebel voorspeld,
zijnde 13% van het nationale inkomen. Dit tekort werd uit
angst voor de sociale gevolgen van bezuinigingen gedeeltelijk monetair gefinancierd. Dit leidde tot een sterke stijging
van de geldhoeveelheid en een enorme hoeveelheid zwevende koopkracht boven de markt.
De combinatie van aan de ene kant een toeneming van
de koopkracht en aan de andere kant een stagnatie in het
aanbod van consumptiegoederen leidde tot een daling van
de voorraden in de staatswinkels en tot een scherpe toeneming van de reeds bestaande tekorten. Deze tekorten
hadden op hun beurt weer een negatief effect op de arbeidsproduktiviteit. Immers, zonder de aanwezigheid van
consumptiegoederen zijn materiele stimulansen zonder
betekenis en het gebrek aan kapitaalgoederen maakt de
autonomie van bedrijven zinloos. Tegelijkertijd ondermijnen tekorten het geloof in de werking van perestrojka.

Omgevlngsfactoren_______________
De teleurstellende resultaten van het twaalfde vijfjarenplan waren tevens te wijten aan voor de Sovjetunie ongunstige ontwikkelingen in de wereldeconomie. Met name kwam
dat tot uiting in een verslechtering van de ruilvoeten met
zowel de socialistische als de niet-socialistische landen. De
ruilvoetverhouding met de niet-socialistische landen verslechterde in 1986 met 23% en in 1988 met 13%7. Deze
verslechtering was het gecombineerde resultaat van aan de
ene kant een daling van de exportprijzen van olie en aan de
andere kant een stijging van de importprijzen van graan.
Deze daling van de olieprijzen was met name voor de
Sovjetunie belangrijk, omdat meer dan 60% van haar export
naar de niet-socialistische landen uit energieprodukten bestond. Ook de ruilvoetverhouding met de socialistische landen verslechterde: in 1987 met 5% en in 1988 met 6%.
De Sovjetunie reageerde hierop onmiddellijk met een
verhoging van haar energie-export naar het westen. Het
volume van de olie-exporten nam in 1986 met 23% toe, in

ESB 22-11-1989

1987 met 6% en in 1988 met 24%. Tegelijkertijd werd op
de importen drastisch gesnoeid: 19% in 1986 en 10% in
1987. Ogenschijnlijk stegen de importen uit het westen in
1988 met 12%. Echter, dit weerspiegelde voor een belangrijk deel enorme importen van ruwe olie uit het MiddenOosten met het doel deze naar het westen te herexporteren.
Deze ontwikkelingen hadden uiteraard ook grote gevolgen voor de handelsbalans met zowel de socialistische als
de niet-socialistische landen. De handelsbalans met de
socialistische landen vertoonde in 1988 voor het eerst
sinds 1973 een tekort. Het handelsbalansoverschot met de
niet-socialistische landen daalde in 1988 van 8,4 miljard
dollar naar 4,2 miljard dollar, bestaande uit een tekort met
het rijke westen van 2,8 miljard dollar en een overschot van
7,0 miljard dollar met de ontwikkelingslanden. Bij het laatste overschot moet echter wel bedacht worden dat de
export van de Sovjetunie naar de ontwikkelingslanden voor
55,5% bestaat uit wapenexport die in de praktijk zelden of
nooit wordt betaald. Het is duidelijk dat de Sovjetunie zich
deze weelde van een berg papieren claims niet al te lang
meer kan veroorloven tegen de achtergrond van een snel
verslechterende binnenlandse markt.
De verslechtering van de ruilvoetverhoudingen had ernstige consequenties voor het twaalfde vijfjarenplan. Zowel
de toeneming van de olie-export als de verminderde mogelijkheid om machines, industriele consumptiegoederen
en grondstoffen te importeren verergerde de al bestaande
tekorten op de binnenlandse markt en vertraagde het moderniseringsproces. Tevens hadden zij een negatief effect
op de staatsbegroting. Met name derfde de staat belangrijke inkomsten door de verminderde verkoop tegen hoge
prijzen van gei’mporteerde consumptiegoederen aan de
consumenten.

