Ga direct naar de content

Economic: een vredige wetenschap?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 11 1985

Economic: een vredige wetenschap?
P.A.G. VAN BERGEIJK*

De geringe aandacht die de afgelopen decennia door de economische wetenschap aan de
verschijnselen oorlog en oorlogvoorbereiding is geschonken, vraagt om een nadere verklaring, zeker
wanneer wordt gelet op de aandacht die de economisten in de achttiende en negentiende eeuw wel
aan deze problematiek schonken. In dit artikel wordt de ontwikkeling geschetst in het economisch
denken over de onderhavige problematiek. De auteur geeft drie redenen die te zamen een verklaring
bieden voor het feit dat oorlog tegenwoordig niet meer wordt opgevat als endogene economische
variabele, te weten, de opvatting dat de nationale defensie een noodzakelijke voorwaarde voor het
functioneren van het economisch proces is, een inconsequentie in het stelsel van Bentham waarop de
hedendaagse economiebeoefening gebaseerd is en het ontstaan van de ,,waardevrije” economische
wetenschap. Deze maken van oorlogvoorbereiding een optimeringsvraagstuk, en van een toestand
van oorlog of vrede een datum.
Inleiding
De geringe betrokkenheid van economen vanuit hun vakdiscipline bij de onderwerpen van vrede en veiligheid (een eufemisme
voor oorlog en oorlogvoorbereiding) vraagt om een nadere verklaring. Het signaleren van dit plichtsverzuim van de Nederlandse econoom door Tinbergen, Pen en in een eerder stadium reeds
door de Haan moet niet als een vorm van ,,Hollanditis” worden
gezien 1). Ook in het buitenland (met name in de Verenigde Staten) zijn kritische kanttekeningen te horen over het gebrek aan
aandacht voor het fenomeen oorlog in de economische wetenschap. Melman signaleerde in 1972 dat: ..Introductory courses
in economics (…) usually do not recognize the existence of the
military-industrial firm or a war economy. In these texts the
magnitude and the characteristics of military economic activity
in the United States since the second World War either are not
mentioned at all or dealt with in a few sentences or paragraphs”
2).
Een studie in de Journal of Political and Military Sociology
toonde over de periode 1946- 1972 een scherpe daling van het
aantal economische publikaties betreffende oorlog en vrede 3).
Van de 71 artikelen die in de jaren 1946 – 1972 in uitgaven van de
American Economic Association over dit onderwerp verschenen
was het merendeel (61 artikelen, d.i. 86%) afkomstig uit de periode 1946- 1952. In de – langere – perioden 1953- 1961 en
1962- 1972 werden slechts 7, respectievelijk 3 bijdragen geteld.
Bladerend in oude jaargangen ESB blijkt de ontwikkeling hier
te lande niet zo geprononceerd als in de Verenigde Staten, al is
ook in Nederland sprake van een duidelijke daling van het aantal
publikaties. Wanneer wij een vergelijking trekken met de resultaten van de hiervoor besproken studie dan zien we dat ook in
ESB in de eerstgenoemde periode 61 artikelen (59%) gewijd werden aan de economische analyse van oorlog en defensie. Voor de
twee daarop volgende perioden bedroegen de aantallen 25 (24%)
respectievelijk 18(17%).
Hoewel er derhalve sprake is van een geringe of tanende belangstelling voor de economische aspecten van het defensieprobleem, althans binnen onze wetenschap, lijkt het mij beter om
van een windstilte of van een tijdelijk ontbreken van economische studies te spreken, dan van een volledig ontbreken van economische analyses terzake, zoals Tinbergen doet voorkomen.
Hij stelt dat: ,,Oorlogsvoering en de voorbereidingen daartoe
door de economische wetenschap tot nog toe als exogene ver1276

schijnselen zijn behandeld” 4). Gezien de prominente plaats die
de ,,national defense” in de ..political economy” van de achttiende en negentiende eeuw heeft ingenomen lijkt een dergelijke
stelling mij onhoudbaar.
Dit roept echter nogmaals de vraag op hoe het komt dat de
economische wetenschap het oorlogsprobleem en de analyse
daarvan, in ieder geval gedurende de laatste decennia, min of
meer links heeft laten liggen. Wij zullen een poging doen om te
komen tot een antwoord op deze vraag en hiertoe de geschiedenis van het economisch denken over het oorlogsprobleem in vogelvlucht bezien.
„It’s all in Smith”
Natuurlijk is het bijzonder charmant om een overzicht van de
geschiedenis van economische analyse over willekeurig welk onderwerp te laten beginnen bij de vader van onze wetenschap. In
dit geval ligt het startpunt 1776 echter 66k om een andere reden
voor de hand: in de Wealth of Nations is, voor zover mij bekend,
de eerste analyse van de economische consequenties van de invoering van een nieuw wapensysteem te vinden: ,,The great
change introduced into the art of war by the invention of fire
arms has enchanged still further the expence of exercising and

