Ga direct naar de content

De invloed van internet op verkiezingsopkomsten

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 12 2015

Zonder serieuze opkomst geen zinnige verkiezingsuitslag. Dus gaat ook voor de verkiezingen op 18 maart weer ruime aandacht uit naar de vraag hoe hoog of laag de opkomst zal zijn. Enquête-uitkomsten van TNS-NIPO doen het ergste vermoeden. Was de opkomst bij de laatste verkiezingen voor de Provinciale Statenverkiezingen in 2011 nog bijna 56 procent, voor 18 maart zegt slechts 43 procent van de ondervraagde kiesgerechtigden zeker te gaan stemmen. Zelfs nu de verkiezingen samenvallen met die voor de waterschappen en met een stemmentrekkende wankele regeringspositie in de senaat, zou de opkomst dus lager kunnen uitvallen dan de historisch lage 46 procent in 1999.

Nu is een lage opkomst voor provincie- en waterschapsverkiezingen geen nieuws onder de zon maar toch: lage verkiezingsopkomsten waren niet bepaald de belofte die internet inhield tien, vijftien jaar terug. Zoals kranten, radio en tv dat eerder deden, zou internet burgers meer informeren over verkiezingen: wanneer zijn deze, wat staat er op het spel, welke partijen en kandidaten doen mee, welke standpunten vertegenwoordigen ze. Internet maakt antwoorden op deze vragen veel toegankelijker, waardoor meer burgers zouden komen stemmen.

De onderzoekers Falck, Gold en Heblich geloofden dit niet zomaar. Ze stellen in de AER onlangs dat het geen uitgemaakte zaak is dat mensen de vrijgekomen informatie daadwerkelijk tot zich nemen. Internet verschaft niet alleen toegang tot (politieke) informatie maar ook tot nieuw vermaak, die om onze aandacht concurreert. Daarnaast kan internet het gebruik van politiek informatieve media als de krant en televisie verdringen. Door internet kunnen burgers in het slechtste geval minder geïnformeerd raken en minder gaan stemmen.

Om dit te bestuderen koppelden Falck et al. de opkomsten per Duitse gemeente bij lokale, regionale en landelijke verkiezingen tussen 2005 en 2009 aan de beschikbaarheid van snel internet in de Duitse gemeenten. Het feit dat breedbandinternet  om min of meer toevallige technische redenen niet in alle 12.000 Duitse gemeenten gelijktijdig beschikbaar kwam, hielp de onderzoekers om het effect van de invoering van internet te identificeren. Het resultaat is dat internet de verkiezingsopkomst duidelijk verlaagde.

Om te bekijken waarom, analyseerden ze de tijd die Duitsers doorbrachten op de verschillende media. Duitsers gingen door internet meer tijd besteden aan vermaak en minder aan informatiewinning. Verder verdrong internet niet het gebruik van de krant maar wel van de tv. En die verdringing leidt precies tot een lagere opkomst bij de kiezers (de West-Duitse) en verkiezingen (de landelijke Bundestagswahlen en de regionale Landtagswahlen) waar tv de belangrijkste bron van politieke informatie is. Het lijkt erop dat minder Duitsers gingen stemmen doordat ze minder politieke informatie meekregen via tv.  

Vooral bij landelijke verkiezingen verlaagde internet de verkiezingsopkomst. Dat is niet gek, omdat tv als verdrongen medium vooral over landelijke politiek informeert. Niettemin bestaat er ook onafgerond onderzoek dat erop wijst dat internet ook op lokaal niveau tot minder animo leidt. Als tien procentpunt meer Britse huishoudens toegang hebben tot breedbandinternet, zou de opkomst bij verkiezingen voor wards – de Britse bestuurseenheden die beslissen over lokale belastingen en voorzieningen – met 2,5 procent dalen.  Morgen (vrijdag 13 maart) zal Mattio Nardotto bij het Tinbergen Instituut in Rotterdam het onderzoek presenteren, en bijvoorbeeld uitleggen hoe hij samen met collega’s tot dit resultaat kwam met behulp van een tamelijk typisch Brits fenomeen: regen.

Om internet definitief af te rekenen op lagere verkiezingsopkomsten is het veel te vroeg. Vooral duidelijk is dat politiek door Internet harder moet concurreren om onze aandacht. Inmiddels gebeurt dat bijvoorbeeld met populaire stemwijzers als de Wahl-o-Mat, de StemWijzer Provinciale Verkiezingen en het Kieskompas voor de Waterschapsverkiezingen. Ook laten politici zich meer en meer gelden via sociale media als Twitter. Kinderen spelen tweedekamertje op www.derdekamer.nl. Google, Facebook en Twitter maken gebruikers op heel eigen wijzen attent op verkiezingen. En misschien (oké, heel misschien) dat internet nog eens zoiets als zendtijd voor politieke partijen gaat bieden, als ware het een publiek omroepkanaal of publiek bezit. Meer in de vrije geest van internet is dat de overheid zich harder gaat roeren op de online advertentiemarkt. Op een dag helpt internet ons misschien massaal verleiden tot een tocht naar een –al dan niet digitaal– stemlokaal. 

Auteur

Categorieën