CPB halveert
•
groeiprognose
voor 1993
Het Centraal Planbureau heeft onlangs de groeiprognoses voor de Nederlandse economie in lijn met die
van de OESOen het IMFscherp neerwaarts bijgesteld. Terwijl in de Macro
Economische Verkenning (MEV)van
Prinsjesdag nog werd uitgegaan van
een groei van 2,25%in 1993, heeft het
CPBzijn taxatie meer dan gehalveerd
tot 1%.Ook de groeiprognose voor
het lopende jaar is verlaagd van
1,75%tot 1,5%.Aanleiding voor deze
actualisering vormde niet alleen de
EMS-onrust,maar ook de verslechterde internationale conjunctuur en de
zwakke positie van de dollar, factoren
die beide in de MEVnog buiten de
centrale projectie waren gehouden.
De export wordt daarbij onevenredig
zwaar getroffen door de combinatie
van een sterke gulden en een tegenvallende wereldhandelsgroei.
Voor de overheid zal het gewijzigde
economische perspectief leiden tot
een begrotingstekort dat bij ongewijzigd beleid! 2 miljard hoger uitkomt dan eerder was gecalculeerd.
Wanneer de regering zich bovendien
wenst te houden aan een beperking
van de collectieve-lastendruk, dan
zal dit gepaard moeten gaan met extra bezuinigingen.
TabeL Nieuwe groeiprognoses
De verwachte stijging van de arbeidsinkomensquote is relatief fors. Aangezien dit grotendeels ten koste zal
gaan van de bedrijfswinsten, wordt
verwacht dat de stagnatie van de bedrijfsinvesteringen zal voortduren .
Keerzijde van het hier geschetste
sombere economische beeld is evenwel dat het inflatieplaatje aanmerkelijk beter oogt dan aanvankelijk werd
verondersteld. Als gevolg van de
kracht van de gulden en een tegenvallende wereldhandelsgroei, wordt
voor 1993 een inflatie verwacht van
2,5%.In het geval dat de sociale partners besluiten tot een loonstop, waar
het CPB op aandringt, zou de inflatie
zelfs kunnen dalen tot 2%.
Behalve dat het CPB zijn taxaties
sterk neerwaarts heeft bijgesteld,
werd de Nederlandse economie met
nog een tegenvaller geconfronteerd.
Na een economische groei in het eerste kwartaal van 3,2%, is de groei in
het tweede kwartaal teruggevallen
tot 0,9%; duidelijk minder dan de
eerste indicatie van 1,5%.De grotere
terughoudendheid bij zowel consumenten als producenten kwam met
name tot uitdrukking in een daling
van de bestedingen aan duurzame
consumptiegoederen en van de investeringen in gebouwen.
De combinatie van een sterke gulden
en een snel afzwakkende economie
waren voor de Nederlandsche Bank
aanleiding om in navolging van de
verlaging van het beleningstarief door
de Bundesbank de officiële tarieven
en het beleningstarief te verlagen.
Economie VS veert op
Na de reeks van negatieve berichten,
vormde de publikatie van de Amerikaanse economische groei over het
CPB vs. taxaties Prinsjesdag (tussen haakjes)
1993
1992
Internationaal
• wereldhandel
• dollar in!
2,0
1,75
(3,5)
(1,75)
2,7
1,75
(5,0)
(1,85)
Nationaal
• inflatie
• export
• part. consumptie
• investeringen
• netto nat. inkomen
• bruto binn. produkt
• arbJnk.quote
3,2
2,3
1,5
-0,5
0,4
1,5
81,7
(3,75)
(3,5)
(1,5)
(-0,75)
(1,0)
(1,75)
(81,25)
2,5
2,1
1,8
-0,7
0,7
1
83,2
(3,75)
(5,5)
(2,0)
(1,0)
(2,0)
(2,25)
(81,25)
Overheid (% nni)
• overheidstekort
• collolastendruk
• staatsschuld
4,5
54,1
64,6
(4,4)
(53,7)
(64,3)
4,2
53,9
64,3
(3,9)
(53,1)
(66,4)
derde kwartaal een flinke meevaller.
Het bruto binnenlands produkt steeg
met 2,7%,terwijl eerder gerekend
was op een groei gelijk aan de 1,5%
van het voorgaande kwartaal. Hoewel de praktijk uitwijst dat zulke
voorlopige cijfers later ingrijpend gecorrigeerd kunnen worden, betekende dit cijfer een welkome opsteker
voor president Bush in de aanloop
naar de presidentsverkiezingen.