* De auteur dankt drs. J.G. Veenbergen (EUR) voor diens nutlige
commentaar.
1) J. Tinbergen, De economic van de oorlog, ESB, 20februari 1985, biz.
172; J. Pen, Oorlogseconomie verwaarloosd onderzoeksterrein, de
Volkskrant, 22 februari 1985, biz. 6; H. de Haan, Enige economische gevolgen van de bewapeningswedloop, ESB, 5 augustus 1981, biz. 740;
,,De Hollandse ziekte of hollanditis. Degene die deze term uitvond bedoelde het als scheldwoord. Hij zal niet vermoed hebben dat korte tijd later miljoenen mensen in Europa zich crop zouden beroepen aan deze
ziekte te leiden”. Covertekst van Stichting Plaatwerk, Mijn moeder vindt
het ook, Amsterdam, 1982.
2) S. Melman, The peaceful world of economics 1, Journal of Economic
Issues, maart 1972, biz. 35. Melman onderzocht 15 veelgebruikte
tekstboeken.
3) A. Ahmand en A.S. Wilke, Peace and war themes in social science periodicals 1946 to present, Journal of Political and Military Sociology,
lente 1973, biz. 39-56.
4) Tinbergen, op.cit., biz. 172.

disciplining any particular number of soldiers in time of peace
and that of employing them in time of war” 5).
Smith heeft echter niet alleen een open oog voor de financiele

neemt echter in de economische theorieen, die een verklaring

trachten te bieden voor het optreden van oorlogen, een belangrijke plaats in. Behalve uit imperialistische verklaringen 16)

gevolgen van de nationale verdediging, maar beschrijft ook de

blijkt dit uit Kondratieffs in 1925 gepubliceerde theorie van de

ontwikkeling die het technische proces van oorlogsvoering doormaakt van de – zeg maar prehistorische – ,,Nation of Hunters” tot het moment dat ,,the Art of War has grown up to be a
very intricate and complicated science” 6). Een proces dat in

lange golven: ,,But wars and revolutions do not come out of a

Smiths visie nauw verbonden is met de technologische en economische ontwikkeling van een land: ,,The first duty of the sove-

reign (…), that of defending the society from the violence and injustice of other independent societies, grows more and more expensive as the society advances in civilisation” 7).

Daarnaast treft men in de Wealth of nations een analyse aan

clear sky, and they are not caused by arbitrary acts of individual
personalities. They originate from real, especially economic, circumstances (…) Much more probable is the assumption that

wars originate in the acceleration of pace and the increased tension of economic life, and that social shocks happen most easily
under the pressure of new economic forces” 17).
Overigens vormt de geschiedenis van de verdere ontwikkeling
van de theorie van de lange golven een voorbeeld van de ,,be-

voorbereiding op de economische groei: ,,But had not those

drijfsblindheid” – of wellicht het streven — van de economische wetenschap om theorievorming waarin het gewapende Internationale conflict een rol speelt zo te (her)interpreteren dat

wars given this particular direction to so large a capital, the larger part of it would have been employed in maintaining productive hands (…) and to what heigth the real wealth and revenue of
the country might by this time have been raised is not perhaps

oorlog en oorlogvoorbereiding, oorspronkelijk endogene variabelen, kunnen worden behandeld als exogenen. Zo merkt Dupriez, die als een min of meer fervent aanhanger van de langegolfhypothese kan worden gekenmerkt, bij voorbeeld op:

even to imagine” 8).
Men moet Smith echter niet zien als een pacifist avant la lettre.
De ,,art of war” wordt in de Wealth of Nations herhaaldelijk

approach, placed the main wars within the long wave (…) But

met betrekking tot de negatieve invloed van oorlog en oorlog-

,,Kondratieff himself, in a typically deterministic and marxistic

van de natie voorop: ,,The invention of fire-arms, an invention

the relation does not hold anymore (…) For the first time we are
therefore faced with the necessity of explaining the downturn itself without recourse to the aftermath of war” 18).
Kondratieffs oorzaak-gevolgketen loopt echter primair van
lange golf naar oorlog: in zijn visie zijn oorlogen endogene variabelen, die weliswaar het verloop van de golfbeweging bei’nvloe-

which at first sight appears to be pernicious, is certainly favoura-

den, maar in de eerste plaats als symptomen van het verschijnsel

ble both to the permanency and to the extension of civilisation”
9).

