mei 1988
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek
Samengesteld door de hoofdafdeling Nationals rekeningen
In maart was het volume van de produktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 2%
kleiner dan in februari. Vergeleken met maart 1987 was er een toename van 1%. Gemiddeld over het
eerste kwartaal van 1988 lag het niveau van de industriele produktie 3% boven dat van het overeenkomstige tijdvak van 1987. Volgens de conjunctuurtest in de industrie is de orderontvangst in april
ten opzichte van maart licht afgenomen. Ook het indexcijfer van de orderpositie daalde in april. In
maart lag het niveau van het volume van de binnenlandse consumptieve bestedingen 4% boven dat
van maart 1987. Het vertrouwen van de consumenten in de ontwikkeling van de Nederlandse economic is volgens de index van het consumentenvertrouwen in april ten opzichte van maart toegenomen. Het volume van de bruto investeringen in vaste activa lag in het vierde kwartaal van 1987
nagenoeg op hetzelfde niveau als in de overeenkomstige periode van 1986. Het volume van het Bruto
Binnenlands Produkt was in het vierde kwartaal van vorig jaar 1,9% groter dan in het overeenkomstige
tijdvak van 1986. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden maart en midden
april met 0,3% gestegen. Ten opzichte van april 1987 namen de consumptieprijzen met 0,7% toe. De
groei van het aantal banen over 1987 bleef achter bij het accres over 1986.
Dit blijkt uit gegevens die medio mei beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van produktie en consumptie in het eerste kwartaal van 1988.
Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de industrie
was in maart, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 2% kleiner dan in februari. Ook het produktieniveau in de nijverheid
lag in maart onder dat van de daaraan voorafgaande maand
(-1%).
De vergelijking van de gemiddelde dagproduktie in maart
met de overeenkomstige maand in 1987 geeft een heel
ander beeld te zien. De produktie in de delfstoffenwinning,
die bijna een kwart van de nijverheidsproduktie uitmaakt,
lag in maart 24% onder het niveau van dezelfde maand in
1987. De produktie in de nijverheid daalde, mede door
deze ontwikkeling, met 6%, terwijl de bedrijvigheid in de
industrie met ruim 1% toenam. Binnen de industrie deed
zich een forse stijging voor in het produktievolume van de
hout- en bouwmaterialenindustrie. Ook in de papier- en
Produktie industrie (volume – seizoengecorrigeerdl
M
J
J
1986
504
Binnenlandse consumptie
V
A
A
S
O
N
D
i
i
J
F
M
A
M
J
1987
J
A
S
O
N
D
J
i
grafische industrie en in de chemische- en rubber- en
kunststofverwerkende industrie nam het produktievolume
toe. Van de onderscheiden groepen binnen de metaalindustrie kende alleen de basismetaalindustrie een groeiende
produktie. In januari werd met de bouwvan 10 500 woningen begonnen, dit is het hoogste aantal per maand na
december 1986.
Volgens de uitkomsten van de conjunctuurtest is de orderontvangst in april ten opzichte van maart licht gedaald. In
maart en februari werden nog stijgingen geregistreerd. Het
indexcijfer van de orderpositie daalde eveneens in april na
een lichte stijging in maart. In april werd een waarde bereikt
van 101 (1984 = 100). Orderpositie en orderontvangst
werden door 77% van de ondernemers normaal genoemd
voor de tijd van het jaar, terwijl per saldo 7% van hen de
orderontvangst en orderpositie klein noemde.
F
M
A
19BB
(volume)
label 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
198V8 5 1986
gemidd
1987
1987
e
2 kw.
VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (axel, bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbaw nutsDednjven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
0
-6
2
2
2
1
1
5
7
-1
0
3
2
2
-5
2
-1
5
5
2
10
3
4
Buitenlandse hands/ (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Urtvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Oelfstoffen
Fabrikaten
2
1
4
4
_3
5
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binmnlandse consumptie, totaal
Voedings- an genotmiddeton
Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen an diensten
Huur, verwarming, vertichting en water
Rest overige goederen en diensten
1
0
-1
-1
-1
4
-4
1
2
1
4
-1
7
5
-4
2
0
5
15
3
9
11
-10
4
5
-15
5
3
1
6
5
5
11
1
1
1
0
-3
3
7
0
-7
2
3
-1
4
1988
3«kw.
