februari 1988
Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek
Samengesteld doorde hoofdafdeling Nationals rekeningen
In december 1987 was het volume van de produktie in de Industrie, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 2% kleinerdan in november. Vergeleken met december 1986 was ereentoenamevan 3%. Voor
het gehele jaar 1987 resulteerde in de Industrie een groei van 1%. Volgens de conjunctuurtest spraken
de ondernemers in de Industrie de verwachting uit dat de bedrijvigheid en de buitenlandse afzet in het
eerste kwartaal van 1988 amper zullen wijzigen. De personeelssterkte zal naar verwachting in het
eerste halfjaar van 1988 licht dalen. Voor het jaar 1987 als geheel nam de binnenlandse consumptie
door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen,. met 2,4% toe. De bestedingen aan duurzame
goederen lagen 3,9% boven het niveau van 1986. Het vertrouwen van de consumenten in de ontwikkeling van de Nederlandse economie is volgens de index van het consumentenvertrouwen in
januari ten opzichte van december duidelijk minder negatief geworden. Het volume van de bruto
investeringen in vaste activa was in het derde kwartaal van 1987 2% groter dan in het overeenkomstige tijdvak van 1986. Het eerste en tweede kwartaal lieten nog groeipercentages van 8% en 4%
zien, Het bruto binnenlands produkt nam over het derde kwartaal met 0,5% toe. Het groeicijfer voor de
eerste drie kwartalen van 1987 te zamen kwam daarmee uit op 1,1%. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen januari 1987 en dezelfde maand van 1988 met 0,6% gestegen. De koers van de
Amerikaanse dollar bleef in de laatste twee weken van januari en de eerste weken van februari op
ongeveer f1.1,90 staan. De dalende tendens van de rente in het vierde kwartaal van vorig jaar heeft zich
in het begin van dit jaar voortgezet.
Dit blijkt uit gegevens die medio februari beschikbaar waren. In de Focus wordt nader ingegaan op
de ontwikkeling van de industriele produktie in 1987.
Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was in december 1987, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 2% kleiner dan in november. Deze daling is gedeeltelijk toe te schrijven aan de vrije dagen (verplicht en vrijwillig) rond de feestdagen. De opgenomen vrije dagen zijn
de laatste jaren in aantal toegenomen. Bij de berekening van
de gemiddelde dagproduktie worden alleen de vaste vrije
dagen, zoals weekend-en feestdagen, verrekend. Vergeleken met december 1986 bedroeg de groei van de industriele produktie 3%.
Uit de resultaten van de conjunctuurtest blijkt dat de ondernemers in de Industrie verwachtten dat de bedrijvigheid
en de buitenlandse afzet in het eerste kwartaal van 1988
amper zullen wijzigen. De personeelssterkte zal naar verwachting in het eerste halfjaar van 1988 licht dalen.
Binnenlandse consumptie (volume)
Produktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerdi
(B)
^ maandcl ] (I
F
M
Consumptie
Het volume van de binnenlandse consumptie door gezinnen
was in december van vorig jaar 4% groter dan in de overeenkomstige maand van 1986. De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen namen in december het sterkst
toe (8%). Met name de fors gestegen aankopen van nieuwe
personenauto’s be’mvloedden dit cijfer positief. In de voorafgaande maanden lagen de aankopen van personenauto’s
duidelijk onder het niveau van de overeenkomstige periode
in 1986. Voor het jaar 1987 als geheel nam de binnenlandse
consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, met 2,4% toe (1986: 2,8%). Steeg de binnenlandse
consumptie met 2,4%, de groei van de totale nationale consumptie was sterker: 2,9%. In de binnenlandse consumptie
zijn -in tegenstelling tot de totale nationale consumptie- de
in het buitenland gedane aankopen door Nederlandse toe-
I
F
M
A
M
J
J
ESB 17-2-1988
A
S
O
N
D
J
A
M
J
J
A
S
Q
N
D
I
1
11
III
1985
1
1
IV
I
1
II
1986
|
1
III
IV
I
II
III
IV
1987
193
Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
198V85 1986
gemidd.
1987
1987
1987
1e kw.
2 e kw.
3″kw.
4 e kw.
1988
nov.
okt.
dec.
Trend2′
Jan.
VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl, bouwnijverheid)
Derfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen
Buitenlandse handel (goederen/
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen
Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
2
1
0
-6
2
2
1
1
5
7
0
3
2
2
2
-1
4
-1
7
5
-4
2
0
2
-5
15
-5
7
-3
4
3
9
11
-10
4
5
-15
5
8
8
11
9
-6
4
6
4
5
—1
5
5
2
10
3
4
4
-3
5
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Ouurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur. verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten
Investeringen in vaste active
Bruto investeringen, totaal
Bedrijven
Overheid
0
0
-1
1
-7
3
7
4
1
3
1
6
5
5
11
5
2
2
0
0
8
-1
-1
-4
5
3
-3
1
2
1
1
2
3
-2
-1
2
2
4
2
-1
6
3
2
-3
2
3
2
4
-1
8
6
4
3
4
2
2
3
-1
4
13
6
5
6
-2
-3
1
-8
2
1
-1
-11
1
-1
-5
4
6
1
1
2
4
8
-2
-1
-2
-1
2
4
4
-8
7
3
5
6
8
-7
-2
1
-2
-5
-29
0
-16
1+
I++
1+
1+
1+
1
-1
1+
1
3
5
8
-9
0
7
5
20
7
15
I-M-
14
18
I +
+
I++
I++
-1
15
1+
2
2
0
2
4
-18
8
0
3
1
5
4
3
7
12
7
0
8
-4
3
1
1
1
1
1
1
1
1
-4
3
6
5
2
1
8
3
11
2
2
7
7
15
0
8
3
11
-19
3
2
3
1
7
0
-4
4
3
3
3
2
3
2
2
2
8
12
19
13
5
25
I++
—— 1
1+
15
1
-3
1
4
3
8
1+
1
1+
-1
1+
I++
|
4
-1
0
1+
2
4
2
3
1
1
1
2
7
4
4
2
I-H-
10
-9
8
8
4
2
3
2
-1
I++
1
2,3
1,7
3,3
2,2
2,9
-0,7
0,6
0,6
-0,9
0,5
1,5
0,2
-3
Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen
1,4
1,5
1,8
1
1
‘
PRIJZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Prijzen gezinscortsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering
2,5
1
-12,0
-21,7
2
2
-17
3
7
-16
0.2
1,4
0,6
0,1
-26
-0,5
0,4
1,4
0,6
-17
-1,2
0,8
1,2
0,6
-22
24
7
9
15
-17
-1
5
-15
8
6
-6
9
-3
16
-13
-23
-13
84
108
-13
6
84
102
-15
3
84
103
-14
5
84
102
-16
4
84
103
-16
2
3
4
2
5
3
4
1
-4
1
1
3
1
2
4
1
0
4
1
4,7
12
6
8
4
4,6
5,8
6,3
4,7
18
4
7
0
4,5
5,6
6,1
4,7
8
2,5
3.6
3,0
-0,6
0.8
-2,2
-4,6
-7,1
-13,1
-5
-13
-18
-2,5
-4,2
-5
-7
-11
-1,0
0,4
1,2
0.6
-20
0,8
0,4
-3
0,4
-0,5
1,4
0,8
-0,2
-1,8
__
————
0
3
-2
-2
-4
-1
0,1
0,3
1.6
0,6
-10
-0,1
0,3
1,3
0,5
-17
-0.2
0,3
1,3
0,6
-18
-11
-17
-6
4
-20
-8
-19
-28
-7
-23
-4
-2
-18
-14
84
100
-15
3
101
-15
2
-18
3
-2
-5
-0,2
0,3
1,4
0,5
-12
-0,2
-0,8
-0.1
0,3
1,4
0,6
-15
————
————
0,6
OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen 1 ‘
Beurswaarde-index, algemeen
Uitgesproken faillissementen
(in %)
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderontvangsten “
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1′ (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1
0
0
-2
-6
1
2
3,8
0
(in %)
(in %)
(in %)
8
7
10
6,2
7,3
9,0
4.4
5,2
6,3
-1
3
7
-1
4,5
5,2
6,1
-7
I +
+
———— 1
|
1 00
1 00
-11
4
~”
1
|
7
1
1+
|
0
3
1
3,7
11
4
7
0
4,5
5,0
6,5
1+
1+
‘
4,1
4,9
6,5
2,4
3
3
5
1
4,5
5,3
6,9
1,8
13
1+
I +
+
1+
-(-+
4,0
4,7
6,3
3,75
4.5
6,2
3,25
4,1
6,1
__
————
* Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: grater dan 5%.