lange golf moeten worden beschouwd, en zeker niet als autono-

aangeduid als de ,,first duty of the souvereign” en is ,,certainly

the noblest of all arts”. Smith heeft de negatieve economische
gevolgen van defensieuitgaven scherp gezien, maar stelde de
noodzaak van een goede moderne oorlogssector voor het welzijn

Oorlog: een endogene variabele

De eerste economische verklaring van het verschijnsel oorlog
dateert uit 1798, het jaar waarin Malthus zijn Essay on the Principle of Population heeft gepubliceerd. De meetkundige groei
van de bevolking overtreft volgens Malthus de rekenkundige
ontwikkeling van de middelen van bestaan. De hierdoor ontstane spanning leidt in zijn visie tot,,positive checks” en ,,vice and
misery” – waartoehijo.a. oorlogen rekent 10) – diehetbevolkingsniveau drukken totdat een nieuw evenwicht ontstaat tussen

mensen en middelen van bestaan: ,,The great and obvious case
to be assigned is the want for room and food, or, in other words,

misery; and that this is a much more powerful cause even than
vice, appears sufficiently evident from the rapidity with which

even old States recover the desolations of wars…” 11).
Het verschijnsel oorlog kan in Malthus’ systeem met andere
woorden worden beschouwd als een endogene variabele. Zijn

me grootheden. Binnen Dupriez’ ,,herinterpretatie” verwordt
het oorlogsverschijnsel weer tot het vertrouwde datum.

Hierboven signaleerde ik al dat Marx slechts het instrumentarium voor de economische analyse van de oorlog als endogene

variabele heeft aangedragen. Marx was, om het cru te stellen,
absoluut niet gei’nteresseerd in oorlog, dat is de strijd tussen naties, Marx was gei’nteresseerd in de strijd tussen klassen. Het mag
dan ook geen verwondering wekken dat de marxistische theorie
van het imperialisme eerst door de neo-marxistische school in

het begin van de twintigste eeuw werd ontwikkeld 19).
In deze visie wordt de imperialistische oorlogsdrang verklaard

uit de groeiende macht van de grote concerns aan het einde van
de negentiende eeuw. Ten gevolge van de ontdekking van schaal5) A. Smith, An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations, facsimile-uitgave van de 1776-editie uit de ,,Reprints of economic

classics”-serie, New York, 1966, vol. 2, biz. 312.
6) Idem, vol. 2, biz. 296.
7) Idem, vol. 2, biz. 312.

tijdgenoot Ricardo beschouwde oorlog daarentegen slechts als

8) Idem, vol. 1, biz. 420. Het onderscheid tussen productive en unpro-

een vervelende – exogene — verstoring van het economische

ductive heeft betrekking op de groei- en niet op de nutsproduktieve

proces: ,,The commencement of a war after a long peace, or of
peace after a long war generally produces considerable distress

analyse.

in trade. It changes in a great degree the natures of the employments to which the respective capitals of countries were before

devoted…” 12).
Ricardo besteedde echter wel aandacht aan de problemen
rond de omschakeling van een oorlogs- naar een vredeseconomie

en achtte dan ook overheidsmaatregelen noodzakelijk bij een
dergelijk proces, aangezien kapitaal tijdens de voorafgaande periode zou zijn aangewend in richtingen ,,from which (one) is

unable to withdraw, without the sacrifice of a great part of
(one’s) capital” 13).
Marx, Ricardo’s Jeerling, heropende de weg naar de analyse
van oorlogen, of meer in het algemeen van historische gebeurtenissen en instituties, die door niet-marxistische economen
meestal worden ,,weggeabstraheerd” of als exogenen worden
behandeld. ,,Het bijzondere kenmerk van het marxistische stel-

sel is dat het deze historische gebeurtenissen (…) zelf onderwerpt
aan de verklaringswijze van de economische analyse, of om het

vakjargon te gebruiken, dat het deze verschijnselen niet als data,
maar als variabelen behandelt” 14).
Ook Marx was bepaald geen pacifist. Bovendien hechtte hij

geen betekenis aan de oorlog-tussen-staten als een fase in de ontwikkeling van het kapitalisme 15). De marxistische analyse
ESB 18/25-12-1985

9) Idem, vol.2, biz. 313.
10) T.R. Malthus, Essay on the principle of population, facsimileuitgave van de eerste druk uit de ,,Reprints of economic classics”-serie,
New York, 1965, biz. 99- 100.
11) Idem, biz. 109.