-1
-11
1
-1
-5
4
6
1
4″kw.
2
4
2
0
1″kw.
Jan.
Trend2′
1988
-5
-23
3
-7
-30
febr.
mrt.
7
-3
-14
2
-6
-24
1
7
8
10
7
4
9
22
4
apr.
2
—
1+
I++
1+
1+
I++
1
1
-1
—1
-4
6
5
5
-2
6
-3
2
-2
-24
4
-1
-2
1
-11
13
6
5
6
-2
-3
1
-8
6
6
11
3
4
5
6
-1
5
2
1
8
2
0
2
4
-18
2
7
7
15
0
8
3
11
-19
3
10
11
13
1
13
10
2
2
4
2
2
3
4
2
1
2
0
8
-4
4
2
2
8
-1
-1
-2
-1
35
I++
I++
1-n1+
1+
1+
I++
1
1+
4
13
10
5
2
3
2
2
8
7
3
1
2
3
1
5
6
6
4
3
3
2
2
1
2
2
-2
1
2
7
4
4
2
3
5
1
4
8
7
-2
4
1+
1+
1+
1+
I++
1+
1+
1
1+
1
4
3
3
2
2
3
3
2
-4
Investeringen in vaste active
Bruto invastaringan, totaal
Bedrijven
Overheid
2
3
-3
7
3
10
-9
4
-1
4
4
2
2
2
-1
0
1
-7
1+
1+
1
Kwartaalmkeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen
1.4
1.5
1.8
2,3
1,7
3,3
1,6
1.6
0,0
1,0
1,5
-0,5
0.6
0,4
-1,1
1,9
1,5
3.2
1
1
‘
PRIJZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzan gezinsconsumptie (warknamars)
Regelingslonen particuller bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering
2,5
2,5
1
2
3
3.6
3,0
-0.6
0,8
7
-12,0
-21,7
2
-2,3
-4,6
-3
-2,5
-17
-6
-16
0.2
-9
-0,5
-5
_-j
-11
-1,0
1.4
-4,2
0,8
0,4
-3
0,2
-0,6
3
-2
-4
-2
-0,1
0,3
1,5
0,7
-15
-1,4
-2.4
-0,3
-1,0
-2,0
1,0
-2,0
-1,6
0,5
0,3
0,3
-0,1
-9
0.5
0.3
0.3
-0.1
-11
0,5
0,3
0,3
-0,1
-7
0,6
0,3
0,3
-0,1
-9
0,7
-2
-18
-13
0
-13
2
-3
-12
7
1
-13
-15
100
-12
5
101
-1 1
4
102
-4
3
101
-7
2
0,6
0,1
-26
0,4
1,4
0,4
1,3
0.7
-17
0,8
-20
-5
0.2
0,3
1.5
0.7
-12
9
15
-17
-1
5
-15
-1
9
-23
-3
16
-13
-13
-17
-2
-14
-1
84
108
-13
6
84
102
-15
3
84
102
-16
4
84
103
-16
2
84
100
-15
3
84
101
-9
4
0
0
-2
-6
1
2
3
4
2
4
3
4
2
2
1
2
4
2
2
4
1
0
5
1
2
6
1
1
4
1
1
1
0
3
3
1
3,8
0
8
4,7
3,7
8
4
4,7
3,7
6
4
7
4,4
7
-1
4,5
1.8
6
4
6
1
5,2
6,3
5,2
6,1
_
—
—
-8
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen ‘ ‘
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken fajllissementen
(in %)
24
-7
Con/unctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten 1 ‘
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten ” (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstveriening
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
7
(in %)
(in %)
(in %)
10
6,2
7,3
9,0
13
6
8
5
4,6
5,8
6,3
0
5
3
-7
7
-1
4,5
5,0
4.1
4,9
6.5
6.5
—1
—1
1
-1
1
1
1
1
1+
1
3,25
4,0
5.9
0,9
4
6
8
3
3,25
4,1
6,1
1+
0,7
5
5
I-H1+
I++
|
7
2
3,25
4,1
5,9
3,25
3,7
5,8
3,25
4,0
5,8
—— 1
—— 1
‘
* Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
21
ESB 25-5-1988
505
Buitenlandse handel
Opnieuw ontbreken in dit Conjunctuurbericht de recente
maandcijfers van de volume-ontwikkeling van de in- en uitvoer van goederen. De invoering van het ‘enig document’ en
het overgaan op de nomenclatuur van het geharmoniseerd
systeem zijn oorzaken van deze vertraging. Ook onze belangrijkste handelspartners hebben met dit probleem te
kampen. De eerste maandcijfers van 1988 worden tegen
eind me! verwacht.
