olympische spelen
De winnaars van Beijing
Duizend olympische medailles liggen in Beijing te wachten
op de winnaars. Naar verwachting zal China zelf het grootste
aantal gouden medailles gaan winnen en de Verenigde
Staten als leider van het medailleklassement opvolgen. De
Nederlandse oogst zal ongeveer twintig medailles bedragen.
O
p 8 augustus 2008 om acht uur ÂÂ avonds
’s
staat de openingsceremonie van de
Olympische Zomerspelen in Beijing
gepland. Tot en met 24 augustus zullen
meer dan tienduizend atleten uit ruim tweehonderd
landen strijden om de hoogste eer op 302 sportonderdelen. Voor voorspellers doemen er twee belangrijke vragen op. Ten eerste, zal China de Verenigde
Staten voor het eerst verslaan in het medailleklassement? En ten tweede, zal Nederland het resultaat
van Athene 2004 (vier goud, negen zilver en negen
brons) verbeteren en de prestaties van Sydney 2000
(met 25 medailles en twaalf maal goud) kunnen
benaderen?
Olympische modellen
Gerard Kuper en
Elmer Sterken
Universitair hoofddocent
en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen
458
ESB
De voorspelling is gebaseerd op een econometrisch
model dat voor de succesvolste 122 landen de
medaillewinst in het verleden analyseert. Kuper en
Sterken (2002, 2004, 2006) hebben met voorlopers van het model vergelijkbare voorspellingen
gedaan voor de Winterspelen van Salt Lake City in
2002 en Turijn in 2006, en de Zomerspelen van
Athene in 2004. Voor de laatste Zomerspelen van
Athene 2004 voorspelde het model voor Nederland
21 medailles, waarvan vier gouden. Het zijn destijds
22 medailles geworden, waarvan inderdaad vier
maal goud. Hoewel binnen Nederland natuurlijk
de aandacht uitgaat naar de voorspelling van de
Nederlandse prestatie, is het doel om de hele medaillespiegel zo goed mogelijk te voorspellen.
Men kan de sportieve prestaties van een land
opvatten als het rendement op een portefeuille van
niet-waarneembare investeringen in verschillende
sportonderdelen. Men berekent dan de verwachte
waarde van de portefeuilles van de deelnemende
landen onder de beperking dat de totalen optellen
tot de totaal te verdelen medailles op de Olympische
Zomerspelen. Er zijn twee typen voorspellingen.
Het eerste type is gebaseerd op een model. Dit
kan een eenvoudig model zijn waarin de laatste
WK-uitslagen als voorspeller voor olympisch succes fungeren (Barra, 2008). Ook het NOC*NSF
voorspelt olympische medailles op basis van de
top-8 van de WK-posities. Het model kan ook een
93(4540) 25 juli 2008
uitgebreid econometrisch model zijn, zoals bijvoorbeeld het model dat door Hawksworth (2008)
van PriceWaterhouseCoopers gebruikt is. Het
tweede type voorspellingen betreft de mening van
experts, zoals bijvoorbeeld in het gezaghebbende
Amerikaanse sporttijdschrift Sports Illustrated of in
USA Today de laatste jaren gebeurt.
Alvorens de voorspellingen voor Beijing 2008 te presenteren wordt eerst de nauwkeurigheid van de voorspellingen voor Athene 2004 besproken. Als men de
voorspellingen wil evalueren kan men de voorspelde
en de gerealiseerde landvolgorde vergelijken of men
kan de afwijkingen van de voorspellingen van de
realisaties per medaille per land meten. Indien de
voorspellingen en die van de concurrenten van 2004
aan de hand van de Kendall-rangcorrelatiecoëfficiënt
van de top 30-landen of zelfs top 75-landen geanalyseerd worden, is alleen de expert opinion van
USA Today iets beter voor de top 30-landen en
Sports Illustrated voor de top 75-landen. Andere
voorspellingen, op basis van modellen, zijn inferieur
g
 ebleken. De gemiddelde gekwadrateerde afwijking
per medaillewinst per land pakt voor het model erg
goed uit. Geen van de andere voorspellers, inclusief
de experts, doet het beter.