Ondanks de lage dollar vormt de export nog steeds een zwakke schakel
in de economie. De consumptie
daarentegen was de motor achter de
groei met een stijging van 3,4%, tegenover een terugval van 0,1% in
het voorafgaande kwartaal. Niet alleen de economische groei maar
ook de inflatie verraste in positieve
zin. In het derde kwartaal viel de inflatie terug van 2,7% tot slechts 2%.
Daartegenover bereikte het Amerikaanse begrotingstekort over het in
september afgesloten fiscale jaar een
nieuw record van $ 290,2 miljard.
Het begrotingsbureau van het Congres (CBO) raamt voor het lopende
fiscale jaar een verdere stijging van
het tekort tot $ 331 miljard.
Produktiestagnatie in Japan
In Japan duurt de stagnatie van de industriële produktie onverminderd
voort en lijkt het einde hiervan nog
niet in zicht. Hoewel in september de
produktie op maandbasis een recordstijging heeft laten zien van 4,6%, de
hoogste groei in 35 jaar, werd deze
stijging vertekend door de recorddaling in de voorafgaande maand als
gevolg van het groot aantal vakantiedagen. Op jaarbasis liet de produktie
in die twee maanden dan ook een
voortgaande daling zien van achtereenvolgens 8,1% en 4,7%.
Meer dan ooit wordt dan ook uitgekeken naar de uitwerking van het stimuleringspakket van de overheid.
Daarnaast lijkt de tijd ook rijp voor
een stimulans vanuit het monetaire
beleid, aangezien in september de
geldhoeveelheid voor het eerst in 25
jaar op jaarbasis een daling van 0,4%
liet zien. Ook voor de financiële sector wordt de situatie almaar nijpender. Het percentage leningen van de
banken waarover al geruime tijd
geen rente meer wordt ontvangen
blijkt de helft groter te zijn dan oorspronkelijk was verwacht. Het doorsluizen van de leningen naar een
nieuw op te richten instituut, zoals
de overheid heeft voorgesteld,
vormt echter geen structurele oplossing en lijkt meer op een sigaar uit
eigen doos.
Somberheid in Europa
Lagere beleningstarieven
Niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in Frankrijk en Duitsland worden de sombere geluiden almaar sterker. In het VK sneuvelen
maandelijks oude records: in september is de werkloosheid met 10,1%
opgelopen tot het hoogste niveau
sinds jaren, terwijl tegelijkertijd de
loonstijgingen in de afgelopen 25
jaar niet zo laag zijn geweest.
Volgens het CBI verwachten de ondernemers de komende vier maanden een verdergaande daling van de
produktie en een teruggang van
nieuwe orders. Het CBI acht dan
ook een verdere verlaging van de
rentetarieven gerechtvaardigd. De
London Business School verwacht
voor dit jaar een voortgaande recessie met een negatieve groei van
0,8%, gevolgd door een mager herstel in 1993 van 0,9%.
De Britse regering heeft, onder grote
politieke druk, op de economische
malaise gereageerd met een ommezwaai in haar economische beleid,
waarbij voorrang wordt gegeven aan
groeistimulerende maatregelen en
de inflatie als doelvariabele tijdelijk
naar de achtergrond verdwijnt.
Ook Frankrijk, dat net als Nederland
tot de Europese kopgroep wordt gerekend, ontkomt niet aan de afzwakkende internationale conjunctuur.
Het Franse onderzoeksinstituut
INSEEmaakte melding van een sterker wordend pessimisme onder ondernemers aangezien de orders
recentelijk gedaald zijn en de werkloosheid een hoogte van 10,3%heeft
bereikt. Met een neerwaarts herziene
groei voor dit jaar van 2% als gevolg
van een stagnerende exportgroei, is
INSEEpessimistischer dan de overheid. Positief is wel het inflatieniveau, dat met 2,6% in september gunstig afsteekt bij de rest van Europa.
Voor de Duitse economie hebben de
vijf leidende economische instituten
hun groeiverwachtingen in neerwaartse richting bijgesteld tot 1%in
1992 en 1993, bij een inflatie van respectievelijk 5% en 4%. In de westelijke deelstaten zal de groei terugvallen
tot 1%in het lopende en 0,5% in het
volgend jaar. Deze ramingen liggen
duidelijk lager dan de officiële taxaties. De groei van de overheidsuitgaven, deels als gevolg van de financiele stromen richting de oostelijke
deelstaten, blijft daardoor boven de
doelstelling van 2,5% uitkomen. Ook
de inflatie met 3,8% over oktober en
de geldgroei met 9,1% in september
liggen echter nog duidelijk boven de
doelstelling van de Bundesbank.
