De tol van rationaliteit
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4116, pagina 601, 13 augustus 1997 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
normen, w aarden
Voor economen is de werkelijkheid soms wat moeilijker te bevatten dan voor normale mensen. Zo fietste een econoom op een
landweggetje in Exmoor, waarvan de kaart voorspelde dat het een tolweg zou worden. In tegenstelling tot menige economische
voorspelling bleek deze cartografische accuraat. Want iets voorbij een onbemande groentestalletje, waar zakken aardappelen werden
aangeboden met het verzoek een klein bedrag in de bijstaande spaarpot te deponeren, doemde een poortgebouw op. Daarachter
vervolgde de weg zich weer. Het poortgebouw werd door een hek afgesloten, aan dat hek hing een bordje met een vriendelijk ”ben even
weg, gooi het geld maar in het sleufje van de deur”. Er was in geen velden of wegen iemand te bekennen.
In het licht van de theorie van het consumentengedrag zijn dit verbijsterende ervaringen. Wat doe je in zo’n geval? Moet de
hoofdredacteur van een economenblad geen voorbeeld geven aan de achterban (sterker, met welk fatsoen kan je nog artikelen afwijzen
als je zelf de theorie van rationeel handelen tart)? En Engeland was toch al duurder dan gedacht. Maar ja, een mud aardappelen ga je op
de camping niet bakken en twee keer twintig pence voor de tolweg stelt weinig voor. En we hadden het nog gepast bij ons ook. Zo werd
dus 40 pence door het sleufje in de deur geworpen en zonder piepers op de bagagedrager togen we verder.
Vergelijk dit met de metro van Amsterdam. Ook daar is de poortwachter even kaarten. Het verzoek om desondanks te strippen is wat
minder vriendelijk geformuleerd (ja, zelfs met het dreigement van een boete), maar het mag niet baten. Wie als potentiële dief
aangesproken wordt, zo lijkt, zal zijn rationele keuze daar ook op afstemmen. De anonimiteit in de massa roept lagere sentimenten op dan
de eenzaamheid op de hei.
Toch blijft het wonderlijk dat mensen geld betalen in situaties waar er weliswaar sprake is van een wederdienst, maar waar nauwelijks
controle op het betaalgedrag is. Er wordt wel eens gesuggereerd dat economen wat dat betreft nog erger zijn dan de Amsterdamse
zwartrijder. In die zin is een onderzoek naar het betaalgedrag van leden van de American Economic Association (AEA) opmerkelijk 1.
Deze belangrijkste economenclub ter wereld kent, het zal u wellicht verbazen, een progressief lidmaatschaps- tarief. De contributie loopt
op van $ 54 per jaar (bij een jaarinkomen van minder dan $ 37.000), via $ 64 (middeninkomens) tot $ 75 (inkomens boven de $ 50.000). De
welvaartstheorie zegt dat inkomenspolitiek niet via inkomensafhankelijke prijsdiscriminatie bedreven moet worden (een stelling die
overigens in het Nederlandse sociaal-economische beleid onbekend lijkt te zijn). Dat kan de motivering voor deze contributieregeling dus
niet zijn. En bovendien weet de penningmeester van de AEA van zijn leden niet in welke inkomensklasse ze vallen. Het stelsel spot dus
met de kille rationele-keuzetheorie, waarin waarden en normen niet meespelen. Bij afwezigheid van negatieve gevolgen zouden de leden
dan massaal voor het laagste tarief moeten kiezen.
In werkelijkheid blijkt echter dat slechts 25% van de leden het laagste tarief betaalt. Toegegeven, dat is veel meer dan het echte aandeel
van deze inkomensklasse, namelijk 3% (een schatting gebaseerd op een anonieme enquête), maar beduidend lager dan 100%. Aan de
andere kant heeft 80% van de leden een inkomen van meer dan $ 50.000. Velen lichten de hand met de lidmaatschapsregeling, maar altijd
nog 53% betaalt de $ 70 die er volgens de reglementen bij hoort.
Een verklaring voor het feit dat hogere inkomens vrijwillig het hoge tarief betalen, is dat de AEA een clubgevoel weet op te roepen en als
goed doel wordt beschouwd 2. Door de prijsstrategie kan de AEA een deel van het consumentensurplus afromen. Zo is het per saldo
dus toch rationeel van de AEA om in te spelen op het normbesef van sommige leden en een inkomensafhankelijke contributie te vragen:
niet vanwege de solidariteit, maar gewoon om het eigen budget te maximaliseren. Bij een eenvoudiger contributie, bijvoorbeeld een
uniform tarief van $ 75 dat bij het leeuwendeel van het ledenbestand past, is er gerede kans dat een flink deel van de leden wegloopt.
En de tolweg zonder poortwachter? De goede man heeft natuurlijk wel wat beters te doen dan die paar pence per dag te innen. Het is best
mogelijk dat de lokale bewoners het verzoek om een bijdrage evenzeer negeren als de Amsterdamse metroreizigers. Gelukkig kan hij
rekenen op de goedwillendheid van de toerist. Zijn tol is een attractie, subtieler dan de sprookjes en mysteriën van de Efteling. Wie daar
niet voor valt betaalt pas echt een tol
1 R.O. Beil en D.N. Laband, The American Economic Association dues structure, Journal of Economic Perspectives, najaar 1996, blz.
179-186.
2 Vermoedelijk neemt het clubgevoel af met de afstand tot thuisbasis Amerika. Mijn voorspelling luidt daarom dat Nederlandse leden van
de AEA massaal voor het laagste tarief kiezen.
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)