De macro-economie van het samenwerken
Aute ur(s ):
Butter, F.A.G. den (auteur)
De auteur is hoogleraar algemene economie aan de VU.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4119, pagina 677, 10 september 1997 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
De macro-economie van het samenwerken
Auteur(s)
Butter, F.A.G. den
De auteur is hoogleraar algemene economie aan de VU.
Uitgave
ESB
Verschenen in
970910
82
4119
677
Rubriek
Uit de vakliteratuur
Trefwoord
Economische orde; Uit de vakliteratuur
In zijn beroemde voorbeeld van de speldenfabriek wees Adam Smith op het economische voordeel van de arbeidsverdeling en daarmee
van het samenwerken. Een echte macro-economische theorie van het samenwerken ontbrak tot voor kort. Recentelijk hebben echter
Caballero en Hammour gepoogd om samenwerkingsverbanden een plaats te geven in de macro-economische conjunctuur- en
structuurtheorie 1.
Natuurlijk beschrijven de groeitheorie en de leer van de productiefuncties al de schaalvoordelen en meeropbrengsten die een koppeling
van productiefactoren kan opleveren. Dat zijn echter niet de aspecten van het samenwerking waarin Caballero en Hammour
geïnteresseerd zijn. In hun model staan twee belangrijke eigenschappen van samenwerking centraal. Ten eerste het feit dat
samenwerking altijd van tijdelijke aard is: samenwerkingscontracten worden gesloten en later weer ontbonden. Zo worden banen
gecreëerd en later weer vernietigd; productietechnieken verouderen en worden vervangen door nieuwe technieken.
De tweede cruciale eigenschap van samenwerkingsverbanden is dat er specifieke vaste kosten mee gemoeid zijn. Deze kosten beslaan
een deel van de capaciteit van de productiefactoren en gaan verloren wanneer het samenwerkingsverband verbroken is. Dit is wat
Caballero en Hammour – lelijk en letterlijk vertaald – de ‘economische specificiteit’ noemen. Dit soort kosten wordt bijvoorbeeld gemaakt
wanneer een bedrijf arbeidskrachten aanneemt en in hun opleiding investeert; of wanneer een werknemer tijd spendeert aan het aanleren
van bedrijfsspecifieke kennis; of wanneer een bank na een risico-analyse krediet verstrekt aan een ondernemer; of wanneer een bedrijf
een investering pleegt om aan de vraag van zijn vaste afnemers te kunnen voldoen.
Gewoonlijk zullen deze specifieke vaste kosten lager zijn dan het voordeel dat het samenwerkingscontract oplevert. Vanuit
welvaartsoogpunt ontstaat echter een probleem omdat het vrijwel nooit mogelijk is om over de netto opbrengsten van het
samenwerkingsverband een vast contract op te stellen dat over de volledige duur van het verband stand houdt. De partij die de minste
vaste kosten heeft gemaakt zal namelijk geneigd zijn om te heronderhandelen over de opbrengst van het samenwerkingsverband. Een
voorbeeld hiervan is het ‘hold-up’ probleem 2. Dit doet zich voor wanneer bedrijven vaste investeringskosten hebben gemaakt en
wanneer de werknemers de extra productiviteit van deze investeringen in hun loon willen zien doorberekend. Aldus eigenen de
werknemers zich een deel van het rendement van de investering toe. Door het te lage ondernemersrendement zal onderinvestering
plaatsvinden. De onderbenutting van de productiefactoren resulteert in werkloosheid.
Op macro-niveau levert het eenvoudige en gestileerde model van Caballero en Hammour een aantal opmerkelijke en genuanceerde
beleidsaanbevelingen op. Afgezien van de efficiëntie-verliezen die ontstaan vanwege de onmogelijkheid om duurzame contracten over
de verdeling van de opbrengst van de samenwerking aan te gaan, kunnen zich ook welvaartsverliezen voordoen wanneer de tijdstippen
waarop samenwerkingsverbanden aangegaan en verbroken worden, niet op elkaar zijn afgestemd. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer
baancreatie en baanvernietiging niet synchroon verlopen zodat degenen van wie de banen vernietigd worden niet voldoende snel in
nieuw gecreëerde banen aan de slag kunnen komen. Er is dan sprake van overmatige werkloosheid terwijl ook nog eens een onnodige
vernietiging van menselijk kapitaal optreedt. Symmetrische schokken kunnen hierdoor asymmetrische gevolgen voor de conjunctuur
hebben.
Tijdens recessies kan de werkloosheid onnodig hoog oplopen, terwijl tijdens een opleving de economie mogelijkerwijs eerder door de
capaciteitsgrenzen wordt afgeremd dan vanuit welvaartsperspectief gewenst is. Bovendien toont het model dat het werkgelegenheidsen productieniveau gemiddeld lager zal uitkomen naarmate de intensiteit van de schokken op macro-niveau toeneemt. Voor een
welvaartsverbetering is dan een actief conjunctuurbeleid nodig. Tijdens een recessie dient de economie gestimuleerd te worden. Of
tijdens de hoogconjunctuur ook een Keynesiaans stabilisatiebeleid dient te worden gevoerd, of dat een verdere conjuncturele opleving
juist dient te worden bevorderd, hangt af van de aard van de schokken die zich in de economie voordoen.
Caballero en Hammour illustreren dat instituties kunnen bijdragen aan een efficiënter economisch proces. Dit komt omdat op den duur er
een institutioneel evenwicht zal ontstaan waarbij de specifieke kosten die zich bij een samenwerkingsverband voordoen, voor ieder van
de samenwerkende partijen een zodanige omvang krijgen, dat de inefficiënties vanwege het hold-up probleem en het synchronisatie
probleem minder groot worden. Caballero en Hammour reiken hier een mogelijke verklaring aan voor het huidige succes van ons Poldermodel. Dankzij de consensus over het nut van een loonmatiging, een goede sociale zekerheid en de flexibilisering van de arbeid in
samenhang met technologische vernieuwing zijn in ons land de processen van baanvernietiging en baancreatie goed op elkaar
afgestemd en is de conjuncturele opleving niet onnodig afgeremd door een onderinvestering. Dit laatste omdat de factor ‘arbeid’ zich niet
een te groot deel van de productiviteit heeft toegeeigend. Kennelijk zijn andere Europese landen minder ver gevorderd op deze weg van
institutionele evolutie
1 R.J. Caballero en M.L. Hammour, The macroeconomics of specificity, mimeo (NBER), 1997, (vermoedelijk) te publiceren in Journal of
Political Economy.
2 Zie voor een overzicht van de literatuur J.M. Malcomson, Contracts, hold-up, and labor markets, paper gepresenteerd op de
CEPR/ESRC workshop over ‘Unemployment Dynamics’, CEPR/Londen, 5 februari 1997, te publiceren in Journal of Economic Literature.
Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)