12) D. Ricardo, Principles of political economy and taxation, Cambridge University Press 1965, biz. 265.
13) Idem, biz. 266.
14) J.A. Schumpeter, Kapitalisme, socialisme en democratie, derde
druk, Haarlem, 1979, biz. 54.
15) W.F. Duisenberg, Economische gevolgen van ontwapening, proefschrift, Groningen, biz. 83 – 84.
16) De imperialistische analyse is met name onder antropologen nog

steeds populair. Zie bij voorbeeld: Nettleship, Dalegivens en Nettleship
(eds.) War, its causes and correlates. Den Haag, 1977, biz. 483-514.
17) N.D. Kondratieff, The long waves in economic life, herdruk in:
Loyds Bank Review, juli 1978, biz. 55 – 56.
18) L.H. Dupriez, The long waves confirmed by the present crisis, in:
S.F. Frowen (ed.), Controlling industrial economics, Londen, 1983.
19) Ik volg in de volgende alinea de bespreking van J.A. Hobson en zijn
boek A theory of imperialism (Londen, New York, 1902) in: R.L. Heil-

bronner Defilosofen van ons dagetijks brood (H.J. Paris, Amsterdam,
1955). Hobson ,,Imperialism” isvrij schaamteloos geplagieerd door V.I.
Lenin in zijn boek Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme. Daarnaast is de volgende alinea gebaseerd op Schumpeter, op.cit.,
biz. 57-60.

1277

voordelen is het productieapparaat topzwaar geworden. Dit
deze niet meer door de eigen – binnenlandse – markt kan worden opgenomen, zodat door verovering van kolonien uitbrei-

De grensnutschool brengt ook de gedachte van een waardenvrije wetenschap, waarmee ik de opvatting bedoel, dat ,,de”
econoom zich wel bezig ,,mag” houden met het aangeven van
wegen om bepaalde doeleinden te bereiken, maar zich buiten het

ding van het afzetgebied moet worden bewerkstelligd. Aange-

terrein van de economie, als wetenschap, begeeft, zodra hij mee-

zien ook andere landen, die zich in een zelfde stadium van kapi-

werkt aan het formuleren van die doeleinden.

talistische ontwikkeling bevinden, marktuitbreiding nastreven,
leidt botsing van economische belangen ,,noodzakelijkerwijs”

,,But though thus largely directed by practical needs, economics avoids as far as possible the discussion of those exigencies
of party organisation and those diplomacies of home and foreign politics of which the stateman in bound to take account in
deciding what measure he can propose will bring him nearest to
the end that he desires to secure for his country (…) It is better
described by broad term ,,Economics” than by the narrower
term ,,Political Economy” 29).
Hoewel het beeld nog niet scherp en duidelijk is – Marshall
mag graag zijn,,principle of continuity “toepassen en vrijwel iedere stellige uitspraak vervaagt dan ook binnen twee regels in nuances 30) – merkt Davenport o.a. over deze passage uit de
,,Principles” op dat: ,,Purely by the test of efficiency, at any rate, the wiser plan seems to be to observe the principle of division
of labor – to leave to the men of science the exclusive following
of their special competence with no responsibility for any issue
or what to do about it” 31).
Een opmerking die naar mijn gevoel minder opgaat voor de victoriaanse, dus moraliserende – Marshall. De analyse lijkt
echter bij uitstek van toepassing op de visie die Hitch en McKean
in 1960 in The economics of defense in the nuclear age verwoorden. ,,In our view the problem of combining limited quantities
of missiles, crews, bases and maintenance facilities to ,,produce” a strategic air force that will maximize deterrence of enemy
attack, is just as much a problem in economics (although in some
respects a harder one) as the problem of combining limited
quantities of coke, iron ore and mill facilities to produce steel in
such a way as to maximize profits. In both cases there is an abjective, there are budgetary and other resource constraints, and there is a challenge to economize” 32).