De Bundesbank leek eindelijk overtuigd van de zwakke toestand van
de Duitse economie, toen zij op
woensdag 21 oktober besloot het beleningstarief te verlagen met 15 basispunten tot 8,75%. De Nederlandse
en Belgische centrale banken volgden direct. De kracht van beide valuta’s bood echter ruimte voor niet alleen een verlaging van de beleningsrente maar tevens een verlaging van
de officiële tarieven met 25 basispunten tot 8,500/0
voor de Nederlandse
voorschotrente. Ook landen buiten
het DM-blok, zoals Italië, Frankrijk
en het VK, versoepelden het monetaire beleid.
ESB 4-11-1992
i
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737
De Europese obligatiemarkten hadden geanticipeerd op een duidelijker
signaal van de Bundesbank. Echter,
van verschillende kanten vanuit de
Bundesbank werd benadrukt dat het
tempo van rentedalingen zeer behoedzaam zal zijn. De Bundesbank
blijft namelijk de inflatie en de geldgroei scherp in de gaten houden.
Beide cijfers laten weer een opgaande lijn zien, wat een, economisch
wenselijke, substantiële verlaging
van de officiële tarieven kan belemmeren. Na bijna twee maanden van
sterke koersstijgingen op de obligatiemarkten trad vervolgens dan ook
een consolidatiefase in. Opmerkelijk
was wel dat het rente-ecart tussen
Nederland en Duitsland inmiddels is
teruggelopen tot onder de 20 basispunten.
Van de stijgende obligatiekoersen in
de rest van Europa was die in het VK
het meest opvallend. Met het Britse
pond uit het EMSen een duidelijke
commitment van de overheid aan
een stimulerend beleid, heeft de obligatiemarkt geanticipeerd op een verdere verlaging van de basisrente.
Voor de Amerikaanse obligatiemarkt
waren het voornamelijk de opiniepeilingen over de presidentsverkiezingen die de koersen bewogen. Nadat
aanvankelijk de markt probeerde te
wennen aan het feit dat Clinton president zou worden, met alle negatieve
consequenties voor het begrotingstekort, leken vervolgens de kansen
voor Bush te keren, waardoor nieuw
staatspapier zonder veel moeite kon
worden geplaatst. Verantwoordelijk
voor de inhaalrace van Bush op zijn
belangrijkste opponent Clinton was
de verrassend sterke groei van de
Amerikaanse economie over het derde kwartaal van 2,7%,waarmee de
reeks van tegenvallende cijfers leek
te worden doorbroken.
Herstel Amerikaanse dollar
op de valutamarkten viel de Amerikaanse dollar op door een sterk herstel van onder de I 1,60 begin oktober tot in de richting van del 1,75.
Achtergrond vormde vooral het vooruitzicht op een afnemend rente-ecart
met de Duitse mark. De ruimte voor
neerwaartse renteaanpassingen in de
VSwordt laag ingeschat, zeker wanneer de nieuwe president de in het
vooruitzicht gestelde extra uitgaven
hard gaat maken. Daartegenover worden de kansen op een lagere rente elders in de wereld, vooral in het DMblok, hoger ingeschat. Hoewel de
rente in Europa op termijn omlaag
kan, heeft de Bundesbank aangegeven dat het tempo van renteverlagingen niet moet worden overschat en
zeer geleidelijk zal plaatsvinden. Behalve dat de inflatie en de geldgroei
een snelle verlaging van de officiële
tarieven blokkeren, is het voor de
Bundesbank ook van cruciaal belang
dat de loonafspraken in het ‘Solidarpakt’ gematigd zullen blijven.
EMS-onrust ebt langzaam weg
Binnen het EMSlijkt de rust langzaam weer te keren, nu de Bundesbank heeft aangegeven dat de rente,
zij het behoedzaam, op termijn omlaag kan en de zwakkere valuta’s, zoals de lire en het pond, verlost zijn
van de knellende EMS-band.Dit
maakte het voor de Franse frank zelfs
mogelijk om, zij het met enige vertraging, Duitsland te volgen in de verlaging van het beleningstarief van 13%
tot 10,5%.Het Engelse pond blijft
echter onder druk staan. De valuta is
minder aantrekkelijk geworden ten
gevolge van de Engelse rentedaling.
De wijziging in het economische beleid geeft ook geen aanleiding om in
het pond te stappen, aangezien de regering de rente op grond hiervan
nog verder zal willen verlagen.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanschot.
I: