Ga direct naar de content

Economentop 40 2020

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 16 2020

Wie is dit jaar de best publicerende econoom in Nederland?En welke publicatietrends zijn er? Dat en meer in deze Economentop 40 2020.

In het kort

ESB dankt Armel Lefebvre en Wilfred Mijnhardt van de Rotterdam School of Management voor het beschikbaar maken van de publicatiedata

In het kort

– Nederlandse economen publiceren in steeds betere tijdschriften.
– 39 van de 40 plekken in de top worden bezet door mannen.
– Er is weer een nieuwe nummer 1.

Waarom stopt ESB niet met het publiceren van de Economentop? Die vraag is me het afgelopen jaar meermaals gesteld. Daarbij werd er steeds gewezen op het competitie-element dat centraal staat in de top. Ongetwijfeld draagt dit lijstje bij aan de instandhouding van een masculiene monocultuur op de economiedepartementen, waarbij alleen de publicatieplek ertoe doet, en niet de relevantie van het onderzochte (NB: er staat dit jaar wederom maar één vrouw op de lijst).

En dit jaar zou ook een natuurlijk moment geweest zijn om met de Economentop te stoppen. Niet alleen hadden we vorig jaar de veertigste top gepubliceerd, en hadden dus met opgeheven hoofd iets anders kunnen gaan doen, maar ook gaf de Erasmus School of Economics na jaren van prettige samenwerking aan dat men als leverancier van de data ging stoppen.

Toch is er ook dit jaar weer een Economentop, want de competitie houdt iedereen scherp. En het is er ook wel een met de methodologie die we al sinds 2014 gebruiken (Phlippen, 2014; Abbring et al., 2014), want vergelijken is alleen nuttig als dat consistent gebeurt.

Maar we bedden de Economentop wel weer in. Want net als bij veel andere maatschappelijke domeinen, gaat het ook in de wetenschapsbeoefening nooit om de competitie alleen. Competitie levert pas bij een goede marktordening maatschappelijk wat op. Met ESB willen we ook de informatie voor zo’n brede afweging leveren. Daarbij sluiten we aan bij de internationale trend om ook de impact van wetenschappelijk onderzoek beter te gaan meten.

Tijmen Stuart maakt inzichtelijk dat academisch publicerende economen structureel aan het maatschappelijk debat bijdragen via ESB, en dat dit in nog sterkere mate geldt voor de academische hoogvliegers. En Wilfred Mijnhardt van de Rotterdam School of Management, die ook, samen met Armel Lefebvre, de dataleverantie voor de Economentop van hun collega’s van de Erasmus Universiteit Rotterdam overgenomen heeft (waarvoor dank!), ­analyseert in hoeverre het onderzoek op de economiefaculteiten inzichten oplevert die bijdragen aan het halen van de Sustainable Development Goals.

Vooral betere publicaties

De Economentop is gebaseerd op alle peer-reviewed gepubliceerde artikelen van Nederlandse economen tussen januari 2015 en december 2019 (kader 1). En dan blijkt dat de daling in het aantal artikelen, waarvan er vorig jaar sprake was, zich niet heeft doorgezet. Het aantal publicaties van alle economen verbonden aan Nederlandse universiteiten bedroeg 5.280, en daarmee zitten we weer op het hoge niveau van 2013–2017, en twee procent boven 2014–2018.

Het verschil tussen de faculteiten is niettemin aanzienlijk. Waar de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam toenames van respectievelijk elf en acht procent kennen, daalt het aantal publicaties in Maastricht en Tilburg met respectievelijk acht en zeven procent.

Het goede nieuws is dat de impact van de publicaties van alle instellingen toeneemt. De article influence score (AIS) van de gemiddelde Nederlandse economische publicatie steeg wederom met vijf procent van 0,788 naar 0,830. Door deze impacttoename stijgt de totale impact – aantal artikelen maal score per artikel – van Nederlandse economen met ruim zeven procent ten opzichte van vorig jaar. Hierbij is de Radboud Universiteit een positieve uitschieter (+14 procent).

Het publicatiepatroon in de individuele top 40 ontwikkelt zich anders dan de bredere institutenlijst. Het aantal artikelen blijft afnemen, van 470 in de top 2018 via 459 in de top 2019 naar 484 dit jaar, terwijl de impact per artikel gestaag toeneemt (van 1,32 via 1,38 naar 1,50 nu).

Institutenranking

De champagne mag ontkurkt worden aan de Burgemeester Oudlaan in Rotterdam; zie tabel 1. Als alle publicaties van alle medewerkers worden meegeteld, bouwt de EUR zijn voorsprong verder uit ten opzichte van Tilburg University (TU) en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), respectievelijk de nummers 2 en 3. Wel moet daarbij worden opgemerkt dat Tilburg meer invloedrijke artikelen blijft publiceren dan alle andere instituten. De gemiddelde AIS van een artikel uit Tilburg is 1,06, tegenover gemiddeld 0,80 bij de andere universiteiten.

Tabel 1, ESB

Het beste nieuws is er voor de UvA – deze heeft de weg omhoog weer gevonden. Ze stijgt van de zesde naar de vierde plaats, en doet dat ten koste van de Universiteit Maastricht die de omgekeerde weg aflegt. De Rijksuniversiteit Groningen stond op vijf, en blijft daar ook. Toevoeging aan de lijst is Wageningen University & Research, die binnenkomt op plek acht boven de Radboud Universiteit. De Radboud Universiteit laat de grootste scoreverbetering zien – maar liefst 31 procent.

De individuele ranking

Net als afgelopen jaar is er ook dit jaar weer een nieuwe nummer 1. De nummer 1 van vorig jaar, Thomas Buser, zakt naar plek 3, en zijn plaats wordt ingenomen door Albert Menkveld van de VU. Menkveld onderzoekt high-frequency trading, en staat al jaren in de Economentop. Zijn promotie naar de eerste plek komt door drie toppublicaties in 2019. Twee in The Journal of Finance en eentje in Management Science.

Op twee komt Bart Bronnenberg, marketinghoogleraar in Tilburg, die onderzoekt waarom mensen dingen kopen. Bronnenberg is daarmee een van de stabielere factoren op de lijst: de afgelopen jaren stond hij achtereenvolgens op plaats twee, vier, vijf en vijf.

Tabel 2, ESB

De ESB-Economentop kent dit jaar acht nieuw­komers. Het leuke is dat deze nieuwkomers ook allemaal echte nieuwkomers zijn. Sinds we de huidige methodologie zijn gaan gebruiken, hebben ze er nog niet op gestaan.

Sommigen van hen draaien al een flinke poos mee als hoogleraar. Zo is de hoogste nieuwe binnenkomer, ­Pursey Heugens, vice-decaan van de Rotterdam School of Management. Deze organisatieonderzoeker had in 2019 een bijzonder vruchtbaar publicatiejaar met maar liefst twee publicaties in het Journal of Management. En dat geldt tevens voor Joep Cornelissen, ook een organisatie­onderzoeker van de Erasmus Universiteit en voor Cars Hommes, van origine wiskundige, die al ruim twintig jaar aan de UvA een groep leidt die behavioural finance en macro-economics onderzoekt.

Maar anderen zijn nieuwer. Met hun mooie plek in deze Economentop feliciteren we graag: Hans Koster, een ruimtelijk econoom aan de VU; Vladimir Vladimirov, corporate finance onderzoeker aan de UvA; Stephan Hollander, accountingonderzoeker aan Tilburg University; Sigrid Suetens, gedragsonderzoeker ook in Tilburg; en Sjoerd van Bekkum, financiële-marktenonderzoeker aan de EUR.

Ondanks deze nieuwkomers valt toch ook de betrekkelijke stabiliteit van de lijst op. Van de 40 toppers op de huidige lijst, stonden er ook 18 in de Economentop 2015, die op geheel andere papers gebaseerd was (periode 2010–2014 in plaats van 2015–2019). Deze economen wisten hun topprestatie dus over een langere periode te handhaven.

Aan de ranking van de instellingen waar de toppers werken, wijzigt er het een en ander; zie figuur 1. De ­Erasmus bouwt zijn eerste plaats verder uit en de VU blijft staan op twee. De derde plaats moet Tilburg dit jaar delen met de UvA, die stijgt van vijf. Verder valt op dat de Universiteit Utrecht van de lijst is verdwenen en dat de RUG flink terugvalt.

Figuur 1, ESB

Kader 1 – De telmethode

Voor het berekenen van de scores en het samenstellen van de Economentop 40 wordt er gebruikgemaakt van de Web of Science-database van Clarivate Analytics (voorheen onderdeel van Thomson Reuters) voor de periode 2015–2019.
Geteld worden alleen de artikelen die zijn verschenen in een tijdschrift binnen het domein ‘Economie’, waarvan er ten minste één auteur op het moment van publiceren een affiliatie had met een Nederlandse universiteit. Het domein ‘Economie’ is voor deze top gedefinieerd als zijnde alle tijdschriften die voorkomen op de Tinbergen Journal List (www.tinbergen.nl) of de toptijdschriften op de ERIM Journal List (www.erim.eur.nl, alleen categorie P* en P). Alle andere documenttypen in Web of Science worden niet meegeteld.
De score van ieder individueel artikel wordt bepaald aan de hand van de gemiddelde article influence score (AIS) van het tijdschrift in de periode 2015–2019, en wordt gewogen voor het aantal auteurs. De volgende formule is gebruikt om de score van ieder individueel artikel te bepalen:

\\(P_i = W_{(auteur)} × W_{(influence)}\\)

waarbij:
\\(P_i\\) = de score van artikel i
\\(W_{(auteur)}\\) = het gewicht van de auteur volgt uit
de breuk van 2 / (1+#auteurs)
\\(W_{(influence)}\\) = de gemiddelde AIS van het tijdschrift in
de periode 2014–2019

De totaalscore van een wetenschapper zijn de scores van zijn of haar vijftien hoogst scorende artikelen bij elkaar opgeteld. Hierbij is net als in voorgaande jaren de AIS van een publicatie in The American Economic Review: Papers & Proceedings (AER: P&P) tot 25 procent van de waarde van een publicatie in de reguliere AER verlaagd. Ten slotte zijn de wetenschappers met een kleinere Nederlandse aanstelling dan 0,5 fte van de resulterende ranglijst verwijderd. De bovenste veertig posities op de uiteindelijke ranglijst vormen gezamenlijk de Nederlandse Economentop.
De score voor de Nederlandse Institutentop wordt bepaald door de AIS-scores van artikelen geschreven door auteurs met een affiliatie bij dat instituut op te tellen. Per instituut telt een artikel daarbij hoogstens eenmaal mee, ongeacht het aantal aan het instituut verbonden (co)auteurs. Artikelen met auteurs van verschillende instituten tellen bij ieder relevant instituut mee.

Kader 2 – Nieuwe nummer 1: Albert Menkveld

Financieel econoom Albert Menkveld doet empirisch onderzoek naar de werking van financiële markten en de invloed van marktstructuren daarop. In zijn lange publicatielijst komen alle onderwerpen voorbij die hier spelen: van het gevaar van collateralized debt obligations via de potentie van cryptomunten naar het verklaren van flash crashes door algorithmic trading, Menkveld kijkt ernaar en schrijft erover.
Voor een breder publiek houdt Menkveld al ruim zes jaar lang op onregelmatige basis een blog bij over zijn werk onder de titel ‘My two cents’, een titel die wellicht met een knipoog gekozen is. Voor de markttransacties die Menkveld onderzoekt zal twee cent soms een flinke marge zijn, terwijl het bedrag in het niet valt bij de miljarden die dagelijks verhandeld worden.
Ondanks zijn internationale oriëntatie – zijn persoonlijke website meldt dat The Washington Post, de Financial Times en Bloomberg interesse in zijn werk hebben – heeft Menkveld altijd een Nederlandse uitvalsbasis gehad. Hij stuurde econometrie in Rotterdam en promoveerde daar ook in de economie (bekroond met de driejaarlijkse Pierson-medaille voor het beste Nederlandse proefschrift), waarna hij in 2002 een betrekking aan de Vrije Universiteit accepteerde. Wel maakte Menkveld diverse kortere en langere uitstapjes, naar onder andere Stanford, New York University en Toulouse.

Kader 3 – Hoogste binnenkomer: Pursey Heugens

Pursey Heugens is al ruim twee decennia verbonden aan de Rotterdam School of Management (RSM) van de Erasmus Universiteit Rotterdam, op twee tweejaarlijkse betrekkingen aan het begin van deze eeuw na: als universitair docent aan de Concordia University in Canada en aan de Universiteit Utrecht. Aan de RSM, waar hij zowel studeerde als promoveerde, is hij sinds 2008 hoogleraar in de theorie, ontwikkeling en veranderingen van organisaties, en sinds een aantal jaar tevens vice-decaan.
Heugens is een expert op het gebied van de theorie van organisaties, die hij tevens bekritiseert omdat die geen samenhangende theorie van organisatorische effectiviteit biedt. Vanuit die theoretische basis doet Heugens onder meer onderzoek naar internationale verschillen in corporate governance, en de rol van instituties daarbij. Daarnaast publiceert hij over bedrijfsethiek, bureaucreatie en management van zakelijke dienstverleners.
Ook in het café heeft Heugens altijd een verhaal paraat, dankzij zijn onderzoek naar de hernieuwde opkomst van verloren gewaande ambachtelijke biersoorten en brouwtechnieken, waarover hij in 2019 met Jochem Kroezen als eerste auteur publiceerde in Administrative ­Science Quaterly. Ook in veel van zijn andere recente publicaties is Heugens coauteur in een groter onderzoeksteam. Op deze wijze is hij bijzonder frequent vertegenwoordigd in de internationale toptijdschriften, met een vierde plaats in de Economentop als logisch resultaat.

Literatuur

Abbring, J., B. Bronnenberg, P. Gautier en J. van Ours (2014) Alternatieve Economentop met meer kwaliteit. ESB, 99(4684), 266–269.

Phlippen, S. (2014) De Economentop 2014. ESB, 99(4699&4700), 786–788.

Auteur

Categorieën