leidt tot een zo omvangrijke voortbrenging van goederen dat

tot gewapende conflicten, danwel tot min of meer permanente

oorlogsdreiging. In de twintigste eeuw vindt de theorie zijn aanhangers onder bij voorbeeld Baran en Sweezy, die in hun boek
Monopoly capital het neomarxistische imperialisme van een eigentijds jasje hebben voorzien 20).
Deze marxistische leer van het imperialisme, die onder andere
door Schumpeter volstrekt wordt verworpen 21), ontleent haar
relevantie in het huidige tijdsgewricht vooral aan de waarde die

er in de Sovjetunie nog steeds aan wordt gehecht. Sinds het
Twintigste Congres van de Communistische Partij van de
Sovjet-Unie (1957) wordt oorlog als bemiddelaar in geschillen
niet meer noodzakelijk geacht, maar het kapitalisme wordt nog
wel gezien als imperialistisch. Slechts het bestaan van socialisti-

sche tegendruk (lees: het machtsevenwicht) voorkomt het ontstaan van een gewapend conflict 22).
Economic: een waardevrije wetenschap

Na dit uitstapje in de moderne geschiedenis kunnen wij de periode die wij in de vorige paragraaf verlieten – de ,,Political

Economy” – als bijna afgesloten beschouwen. Een vertegenwoordiger van deze stroming dient echter nog aan het woord te

komen. In 1833 verschijnt Practical, moral and political economy van T.R. Edmonds. In dit boek wordt de,,national defense”
samen met voedsel, kleding en huisvesting tot de ,,necessities of

life” gerekend: ,,Military and naval defense will continue to be
necessary until the whole of the human race have nearly reached
the limits of perfection in the arts and sciences. National forces
are indispensible for the secure enjoyment of the other necessaries of life: without an army and navy the produce of a nation’s
labour would lie at the mercy of foreign troops” 23).

Volledige werkgelegenheid als goede zaak

oorlogvoorbereiding op de economische groei. Defensie wordt

We zijn dan met een grote sprong in de jaren zestig aangeland.
Deze brengen ook heftige kritiek op autoriteiten, of meer in het
algemeen, op gevestigde instituties. Nieuwe onderzoeksvelden

in deze visie immers een noodzakelijke voorwaarde voor het
functioneren van het economisch proces 24).

openen zich voor de ..maatschappelijk relevante” economiebeoefening. In de Verenigde Staten leidt deze maatschappelijke

Wanneer defensie beschouwd wordt als een basisbehoefte elimineert men daarmee direct de negatieve gevolgen van oorlog en

Trek deze gedachte door en een economische wetenschap met

een toestand van oorlog of vrede als datum ligt in het verschiet.
Er zijn echter nog twee aspecten van de ontwikkeling van het
economisch begrippenapparaat in de 19e eeuw, die de bestudering van oorlog en oorlogvoorbereiding binnen onze wetenschap
lange tijd schijnbaar overbodig maken: de opkomst van het Utilitarisme en het ontstaan van een waardenvrije economische wetenschapsbeoefening. Beide aspecten zijn nauw verbonden met

20) P. Baran en P.M. Sweezy, Monopoly capital, Hammondsworth,
1968, m.n. biz. 191-201.
21) ,,Eensynthesedieeendergelijkresultaatoplevert — oflievervoorop
stelt – is minder waard dan helemaal geen synthese”, op.cit., biz. 63;
,,In feitezien we dat hoe vollediger een natie kapitalistisch is in structuur
en mentaliteit hoe pacifistischer zij is”. Idem, biz. 148.
22) W.F. Duisenberg, op.cit., hoofdstuk 5: Enige opmerkingen over

de opkomst van de grensnutschool die na 1870 de economische

communistische theorieen ten aanzien van bewapening en ontwapening.

analyse gaat beheersen 25).
De grensnutschool valt in essentie te herleiden tot de filosofie
van Bentham, waarvan de kern wordt gevormd door het principe van nuttigheid als enig criterium voor moraal en wetgeving en