Model
In eerdere artikelen is het model besproken (Kuper
en Sterken, 2002, 2004, 2006). Hier worden de
belangrijkste elementen en recent aangebrachte
wijzigingen in het model voor de aanstaande
Zomerspelen belicht. Eerst wordt het aantal deelnemers per land voorspeld. Vervolgens wordt de
medaillewinstkans, afhankelijk van het geschatte
aantal deelnemers, bepaald. De meeste deelnemende landen voeren een strak selectiebeleid, zodat
een grotere ploeg veelal ook meer medaillekansen
heeft. In totaal hebben ruim 120 landen tijdens de
moderne Zomerspelen sinds 1896 ooit medailles
gewonnen. Voor deze landengroep zijn de parameters van het voorspelmodel vastgesteld op basis
van de data van de laatste edities (Atlanta, Sydney
en Athene). De voornaamste reden om de laatste
edities te benutten is het gegeven dat de samenstelling van de deelnemende landen sinds 1996
redelijk stabiel is en ook de transitielanden bevat.
De determinanten van deelname zijn de bevolkingsomvang, het inkomen per hoofd van de bevolking,
de breedte van de nationale sportbeoefening en het
thuisvoordeel. Meer inwoners levert meer talent op,
een hoger gemiddeld inkomen maakt specialisatie
in sport en investeringen in de sport eenvoudiger en
het thuisland mag meer atleten afvaardigen; bij de
moderne spelen komt dat neer op ruim tweehonderd
atleten extra. De breedte van de sportbeoefening
per land is als volgt bepaald. Tijdens de Olympische
Spelen beoefent men verschillende takken van sport:
in Athene waren dit er 39. Sinds 1896 is het bekend
welk land aan welk evenement meegedaan heeft. Per
land is de fractie van beoefende sporten sinds 1896
redelijk stabiel en dus voorspelbaar. Medaillewinst
(aandelen per land) wordt door de participatie
(eveneens in aandelen per land) en het thuisvoordeel
verklaard. Het thuisvoordeel werkt dubbel: men kan
meer atleten sturen, maar ook kan men profiteren
van een grotere supportersschare en eventueel voordeel van scheidsrechters.
In het model voor de Zomerspelen wordt voorts
rekening gehouden met de rol van teamsporten.
In Beijing staan veertien teamsporten op het programma. Ruim twintig procent van de deelnemers
is actief in deze evenementen, terwijl minder dan
vijf procent van de medailles verdiend kan worden
in basketbal, handbal, hockey, honkbal, softbal,
voetbal, volleybal en waterpolo. Omdat in het model
de medaillewinst afhangt van de teamomvang van
een land, zou er een vertekening in de medaillekansen van landen met een grote vertegenwoordiging
in teamsporten kunnen ontstaan. Op het moment
van het doen van de voorspelling is de deelname
Tabel 1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
De top 30 van de medaillespiegel voor
de Olympische Zomerspelen van 2008 in
Beijing.
Land
China
Verenigde Staten
Rusland
Australië
Duitsland
Japan
Frankrijk
Italië
Verenigd Koninkrijk
Korea
Oekraïne
Cuba
Hongarije
Griekenland
Roemenië
Brazilië
Spanje
Nederland
Canada
Polen
Zweden
Noorwegen
Wit-Rusland
Turkije
Nieuw-Zeeland
Tsjechië
Kazachstan
Oostenrijk
Bulgarije
Zwitserland
Thailand
Goud
47
29
22
14
12
12
10
9
9
8
8
7
7
6
6
5
4
4
4
4
4
4
3
3
3
2
2
2
2
2
2
Zilver
18
31
23
13
15
9
10
10
9
10
6
6
6
6
5
3
10
7
7
4
3
1
6
3
3
4
4
4
2
2
2
Brons
11
25
30
16
19
13
12
12
13
9
8
8
5
4
5
4
6
9
4
7
2
2
6
3
1
4
4
2
7
3
3
van nagenoeg alle landen aan de teamsportevenementen bekend en kunnen de
feitelijke deelnemersaantallen gebruikt worden om de medaillekansen te ramen.
Voor individuele discipline ontbreekt die informatie over deelnemersaantallen en
moeten die in de eerste stap van de schattingsprocedure bepaald worden.