Economische hervormingen
Het economische hervormingsproces in China en Hongarije laat zien dat de negatieve consequenties van de
gevoerde economische politiek en het verslechteren van
de ruilvoetverhoudingen kan worden gecompenseerd door
succesvolle hervormingen in de landbouw en de particuliere sector8. Bij voorbeeld het geslaagde proces van decollectivisatie in China heeft geleid tot een enorme stijging van
de landbouwproduktie, waardoor graan en katoen voor het
eersts sinds dertig jaar niet meer op de bon zijn. En ook de
‘individuele’ economic heeft in beide landen haar steentje
bijgedragen. Zo wordt momenteel in Hongarije 60% van de
nieuw opgeleverde appartementen door de bevolking zelf
gebouwd . Echter, in de Sovjetunie hebben deze positieve
ontwikkelingen niet plaats gevonden. Waarom? In het nu
volgende zullen wij deze vraag voor zowel de landbouw als
de particuliere sector beantwoorden.
Landbouw
Evenals in China en Hongarije zijn er ook in de landbouw
in de Sovjetunie grote mogelijkheden voor het verbeteren
van de doelmatigheid. Dat geldt niet alleen voor de landbouw in engere zin, maar ook voor de aan- en afvoerlijnen.
6. E.A. Hewitt, B. Roberts en J. Vanous, On the feasability of key
targets in the Soviet twelfth five year plan (1986-90), Joint Economic Committee, Gorbachev’s Economic Plans, Washington, 1987.
7. PlanEcon, 7april 1989.

8. R. Knaack, Ekonomische hervormingen in China: twee stappen
voorwaarts, een stap achterwaarts, Tijdschrift voor politieke ekonomie, jg. 9/2, biz. 115 e.v.
9. J. Kornai, Comments on the recent state and the prospects of
the Hungarian economic reform, Journal of Comparative Economics, nr. 7,1983, biz. 240.

1157

Zo gaat naar schatting jaarlijks 30-40% van de oogst
verloren door onvoldoende opslagruimten, verlies en diefstal en een inefficiente verwerkende Industrie10.
Gorbatsjovs aanpak van de landbouw was in eerste
instantie conservatief. In de eerste plaats wilde hij de
bureaucratic stroomlijnen. Daartoe werden in november
1985 de vijf ministeries en een commissie, die tot dusver
voor de landbouw verantwoordelijk waren geweest, samengevoegd in een lichaam, de Staats Agro-lndustriele
Commissie (Gosagroprom). In de tweede plaats kreeg de
verwerkende Industrie meer investeringsmiddelen. In de
derde plaats probeerde hij de landbouwproduktie te stimuleren door voor dat gedeelte van de produktie dat uitsteeg
boven de gemiddelde produktie in de jaren 1981-1985 de
aankoopprijzen met 50% te verhogen. Tevens mochten de
boerderijen voortaan 30% van de geplande produktie van
fruit en groente en alle boven-plan produktie op de vrije
markt verkopen. In de vierde plaats werden er maatregelen
genomen om de autonomie van de boerderijen te vergroten. De nieuwe wet op de cooperaties gold ook voor de
collectieve boerderijen. Deze wet legaliseerde ook experimenten met het ‘contractsysteem’, waarbij bepaalde landbouwtaken contractueel aan families of individuen werden
uitbesteed.
Al deze maatregelen hadden weinig effect. De boerderijen maakten bij voorbeeld nauwelijks gebruik van de
mogelijkheid om hun boven-plan produktie op de vrije
markt te verkopen. Kennelijk was het – gegeven de bestaande tekorten in het aanbod van grondstoffen en machines – nog steeds voordeliger om de lokale autoriteiten
te behagen dan om de produkten op de vrije markt te
verkopen11. Ook bleef het aantal mensen dat gebruik
maakten van de mogelijkheid familiecontracten af te sluiten
betrekkelijk gering. Bovendien waren deze contracten geconcentreerd in de Baltische en de Centraalaziatische
republieken.
Voor dit gebrek aan succes kunnen verschillende redenen worden aangevoerd. In de eerste plaats bleek Gosagroprom een zeer log en inefficient lichaam te zijn. In de
tweede plaats waren de meeste mensen benauwd contracten af te sluiten, omdat de contracten nog geen legale
status hadden. In de derde plaats betroffen de familiecontracten een speciale taak die vervuld moest worden met
door de collectieve boerderij beschikbaar gestelde middelen. Dit bracht teveel risico’s met zich mee. In de vierde
plaats kan na zestig jaar collectivisatie een deel van de
ondernemersgeest in de landbouw zijn verdwenen.
Aan de landbouwproblemen werd een nieuw centraal
plenum gewijd in maart 1989. De uitkomst van het plenum
was teleurstellend. Opnieuw bleef men voornamelijk steken in institutionele hervormingen: Gosagroprom werd vervangen door een nieuwe Staatscommissie. De lang verwachte wet op ‘leasing’ werd uitgesteld tot eind 1989 en
ook het recht om contracten af te sluiten bleef voornamelijk
in handen van het partijapparaat en de sovchozen en
kolchozen. In de Sovjetpers werden juist deze organen
bekritiseerd om hun weigering mee te werken, dan wel om
hun pogingen contracten af te sjuiten tegen voorde partner
zeer ongunstige voorwaarden 12