Consumptie
Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen
was in maart 4% groter dan in dezelfde maand van 1987.
Vooral de hoeveelheid aangekochte voedings- en genotmiddelen, die 20% van de totaal consumptie uitmaakt,
steeg aanzienlijk en wel met 8%. De paasaankopen vielen
voor een belangrijk deel in de laatste dagen van maart terwijl deze in 1987 in april plaatsvonden. Ook de aankopen
van duurzame consumptiegoederen namen sterk toe (7%),
dit ondanks het fors teruggevallen volume van de aankopen
van nieuwe personenauto’s. De consumptieve bestedingen
aan overige goederen en diensten namen veel minder toe.
Het sterk teruggevallen gasverbruik was hier een factor van
betekenis.
Gemeten aan de index van het consumentenvertrouwen
heeft het oordeel over de ontwikkeling van de economie
zich in april ten opzichte van maart verbeterd. In maart overtrof het aantal negatieve antwoorden nog de positieve met
3%. In april werd op de vijf attitude – en verwachtingsvragen waarop de index van het consumentenvertrouwen is
gebaseerd ruim 1% meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven. Een positief saldo in deze orde van grootte
heeft zich na September 1987 niet meer voorgedaan.
Investeringen
In het vierde kwartaal van 1987 lag het volume van de bruto
investeringen in vaste activa nagenoeg op hetzelfde niveau
als in deovereenkomstigeperiodevan hetjaardaarvoor. De
vier kwartalen van vorig jaar worden gekenmerkt door afnemende groeipercentages. Vergeleken met 1986 namen
de investeringen in 1987 als geheel met 3% toe. Het niveau
van de totale investeringen lag in 1986 nog 7% hoger
dan een jaar daarvoor. In 1987 namen de bedrijfsinvesteringen met 4% toe. Deze groei werd voornamelijk gerealiseerd in de nijverheid (7%). Detoename in de bedrijfsklasse
exploitatie van woningen, waartoe ook het eigen woningbezit wordt gerekend, bedroeg 4%. De investeringen door
de overige bedrijven (landbouw, handel, verkeersbedrijven
en zakelijke dienstverlening te zamen) namen verleden jaar
met 1% toe, nadat in 1986 nog een investeringsgroei van
12% werd gemeten. Het volume van overheidsinvesteringen nam verleden jaar met 1% af.
Bezien naar investeringstype valt de nagenoeg gelijkblijvende toename van de investeringen in machines e.d. op.
Nadat deze in 1986 met 9% waren gestegen, werd voor
1987 een volumestijging van 8% gemeten. De investeringen in bouwwerken namen met 4% toe. Binnen deze
laatste categoric werden voor de woningen (4%) en gebou-
wen (6%) stijgingen en voor de grond-, water- en wegen-
Investeringen: bedrijven en overheid tvolume)
115-
100
506
bouwkundige werken (-2%) een dating geregistreerd.
Opmerkelijk is het verloop van de investeringen in vervoermiddelen. Na een forse stijging in 1986 (13%) nam het
volume het afgelopen jaar met 9% af.