21
194
I
wel meegerekend. De forse toename in 1987 van de bestedingen van Nederlanders in het buitenland en de daling
verbruikvan grondstoffen en halffabrikaten doorde Industrie werd een daling gemeten van -4,6%
(1986 t.o.v. 1985:
-21,7%).
in de uitgaven van buitenlanders in ons land waren de
Met de decembergegevens is ook het jaarcijfer 1987
oorzaak van het verschil in de groeipercentages van beide
consumptiebegrippen. Het vertrouwen van de consument
in de ontwikkeling van de economie blijkt in januari ten
regelingslonen in het particuliere bedrijf, de overheid en
risten niet en de bestedingen door buitenlanders in ons land
van trendvolgers beschikbaar gekomen. In 1987
van de
namen de
regelingslonen (per week) in het particulier bedrijf met
0,4% toe ten opzichte van 1986. De ambtenarensalarissen
opzichte van december en november duidelijk minder
negatief te zijn geworden. Op de vijf vragen waarop de index
van het consumentenvertrouwen is gebaseerd werd in
stegen met 1,4%,
volgers met 0,6%
januari 2% meer negatieve dan positieve antwoorden gegeven. In december en november bedroeg het negatieve
saldo 7% resp. 8%. Het oordeel over de eigen financiele
categorieen is gedefinieerd als het schaalloon minus de
inhoudingen. Via de inhouding wordt het bruto salaris
gecorrigeerd voor de ontwikkeling van een aantal sociale
situatie over zowel de afgelopen 12 maanden als voor het
verzekeringspremies, die wel door werknemers in het be-
komende jaar werd in januari duidelijk positiever. Ook achtten de geenqueteerden de tijd gunstiger om duurzame artikelen aan te schaffen; in de maand januari is dit overigens
drijfsleven maar niet door ambtenaren en trendvolgers worden afgedragen. De stijging van de regelingslonen van
ambtenaren en trendvolgers wordt voor een deel veroor-
niet ongebruikelijk.
zaakt door de verlaging van het inhoudinspercentage in
januari 1987. Voor de berekening van het regelingsloon in
het particulier bedrijfsleven heeft een verandering in de
sociale verzekeringspremies geen consequenties. Dit verschil in de inhoud van het bruto loonbegrip is er de oorzaak
van dat de dalende sociale verzekeringspremies in januari
wel het bruto loon bij de overheid en trendvolgers positief
Investeringen
Het volume van de bruto investeringen in vaste activa in het
derdekwartaal van 1987
was 2%groterdan in hetovereen-
komstige tijdvak van 1986.
De eerste drie kwartalen van
1987 worden gekenmerkt door afnemende groeipercentages in alle sectoren en bij nagenoeg alle typen investe-
ringsgoederen. Gemiddeld over 1986 bedroeg de groei
7%. De stijgende tendens van de laatste jaren werd in het
eerste kwartaal van 1987 voortgezet (8%). In het tweede
kwartaal daalde het groeicijfer tot 4%, om in het derde
kwartaal opnieuw te halveren. In dit kwartaal lagen de overheidsinvesteringen zelfs 1% onder het niveau van het derde
kwartaal van 1986. Binnen de sector bedrijven namen de
nijverheidsinvesteringen met 4% toe. In de bedrijfsklasse
exploitatie van woningen werd in het derde kwartaal 5%
meer ge’investeerd.
terwijl het regelingsloon van de trendtoenam. Het regelingsloon van deze twee
be’invloedden, terwijl deze geen effect hadden op de regelingslonen van het particulier bedrijf. Ten opzichte van het
basisjaar 1980 blijven de ontwikkelingen van de regelingslonen in de onderscheiden sectoren uiteenlopen. Het jaargemiddelde van de regelingslonen in het particulier bedrijf
lag vorig jaar 19,1% hoger dan in het basisjaar; voor de
trendvolgers bedroeg de groei 6,4%,
terwijl de regelingslonen voor de ambtenaren vorig jaar 1,3% onder het niveau
van 1980 lagen.
Beu rswaa rde-i ndex
De beurswaarde-index algemeen, indicator voor het koers-
Binnenlands produkt
Het volume van het bruto binnenlands produkt in het derde
kwartaal van 1987 was 0,5% groter dan in het overeenkomstige tijdvak een jaar eerder. Het groeicijfer voor de eerste
drie kwartalen van 1987 te zamen kwam daarmee uit op
1,1%.