Particuliere sector
De particuliere sector is een ander gebied waar snelle
resultaten kunnen worden behaald. Sinds het partijcongres
van maart 1986 heeft de regering vele initiatieven genomen
om de particuliere sector te stimuleren. In mei 1986 werden
de tot dusver semi-legaal opererende sjabasjniki gelegaliseerd. Dit zijn produktiebrigades die zich verhuren om een
bepaald bouwproject uit te voeren of op het land te werken.
De niewe wet op ‘individuele economische activiteit’ van
november 1986 maakte het mogelijk dat huisvrouwen,
studenten, gepensioneerden en staatsemployes in hun

1158

vrije tijd voor zichzelf konden beginnen. In dezelfde periode
werd een wet op ‘onverdiend’ inkomen aangenomen, gericht op hettegengaan van corruptie bij burgers en officials.
In mei 1988 werd een zeer radicale wet op de cooperaties
aangenomen die de cooperaties een zeer grate mate van
vrijheid verschafte. Het was staatsorganen expliciet verboden in de cooperaties te intervenieren. Verder konden de
cooperaties zelf hun prijzen vaststellen, behalve als zij voor
de staat werkten, of gebruik maakten van door de staat
verstrekte materialen.
Na een moeizame start maakte de particuliere sector
vanaf maart 1988 een explosieve ontwikkeling door. In de
periode maart 1988 – maart 1989 nam het aantal mensen
werkzaam in prive-bedrijfjes toe van 0,4 miljoen naar 1,5
miljoen en groeide het aantal mensen werkzaam in cooperaties van 0,2 miljoen naar 2,7 miljoen, waaronder 1,1
miljoen part-timers. Samen werkten in maart 1989 4,2
miljoen personen, ziinde 3,3% van de beroepsbevolking in
de niet-staatssector . De groei van deze sector had een
positief effect op de beschikbaarheid, kwaliteit en assortiment van goederen en diensten voor de consument.
Toch kent ook deze sector nog vele problemen. In de
eerste plaats is het voor mannen in de beroepsgeschikte
leeftijd nog steeds verboden full-time voor zichzelf te werken. In de tweede plaats mogen de lokale autoriteiten
weliswaar niet intervenieren in de dagelijkse gang van
zaken bij de cooperaties, maar zij blijven deels verantwoordelijk voor de toelevering van grondstoffen, materialen en
behuizing, alsmede voor eventueel transport van de eindprodukten. Dit verschaft hun in een schaarste economic
een enorme informele macht14. In de derde plaats heeft de
legalisatie van de sjabasjniki niet alleen maar voordelen
opgeleverd. Het werk is minder lucratief geworden doordat
ook hun beloningsstructuur nu streng gereglementeerd is.
In de vierde plaats is het onduidelijk wat er precies met de
term ‘onverdiend’ werd bedoeld. In vele gevallen wordt de
wet op het ‘onverdiende’ inkomen gebruikt om particuliere
activiteiten te verbieden15. Het verbieden van de particuliere sector krijgt steun uit brede lagen van de bevolking.
Velen vinden het in strijd met ethische principes dat de
particuliere sector vaak gebruik maakt van de schaarsteverhoudingen door hoge prijzen te bedingen.

Evaluatie ____
Tot dusver heeft perestrojka zowel positieve als negatieve aspecten voor de mensen teweeg gebracht. De positieve aspecten liggen voornamelijk op het immateriele vlak.
Er is meer persvrijheid, het is gemakkelijker om naar het
buitenland te reizen en de mensen worden minder als
kleine kinderen behandeld. Aan de andere kant liggen de
negatieve aspecten meer op het materiele vlak. De levens10. K.E. Wadekin, Prospects for Soviet agriculture: some less
noticed aspects, Nato Colloquiem, Soviet economic reforms: implementations under way, Brussel, 1989.
11. P.O. Avon en V.M. Shironin, The reform of the economic
mechanism, Problems of Economics, juni 1988.
12. E. Whitlock, Soviet agriculture after the March plenum, Report
on the USSR, 28 april 1989.
13. PlanEcon Report, 28 april 1989, biz. 5.