23) T.R. Edmonds, Practical moral and political economy, facsimileuitgave uit de ,,Reprints of economic classics”-serie, New York, 1969,
biz. 24.
24) Een andere verklaring die in het verlengde van de visie van Edmonds

als basis voor sociale wetenschap 26). Diens ..greatest happiness

ligt is de nationalistische oorsprong van de economische wetenschap.
Vergelijk Joan Robinson, Economic philosophy, Hammondsworth,
1968, biz. 117.
25) Zie bij voorbeeld: G. Routh; The origin of economic ideas, New
York, 1975, biz. 198-262.
26) J. Bentham, An introduction to the principles of morale and legislation. Chapter 1, heruitgegeven in militarism and other writlings, New
York, 1962, biz. 34.
27) A. Koutsoyiannis, Modern microeconomics, Londen, 2eeditie 1979,
biz. 536-537.
28) B. Russell, Geschiedenis der Westerse filosofie, tweede editie, Katw i j k a a n Zee, zesde druk, 1981, biz. 697.
29) A. Marshall, The principles of economics, 8e editie, Londen, 1949,
biz. 35.

of the greatest number” wordt voor de economische wetenschap
als nutsmaximalisatie hanteerbaar door de ..differential calculus”. Combinatie van Benthams filosofie en de methode van de

grensnutschool leidt tot de volgende visie. De overheid schaft
slechts wapentuig aan in het belang van de gemeenschap, zoals
dat door de wetgevende macht voor de uitvoerende macht wordt

weerspiegeld en ge’interpreteerd. Ongestoorde marktwerking
zorgt, gegeven de hoeveelheden en kwaliteiten produktiefactoren en de betreffende produktiefuncties, voor optimale allocatie
en maximale welvaart. Het Utilitarisme lijkt voor alles een ideologic, die alle andere ideologien overbodig moet maken: het is

slechts noodzakelijk dat een ieder zich egoistisch gedraagt om
het,,point of bliss” uiteindelijk te bereiken 27). Er bestaat echter een duidelijke leemte in het stelsel van Bentham en dus in de
daarop gebaseerde grensnutschool: wanneer iedereen zijn eigen
geluk najaagt, hoe kunnen we dan garanderen dat de wetgever
het geluk van de mensheid als geheel zal nasireven 28).
1278

30) Zo ook hier: ,,It aims indeed at helping him (de staatsman) not only
what that end should be but also what are the best methods to devote to

that end”. Idem, biz. 36.
31) H.J. Davenport, The economics of Alfred Marshall, New York,
1963, biz. 32.
32) C.J. Hitch en R.N. McKean, The economics of defense in the nuclear age, 1960, biz. 2.

ontwikkeling tot de ontdekking van het militair-industriele complex, een symbiose van ,,Big Business” en Pentagon 33). Serieus
onderzoek ontbreekt, maar smaakmakers als Galbraith en Joan
Robinson ,,postuleren” 34) een theorie, die pretendeert dat een
omvattende verklaring kan worden geboden voor een arsenaal
van verschijnselen, waaronder het voortduren en verhevigen van

de Koude Oorlog, de groei van de (mondiale) defensieuitgaven
en het ontbreken van economische analyses m.b.t. oorlog en

oorlogvoorbereiding.
De theorie omvat de gedachtengang dat, sinds de keynesiaanse visie op actieve conjunctuurpolitiek gemeengoed is geworden,

volledige werkgelegenheid een doel op zich is geworden. Helaas
is Keynes zich indertijd in zijn befaamde passages over het graven en weer opvullen van gaten en het bouwen van piramiden 35)
te buiten gegaan, maar Keynes schreef en betoogde tegen de toen

heersende orthodoxie, en dat vergde verbaal geweld. Robinson
stelt dat tegenwoordig: ,,the paradoxes are taken in sober earnest and building weapons that become obsolete faster than they

can be constructed has turned out far better than piramids ever
did to keep up profit without adding to wealth” 36).

De macro-economische analyse maakt geen onderscheid tussen soorten goederen. In een een-goed-model is ,,het” consump-

tiegoed geschikt voor het vullen van de maag, voor het poetsen
der tanden en voor het bieden van bescherming, zowel tegen
weersgesteldheid als tegen de Russen (of de Amerikanen). Het

morele keuzeprobleem tussen nuttige of produktieve en nuttelozeofparasitaire(i.e. defensie-)goederen werd verdoezelden ,,de
opvatting (ontstond) – ongetwijfeld door de meest direkte manifestatie van maatschappelijke conditionering van het economisch onderwijs – dat het onbehoorlijk was, misschien zelfs

boosaardig en in elk geval onwetenschappelijk te suggereren dat
militaire uitgaven een integrerende functie in de economic vervulden” 37).

