Piketty laat zien dat de curve van de vermogensongelijkheid in veel ontwikkelde landen een U-vorm kent: de ongelijkheid daalt vanaf de negentiende eeuw, en neemt vanaf het eind van de twintigste eeuw weer toe. Met een nieuwe methode kan aangetoond worden dat dit ook in Nederland geldt.
In het kort
– Het vermogensaandeel van de top 1-procent daalt vanaf de negentiende eeuw en neemt vanaf de jaren negentig weer toe.
– Tussen 2015 en 2019 is de vermogensongelijkheid in Nederland wel iets afgenomen, mogelijk vanwege de huizenprijsstijging.
In figuur 1 brengen wij de vermogensongelijkheid tussen 1894 en 2019 in kaart aan de hand van het top 1-procentaandeel. Andere ongelijkheidsmaatstaven, zoals de Gini-coëfficiënt, zijn moeilijk te reconstrueren voor de gehele historische periode, omdat er daarvoor informatie over de gehele verdeling nodig is. Bovendien kent de Gini-coëfficiënt ernstige beperkingen voor variabelen die negatief kunnen zijn, zoals vermogen (IBO Vermogensverdeling, 2022; Toussaint, 2022).
Er zijn reeds eerder schattingen gemaakt van de vermogensverdeling, maar nog nooit voor deze gehele periode voor Nederland (Wilterdink, 1984; 2015; Salverda, 2019). We maken gebruik van getabelleerde vermogensbelastingaangiften, waarop we vervolgens de internationaal geldende ‘Gegeneraliseerde Pareto-interpolatie’ toepassen (Blanchet et al., 2021). De technische details en beperkingen van deze methode en bronnen worden toegelicht in Toussaint et al. (2022). In een parallel artikel in ESB geven wij een langetermijnperspectief wat betreft de omvang van het vermogen in Nederland tussen 1854 en 2019 en de rol van het koloniaal vermogen daarin (De Vicq et al., 2022).
De vermogensverdeling in Nederland verloopt volgens de U-curve die we kennen uit het werk van Piketty (2017). Op het einde van de negentiende eeuw was 55 procent van het vermogen in handen van de top 1-procent. Vanaf de Eerste Wereldoorlog neemt de ongelijkheid sterk af tot ‘slechts’ vijftien procent in de jaren zeventig. Sinds de jaren tachtig neemt de ongelijkheid weer toe, waardoor de top 1-procent in 2015 meer dan 35 procent van het private vermogen bezat. Het aantrekken van de woningmarkt na 2014 heeft misschien een rem gezet op deze ontwikkelingen. Tegelijkertijd lijkt dit een trend naar meer vermogensongelijkheid niet te kunnen keren (CBS, 2021).
Voor andere landen waarvoor deze data beschikbaar zijn, stellen wij vergelijkbare trends vast (Alvaredo et al., 2018; Piketty et al., 2018; Garbinti et al., 2021). In Frankrijk was het top 1-procentaandeel haast identiek aan dat van Nederland gedurende de gehele periode, met uitzondering van de laatste jaren. Het Verenigd Koninkrijk had een hogere vermogensongelijkheid tot aan de jaren negentig, maar ook hier lijkt de toename sindsdien minder sterk dan in Nederland. De VS heeft van deze vier landen de hoogste vermogensongelijkheid, al maakt Nederland sinds de jaren tachtig een inhaalslag.
Er zijn verschillende kanttekeningen te maken bij deze trends. De ramingen van de vermogensverdeling zijn sterk afhankelijk van de kwaliteit van onderliggende vermogensaangiften. Door onder andere de hogere vrijstellingen en de moeilijk te meten waarde van niet-beursgenoteerde bedrijven onderschatten de officiële cijfers de ongelijkheid vanaf de jaren zeventig (Wilterdink, 1984; Toussaint et al., 2020). Hoewel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) enige progressie heeft geboekt in het naar waarde schatten van de activa die toebehoorden aan de niet-beursgenoteerde bedrijven, gebeurt het merendeel van deze schattingen nog steeds op basis van de boekwaarde van deze activa. Vermoedelijk leidt dit tot een aanzienlijke onderschatting van de cijfers voor topvermogens in analyses op basis van bestaande cijfers, waaronder de onze. Ook het meerekenen van vermogen in belastingparadijzen zou topvermogensaandelen flink doen toenemen (Leenders et al. 2022).