Binnenlands produkt
Het volume van het Bruto Binnenlands Produkt was in het
vierde kwartaal van vorig jaar 1,9% groter dan in hetzelfde
kwartaal van 1986. In de twee voorgaande kwartalen was
de groei geringer en in het eerste kwartaal hoger. Te zamen
resulteerden deze ontwikkelingen in een accres voor 1987
van 1,6% (1986: 2,3%). In het vierde kwartaal was de volumegroei van de uitvoer van goederen en diensten (8,7%)
duidelijk hoger dan die van de nationale bestedingen
(1,7%). Van de nationale bestedingen namen de bruto
bedrijfsinvesteringen en gezinsconsumptie toe, maardaalden de investeringen en consumptie van de overheid. De
voorraadverandering was nagenoeg gelijk aan die in het
vierde kwartaal van 1986. In de laatste drie maanden van
1987 was er een aanzienlijke ruilvoetwinst met het buiten-
land (de invoerprijzen daalden sterker dan de uitvoerprijzen). De volumegroei van het Bruto Nationaal Inkomen was
in het vierde kwartaal dan ook duidelijk hoger dan die van
het Bruto Binnenlands Produkt. Volgens deze voorlopige
ramingen , gebaseerd op de Kwartaalrekeningen, lag het
volume van het Bruto Nationaal Inkomen over het jaar 1987
als geheel nagenoeg op hetzelfde niveau als in 1986.
Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden maart en midden april met 0,3% gestegen. Ten opzichte van april 1987 namen de consumptieprijzen met
0,7% toe. Na februari 1986 zijn de prijzen in geen enkele
maand bij deze wijze van vergelijken met een hoger percentage gestegen. Bij de producentenprijzen in maart werden,
ten opzichte van dezelfde maand in 1987, dalingen gemeten. De afzetprijzen van de industrie lagen 1,0% onder
het niveau van maart 1987; het prijsindexcijfer van de door
de industrie ingekochte goederen daalde over deze periode
met 1,6%.
Faillissementen
In april werden 287 faillissementen uitgesproken; 15%
minder dan in april 1987. In februari en maart steeg het
aantal faillissementen nog met 2% en 7%. Gemiddeld over
de eerste vier maanden van dit jaar bedroeg de dating 5%.
Arbeidsmarkt
Eind december 1987 bedroeg het aantal banen 4.651.000.
Dit waren er 63.000 – of 1,5% – meer dan op het overeenkomstige tijdstip een jaar eerder. De vergelijking van de ultimostanden van 1986 en 1985 gaf een stijging van 148.000
banen (3,5%) te zien. In de handel en horeca steeg het aantal banen vorig jaar met het hoogste percentage (4%). In de
bouwnijverheid groeide het aantal banen met 3%, terwijl de
stijging in de industrie beperkt bleef tot 0,5%.
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
Bruto Binnenlands Produkt (volume)
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in het buitenland
198V85
gemidd.
1986
1987
1987
2″kw.
Produktie nijvmtwid.
1988
3″kw.
4»kw.
Trend2′
1988
e
1 kw.
Jan.
febr.
mrt.
apr.
% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
•xcl. bouwnijv. (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
2
2
1
3
0
2
1
1
2
3
0
1
3
4
1
,
•
1+
1+
1+
0
-1
1
1
3
3
2
4
2
3
3
0
3
2
2
4
4
4
5
4
12
2
0
4
4
4
3
0
5
4
6
6
0
6
8
9
1+
1+
2
2
0
2
1
1
2
2
0
2
1
-1
3
1+
3,3
6,9
8,7
6,0
12,7
-0,2
0.3
1,6
3,3
4,1
4.8
0,1
1.6
3,4
4.2
4,4
0.6
2,0
3,4
4,3
4,9
1.5
3,2
4,1
5,4
Verenigde Staten
Japan
4,3
2,2
1.9
0,6
3,7
0,1
3,8
0,1
4,2
0.4
4,5
0,7
4,0
0,7
Europese Gemeenschap
Nederland
7,8
3,6
0,2
2,9
-0,5
2,9
-1,0
2,9
0,2
2,8
-0,1
2,4
0,5
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
Verenigde Staten
Japan
1
Europese Gemeenschap
T)
Buitenland (gewogen)
2
Nederiand
2
2
3
5
2
-5
-7
-3
-6
0.9
1.0
3
2
0,7
0,9
1,0
5,1
2,4
3,3
5,1
1,0
1,0
2,5
3,5
5,2
4,1
0,9
3,9
0,7
3,9
0,6
2,3
0,5
2,5
0,5
2,6
0,6
1
Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
1,3
2,5
3,4
5,8
3,6
1.0
0.9
2.4
3,3
2,4
3,3
5,1
1
1+
1+
1+
1+
1+
0,7
Bron voor gegevens buitenland: Eurpstat.
