Ga direct naar de content

Cyaankali praliné

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 25 1983

Cyaankali
praline

Met de Italiancn samen, zijn de Denen toch wel bij uitstek het volk in
West-Europa dat het best begrijpt hoe
het goede leven geleefd moet worden.
Dailig, hyggelig. Wiener brad, Tuborg
en veel geknuffel. En dat allemaal nog
opgeborgen in een appetijtelijke woninginrichting en opgeborgen in een
landelijk zowel als stedelijk aantrekkelijke bouwstijl.
Wie die burgerlijke levensstijl op
zijn best wil zien uitgedrukt, begeve
zich ten Noorden van Kopenhagen,
naar de kuststrook langs de Sont, die
de Deense Riviera wordt genoemd.
Een sterk verbeterde editie van Wassenaar, het Gooi en de Veluwezoom.
Een parklandschap van de wat kneuterige grandeur, waarin land en volk
hier zich zo goed schijnen te kunnen
vinden.
Op de mooiste pick ervan, in een
oud landgoed aan de waterkant, staat
Louisiana, een droom van een modern museumgebouw. Mijn vrouw en
ik stonden daar, op een mooie maandagmorgen in mei, om twee minuten
voor tien, te wachten tot het open
ging. En met ons stond er een juffrouw
met een allerliefst Deens kleuterklasje, opgewekt, zoet en blond met ,,for
good measure” een enkel Eskimokind en een Vietnamese tweeling.
Vanuit mijn, de lezer inmiddels wel
duidelijk geworden, Denofilie dacht
ik: Wat goed nu weer van die Denen,
al met de kleuters gaan ze naar de
Kunst kijken!
Toen gingen de deuren open en wij
ieder ons weegs. Het gebouw is geheel
gelijkvloers, een aaneenschakeling
van ruimten en ramen. Door die ramen ziet men dan telkens weer de
Sont en het prachtige park, dat tegelijkertijd een heel geraffineerde beeldententoonstelling is. In de witgewijde
ESB 1-6-1983

ruimten binnen hangt de moderne
Hoe kan dat nu? In de bekende
kunst, zelfs heel veel van 1980 en la- ..world-well-being list” van de Uniter.
versiteit van Pennsylvania is, gemeten
Voor mij een kunstwereld die ik ei- aan 40 gewogen indicatoren, Ethiopie
genlijk wel goed ken, al was het maar nr. 105, ‘s werelds laagste, Nederland
uit het Amsterdams Stedelijk Mu- een goede vierde, maar Denemarken
seum. Maar zo geconcentreerd als duidelijk nummer 1. De Deense verhier had ik het nog niet meegemaakt: zorgingsstaat, waar op 800.000 werkstampmachines, lichtmachines, sta- lozen na, alles zo goed voor elkaar is.
lenboeken, spatters, rampen, amputa- Daar in het mooiste museum, op het
ties en een enkele rotte Appel. In een mooiste plekje, komt de liefste kleuhoekje de beroemde stoel van Riet- terklas. En ik wil ze tegenhouden?
veld, in dit gezelschap wel geen toonJa, ik wilde dat. Omdat daar waar
beeld van comfort, maar dan toch van men de apotheose zou verwachten,
doordachte redelijkheid.
het heilige der heiligen, een gruwelkaDaarna, met het landschap mee, mer is ingericht. Geen stralende Rueen trap af, naar een aparte vleugel, in bens, geen blijmoedige Boucher, geen
een dal. Vijf grote zalen met een tijde- ironische Watteau, geen statige
lijke tentoonstelling: moderne Italia- Gainsborough, geen zoete Monet.
nen. Meters grote doeken. Van deur Geen schoonheid, geen harmonic,
tot deur, van vloer tot plafond. De geen klaarheid, geen stralende warmaarde is gefolterd en verscheurd, de te. Slechts kommer en kwel, geween
steden gebombardeerd. Dijgespreide en knersing der tanden. Het blijft een
vrouwen gillen wanhopige protesten. raadsel. Een half-feodale klassende mannen zijn treurige bange dieren. maatschappij, geplaagd met zinloze
waarvan de penissen in alle kleuren en oorlogen en onderdrukking vult haar
standen over de doeken zwerven. Bij- wanden met paradijselijke voorstelna elk doek op zich zelf is te zwak om lingen en in Louisiana keert men uit
zijn pretentie waar te maken. Een zielenood de vuilnisbak om.
middelmatige opeenhoping van gulzig
Even later, in de gezellige museumverfgebruik. Maar vijf zalen vol ervan cafetaria, boven het water, komen we
zetten de ziel toch wel onder druk. het klasje weer tegen. Ze drinken zoet
Met een gevoel van ontsnapping en hun limonade, eten tevreden hun
verlichting keer ik de kermis-gruwel- koek en zijn niet zichtbaar aangedaan.
kamer de rug toe en loop de trap weer
op, waar ik door het grote raam de
Sont zie.
En daar komt de juffrouw aan met
haar kleuterklasje. Ik spreid mijn armen uit, intui’tief, onmiddellijk, om
haar tegen te houden. Waarom zou ze
met die kinderen…? Maar wat mag ik
dan eigenlijk…? ,,I am a stranger here
myself. Dus zakken mijn armen weer
omlaag. Het vrolijke clubje daalt
nietsvermoedend ter helle.
479

Auteur