Aan de andere kant zou het incorporeren van pensioenaanspraken – helaas pas beschikbaar vanaf 2015, en dus niet opgenomen – de ongelijkheidscijfers waarschijnlijk drukken (Arts en Pouwels-Urlings, 2021). Hierbij geldt wel dat er nog steeds geen kapitalisatieprocedure bestaat die recht doet aan de werkelijke levensverwachtingen van huishoudens. In de huidige procedure worden pensioenaanspraken gekapitaliseerd met de gemiddelde levensverwachtingen per leeftijd en geslacht, terwijl er binnen de ‘leeftijd/geslacht’-cellen grote verschillen bestaan op basis van bijvoorbeeld opleidingsniveau (zie Toussaint (2022) voor een nadere discussie). Onze resultaten – en die van anderen – dienen dus voorzichtig te worden geïnterpreteerd.
Literatuur
Alvaredo, F., A.B. Atkinson en S. Morelli (2018) Top wealth shares in the UK over more than a century. Journal of Public Economics, 162, 26–47.
Arts, K. en N. Pouwels-Urlings (2020) Pensioenvermogen en vermogensongelijkheid. CBS Publicatie, 3 december.
Blanchet, T., J. Fournier en T. Piketty (2021) Generalized Pareto curves: Theory and applications. The Review of Income and Wealth, 68(1), 263–288.
CBS (2021) Vermogensongelijkheid opnieuw gedaald. CBS Bericht, 2 december.
Garbinti, B., J. Goupille-Lebret en T. Piketty (2021) Accounting for wealth-inequality dynamics: Methods, estimates, and simulations for France. Journal of the European Economic Association, 19(1), 620–663.
IBO Vermogensverdeling (2022) Licht uit, spot aan: dde vermogensverdeling., IBO-rapport, juli.
Leenders, W. et al. (2022) Offshore Tax Evasion and Wealth Inequality: Evidence from a Tax Amnesty in the Netherlands. Journal of Public Economics, forthcoming.
Piketty, T., E. Saez en G. Zucman (2018) Distributional national accounts: Methods and estimates for the United States. The Quarterly Journal of Economics, 133(2), 553–609.
Salverda, W. (2019) Top Incomes, Income and Wealth Inequality in the Netherlands: The first 100 Years 1914-2014-what’s next? WID.world Working Paper, 2019/2.
Toussaint, S. (2022) Technisch rapport vermogensverdeling. Achtergronddocument bij IBO Vermogensverdeling. Te vinden op www.tweedekamer.nl.
Toussaint, S., B. van Bavel, W. Salverda en C. Teulings (2020) Nederlandse vermogens schever verdeeld dan gedacht. ESB, 105(4789), 438–441.
Toussaint, S.J., A. de Vicq, M. Moatsos en T. van der Valk (2022) Household wealth and its distribution in the Netherlands, 1854–2019. WID.world Working Paper, 24 november. Te vinden op bibbase.org.
Piketty, T. (2017) Capital in the Twenty-First Century. Cambridge: Harvard University Press
Vicq, A. de, S. Toussaint, T. van der Valk en M. Moatsos (2022) Kolonisatie van Nederlands-Indië droeg in belangrijke mate bij aan privaat vermogen. Artikel te vinden op esb.nu.
Wilterdink, N. (1984) Vermogensverhoudingen in Nederland: Ontwikkelingen sinds de negentiende eeuw. Amsterdam: Synopsis.
Wilterdink, N. (2015) Vermogensongelijkheid in Nederland: Ontwikkelingen sinds 1850. [Herziene en uitgebreide druk van Vermogensverhoudingen in Nederland.] Amsterdam: Van Gennep.
Auteurs
Categorieën