14. R. Knaack en J. Stolker, Cooperaties in de Sovjetunie, Internationale Spectator, januari 1989. In de vergadering van de Opperste Sovjet van September 1989 is een aantal amandementen
op de wet op de cooperaties voorgesteld die – als zij worden
aangenomen – het de lokale autoriteiten weer mogelijk maken te
intervenieren.
15. R. Blough, J. Muratore en S. Berk, Gorbachev’s policy on the
private sector: two steps forward, one step backwards, Joint
Economic Committee, Gorbachev’s Economic Plans, vol. II, Washington, 1987.

standaard is duidelijk gedaald door toegenomen tekorten
en de uitholling van spaargelden door de stijgende inflatie.
Kortom, er lijkt – in ieder geval op de korte termijn – een
negatief verband te bestaan tussen economische hervormingen en de uitkomst van het economische proces.
Dit beeld blijkt te eenzijdig te zijn. De inflatie en de
toegenomen economische onevenwichtigheden zijn ook
het gevolg van de gevoerde economische politiek en voor
de Sovjetunie ongunstige ontwikkelingen op de wereldmarkt. Bij voorbeeld, de grote begrotingstekorten in de
periode 1986-1988 zijn voor een belangrijk deel het gevolg
van de Tsjernobyl-catastrofe, de daling van de olieprijzen
op de wereldmarkt, de anti-alcoholpolitiek, de acceleratie
van de investeringen in de machinebouwindustrie en de
loonexplosie. Geen van deze gebeurtenissen heeft iets te
maken met economische hervormingen. De eerste twee
kunnen worden teruggebracht op omgevingsfactoren, de
laatste drie op een onjuiste economische politiek. Hieruit
kan worden geconcludeerd dat een economisch hervormingsproces dat niet wordt ondersteund door een daarmee
consistente economische politiek, gedoemd is te falen.
Dit wil niet zeggen dat er op de korte termijn geen
negatief verband kan zijn tussen economische hervormingen en de uitkomst van het economisch proces. Volgens
Kontorovich16 leidt iedere hervorming op de korte termijn
tot grote onevenwichtigheden in de economie. De hervorming schept een instabiele omgeving, waarin lang bestaande spelregels – succesindicatoren en zorgvuldig onderhouden persoonlijke relaties – ongeldig zijn geworden.
Nieuwe, vaak onderling tegenstrijdige spelregels komen
daarvoor in de plaats, waarmee men geen ervaring heeft
en mee moet leren leven. In dit verband kan het behoudende gedrag van de lokale overheden niet alleen worden
gezien als pogingen om de oude machtsposities te be-

schermen, maar ook als een poging om enige lijn te brengen in een te complex geworden economisch systeem.
Zoals wij al hebben gezegd, hadden deze negatieve
uitkomsten kunnen worden gecompenseerd door een succesvolle landbouwhervorming en een stimulatie van de
particuliere sector. Deze hadden ook een gunstige uitwerking kunnen hebben op de Industrie. Het in de steden ruim
voorradig zijn van consumptiegoederen, waaronder landbouwprodukten, is een voorwaarde voor het kunnen hanteren van geldprikkels, omdat geldprikkels alleen zin hebben als je met dat geld ook iets kunt kopen. Succesvolle
hervormingen in de landbouw en de Industrie kan de politieke leiding tevens helpen aan de benodigde legitimiteit
om de in de praktijk gebleken veel moeilijker door te voeren
hervormingen in de industrie door te zetten.
Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de
vraag of de economische crisis in de Sovjetunie wordt
veroorzaakt door te veel of te weinig hervormingen, in
beide gevallen positief kan worden beantwoord. Te veel
hervormingen, omdat hervormingen altijd zullen leiden tot
een destabilisatie van de economie; te weinig hervormingen, omdat de hervormingen in de landbouw en de particuliere sector, nodig om de samenleving leefbaar te houden en de leiding politieke legitimatie te verschaffen, onvoldoende van de grond zijn gekomen. Daarnaast is duidelijk geworden dat de crisis mede wordt veroorzaakt door
de politiek van oeskorenie van 1985, alsmede van de
verslechtering van de ruilvoetverhoudingen.

Ruud Knaack
16. V. Kontorovich, Lessons of the 1965 Soviet economic reform,
Soviet Studies, vol. XL, april 1988.

Auteur