‘ Het gemiddelde van de 6 belangrijkste expottlanden. gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1985.
11
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
— I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
Focus: Produktie en consumptie in de eerste drie
maanden van 1988
Van de produktie en de consumptie zijn thans de gegevens
over de eerste drie maanden van dit jaar beschikbaar. In
grafiek 5 zijn hiervan de kwartaalmutatles ten opzichte van
dezelfde periode van het voorgaand jaar vanaf het eerste
kwartaal van 1986 weergegeven.
De produktie- ontwikkeling in de nijverheid (excl. bouwnij-
1987; een groei die duidelijk groter is dan die in de voor-
gaande kwartalen. Indejaren 1986 en 1987 alsgeheel werden groeicijfers van bijna 2% en 1% gerealiseerd.
Bij de binnenlandse consumptie heeft zich de licht dalende
tendens van de volumegroei in 1987 ook in het eerste kwartaal van dit jaar voortgezet. De consumptie groeide in het
eerste kwartaal met 2,0%. Deze daling in de groei is voornamelijk veroorzaakt door het, als gevolg van de zachte winter, afgenomen gasverbruik (ca. -20%). De groei van de
verheid) toont een grillig verloop. Dit wordt voor een be-
binnenlandse consumptie exclusief het gasverbruik be-
langrijk deel veroorzaakt door de produktie van de bedrijfstakken delfstoffenwinning en openbare nutsbedrijven, die
sterk wordt beinvloed door de weersomstandigheden. Op
de derde component, de Industrie, heeft het weer een gerin-
droeg in het eerste kwartaal 3,3%.
De groeicijfers van de bestedingen aan duurzame consumptiegoederen -hieronder worden gebruiksgoederen
verstaan die langer dan een jaar meegaan- lagen ook in het
ger effect. De relatief zachte winter in het eerste kwartaal
eerste kwartaal van 1988 ruim boven die van de totale
van dit jaar had tot gevolg dat het produktievolume van de
delfstoffenwinning 23% en van de openbare nutsbedrijven
11 % lager lag dan in het overeenkomstige tijdvak van vorig
jaar. Mede hierdoor nam de produktie in de nijverheid (excl.
bouwnijverheid) af en wel met 5%.
De produktie in de Industrie daarentegen lag ruim 3%
boven het niveau van het overeenkomstige kwartaal van
bestedingen. De meest recente kwartaalmutatie was evenwel de laagste van de afgelopen twee jaar, uitgezonderd die
van het derde kwartaal van 1987. Het sterk teruggevallen
volume van de aankoop van nieuwe personenauto’s was de
voornaamste oorzaak van de afnemende groei in het eerste
kwartaal.
Volume— ontwikkelingen
Procentuele kwortaolmutoties t.o.v. voorgaand jaar
Produktie nijverheid
(excl. bouwnijverheid)
Binnenlandse consumptie
duurzame goederen
Binnenlandse consumptie
gezinnen
Produktie Industrie
cbs5
8
…. gemiddelde 4 kwartalen
————————
I
II
III IV
1986
ESB 25-5-1988
I
II
III IV
1987
I
I
II III IV I
1986
II
III IV I
1987
I
II
III IV
1986
1
II
III IV
1987
I
I
II III IV
1986
I
II III IV
1987
I
507