Daarnaast is er gebruikgemaakt van informatie over uitslagen van wereldkampioenschappen die binnen een olympische periode gehouden zijn om de voorspelÂ
lingen te verbeteren. Uit eerdere experimenten en vergelijkbare analyses blijkt
dat de resultaten tijdens de wereldkampioenschappen in het jaar voorafgaande
aan de Zomerspelen van invloed zijn op winst tijdens de Olympische Spelen.
Hoewel de recente uitslagen op WK’s dus informatief zijn, is het goed om te
beseffen dat de aard van competities tijdens wereldkampioenschappen verschilt
van die van de Spelen. Meestal zijn er op een WK meer deelnemers dan op de
Spelen en is de competitie sterker. De reden is dat een land op de Spelen een
beperkt aantal atleten per nummer mag inzetten. Zo kan het voorkomen dat een
land alle medailles wint op een WK, terwijl dit op de Spelen veelal niet mogelijk
is. Op basis van de wereldkampioenschapresultaten is een naïeve raming van
de medaillewinst per land opgesteld. Met de WK-voorspelling kan geen rekening
gehouden worden met het thuisvoordeel.
De resultaten
In de voorspelling winnen naar verwachting 78 landen medailles. De uiteindelijke
raming van de top 30 van de medaillespiegel staat vermeld in tabel 1.
De top drie van Beijing toont een belangrijke wijziging ten opzichte van Athene.
De Verenigde Staten, de winnaar van de vorige edities, zal naar verwachting
ruim gepasseerd worden door China als het gaat om de gouden medailles. Wat
betreft de medailletotalen zullen de Verenigde Staten China nog voor kunnen
blijven. De Chinese winst van gouden medailles komt voor een groot deel voor
rekening van het thuisvoordeel. Het model geeft heel duidelijk aan dat naast het
effect van meer deelnemende atleten, en dus de grotere medaillekans, er een
apart thuisvoordeel van zes à zeven gouden medailles bestaat. De Hawksworth
(PriceWaterhouseCoopers)-voorspelling geeft slechts medailletotalen en voorspelt
een nek-aan-nekrace tussen China en de Verenigde Staten, met winst voor China,
terwijl Luciano Barra van het Italiaans Olympisch Comité de Verenigde Staten
de winst toedicht. Nederland zal geen plaats bij de door NOC*NSF geambieerde
eerste tien landen behalen. Wat betreft de medailletotalen behaalt Nederland
naar verwachting twintig medailles (waarvan vier goud), hetgeen een achttiende
positie oplevert. Voor Nederland voorspellen Hawksworth en Barra respectievelijk
20 en 24 medailles, met een dertiende en respectievelijk veertiende plaats in
het landenklassement. De hier gepresenteerde verdeling over de medaillekleuren
is vier-zeven-negen terwijl Barra een gouden medaille en drie bronzen medailles
meer voorspelt. Opgemerkt dient te worden dat de concurrentie om de posities
acht tot twintig in het landenklassement sterk is en dat een land met acht Ã
negen gouden medailles kansrijk is voor een positie in de top 10.
Conclusie
De statistische analyse levert twee duidelijke conclusies op. De eerste is dat
China de Verenigde Staten zal gaan verslaan als het gaat om de winst van gouden medailles en dus de toppositie in het landenklassement. De tweede conclusie is wederom een behoudende raming van de medailleoogst voor Nederland.
Mocht Nederland toch dertig medailles winnen, dan heeft de equipe het boven
verwachting goed gedaan.
Literatuur
Barra, L. (2008) Summary medal projection Beijing 2008,
http://www.iht.com.
Hawksworth, J. (2008) Economic briefing: Modelling Olympic
performance, PriceWaterhouseCoopers, http://www.pwc.com.
Kuper, G.H. en E. Sterken (2002) Wie gaat er winnen in Salt
Lake City? ESB, 87(4346), 110–111.
Kuper, G.H. en E. Sterken (2004) Wie gaan er winnen in
Athene? ESB, 89(4439), 375–377.
Kuper, G.H. en E. Sterken (2006) Wie gaan er winnen in Turijn?
ESB, 91(4478), 41–42.
ESB
93(4540) 25 juli 2008
459