Slot

Me dunkt dat we een aantal mogelijke antwoorden hebben gevonden op de aan het begin van dit artikel gestelde vraag. Ik vat

kort samen. De opvatting waarin nationale defensie een noodzakelijke voorwaarde voor het functioneren van het economisch
proces wordt geacht, de inconsequentie in het stelsel van Ben-

tham – de overheid als hoedster van de,, greatest happiness” en het ontstaan van een waardevrije economische wetenschap

leiden tot een opvatting aangaande economische wetenschapsbeoefening waarbinnen de bestudering van het oorlogsvraagstuk verwordt tot een (van de vele) optimeringsvraagstuk(ken).

Handtekeningen tegen de plaatsing van kruisraketten.

Met het bovenstaande wil ik niet suggereren dat individuele
economen geen aandacht gehad zouden hebben voor de oorlogsproblematiek. Hierboven citeerde ik al uit Keynes’ The economic consequences of the peace (1919), maar ik had ook zijn

How to pay for the war (1940) of Tinbergens De les van dertig
jaar (1945) kunnen aanhalen. Ik heb slechts beoogd een verklaring te bieden voor het feit dat de oorlogsproblematiek geen on-

derdeel van de ,,officiele” leerstof en geen algemeen onderwerp
van economisch onderzoek is gaan vormen.
Peter van Bergeijk

Het tot stand komen van dhparadigma wordt bevorderd door
de maatschappelijke ontwikkelingen in de tweede helft van de
negentiende eeuw. ,,That happy age lost sight of a view of a
world which filled with deep-seated melancholy the founders of

our political economy. Before the eighteenth century mankind
entertained no false hopes. To lay the illusions which grew popu-

lar at that age’s latter end, Malthus disclosed a devil. For half a
century all serious economical writtings held that devil in clear
prospect. For the next half century it was chained up and out of

sight” 38).
Wanneer na de tweede wereldoorlog de keynesiaanse revolutie
in voile hevigheid losbarst en de aandacht van de economen zich
voornamelijk gaat richten op ,,demand-management” worden

volledige werkgelegenheid en wederopbouw het doel van economische analyse en wellicht zelfs het middel om stabiele international relaties te bewerkstelligen:,,If nations can learn to provide themselves with full employment by their domestic policies,
there need be no important forces calculated to set the interest of
one country against that of its neighbours … there would be no
longer a pressure motive why one country need force its wars on
another…” 39).

De zich vervolgens ontwikkelende macro-economische theorie verliest een vergelijkbare morele binding met de oorlogsproblematiek. De economische theorie kan vanaf dat moment een
toestand van oorlog of vrede als datum opvatten en de oorlogsproblematiek als een optimerings- c.q. allocatieprobleem,
terwijl defensieuitgaven als een van de vele componenten van de
effectieve vraag geen nadere beschouwing vereisen.
ESB 18/25-12-1985

33) Het begrip ,,Militair-industrieel complex” is ingeburgerd dankzij
het Farewell Adress van president Elsenhower in 1961: ,,(The) conjunction of an immense military establishment and a large arms industry is
new to the American experience. The total influence — economic, politi-

cal, even spiritual – is felt in every city, every State House, every office
of the Federal Government (…) We must guard against the acquisition of
unwarranted influence, whether sought or unsought, by the militaryindustrial complex…”.
34) Ik spreek van gepostuleerd, want ,,Yet during this meteoric intellec-

tual rise, very little scientific effort has been given to the systematic
testing of the key propositions in the theory. One can search the pages of
the scholarly journals for the years 1856 to 1970 and find only a few attempts to validate or invalidate by rigorous examination of carefully delineated hypothesis”. S. Rozen (ed.), Testing the theory of the militaryindustrial complex, Lexington, 1973, biz. 1.

35) J.M. Keynes: The general theory of employment, interest, and money, Londen, 1973, biz. 129-131.,,It would, indeed, be more sensible to

build houses and the like, but if there are political and practical difficulties in the way of this, the above would be better than nothing”, (idem,
biz. 129).
36) J. Robinson, op.cit., biz. 92.

37) J.K. Galbraith, Markten, machten, mensen — economic en algemeen welzijn, Amsterdam, 1975, biz. 205.
38) J.M. Keynes, The economic consequences of the peace, biz. 6.
39) J.M. Keynes, General theory, biz. 238.
1279

Auteur