In het derde kwartaal van 1987
nam het bruto natio-
naal produkt met 1,5% toe, terwijl het volume van het bruto
nationaal inkomen -mede als gevolg van de ruilvoetverslechtering-nagenoeg even groot was als in het derde kwartaal van 1986.
niveau op de Amsterdamse effectenbeurs, steeg in de
eerste maand van dit jaar met gemiddeld 4% ten opzichte
van december. Vanaf augustus tot en met december vorig
jaar is de beurswaarde voortdurend gedaald. Het verlies in
januari ten opzichte van dezelfde maand van vorig jaar
bedroeg 18%.
Geld en krediet
De koers van de Amerikaanse dollar bleef in de laatste twee
Prijzen
weken van januari en de eerste weken van februari staan op
ongeveer f 1.1,90. Op de eerste werkdag van dit jaar stond de
dollar nog op fl. 1,78, hierna trad een duidelijk herstel in.
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie is tussen midden december en midden januari met 0,8% gedaald. Ten
De dalende tendens van de rente in het vierde kwartaal van
vorig jaar heeft zich in het begin van dit jaar voortgezet. De
opzichte van januari vorig jaar stegen de consumptieprijzen
met 0,6%.
Hierbij wordt opgemerkt dat in de eerste maand
daggeldmarktrente daalde vanaf oktober tot en met januari
van 5,3% naar 4,1%. Het rendement op staatsobligaties liep
van 1987 de tarieven van gas en elektriciteit fors zijn
gedaald, waardoor het totale indexcijfer in die maand het
laagste niveau van de afgelopen drie jaar bereikte. De pro-
in dit tijdvak terug van 6,9% naar 6,1%. De Nederlandsche
Bank verlaagde in deze periode het officieel wisseldisconto
van 4,5% naar 3,25%.
ducentenprijzen kwamen gemiddeld in 1987 op een lager
niveau, al waren dedalingen geringerdan in 1986. Zo lagen
de afzetprijzen van de Industrie over 1987
van 1986
(1986
t.o.v. 1985:
2,2%
onder die
-12,0%). Bij de prijzen van het
Investeringen: bedrijven en overheid (volume)
Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgaand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
Bruto Binnenlands Produkt (volume)
Indexcijfers I960 – 100
Inneiciifers 1980 = 100
(A] – voortschrijuend 4-kwar-taalsgemidOeldi
le kuartaalmutatif
irgaand jaar
I
I
I
I
I
I
1
1
I
II
III
1965
ESB 17-2-1988
IV
I
1
II
1
III
1985
I
1
IV
I
1
II
1
III
1986
1
IV
I
1
II
III
IV
1987
195
Tabel 2.
Recente ontwikkelingen in het buitenland
1981/’85
gemidd.
1986
1987
e
1 kw.
Produktie nijyerheid,
excl. bouwnijv. (volume)
e
2 kw.
e
e
3 kw.
4 kw.
dec.
okt.
Jan.
% mutatie t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
2
2
1
3
0
Verenigde Staten
Japan
3
5
2
.
0
-1
1
2
1
1
3
-1
4
2
2
0
-2
2
0
3
1
4
4
5
6
4
4
5
8
5
2
4
1
3
2
1
4
2
1
1
3
1
5
0
1
1
2
1
1
0
2
1
-1
0
-2
2
7
2
0
3
1
4
6
3
6
8
6
3
0
4
2
1
5
Europese Gemeenschap
1
Nederland
2
2
2
2
0
2
2
0
3
0
3
1
0
0
3
0
-2
1
-1
4
1
5
3
3
5
2
0
3
1
4
1
5
Japan
Europese Gemeenschap
Nederland
1
2
2
-1
2
2
2
1
Buitenland (gewogen)T|
Trend21
1988
1987
1987
1
2
1
Produktie Industrie (volume)
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
Verenigde Staten
2
1
4
2
2
1
H
7
6
5
2
I-H1+
1+
B+
1
3
Bron voor g eg evens buitenland: Euros tat.
1
> Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1985.
‘ Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
2
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -2% en -5%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
Focus: Industriele produktie in 1987:
– uiteenlopende ontwikkeling per bedrijfsklasse
– groei blijft achter bij EG.
Van een aantal landen zijn thans de produktiegegevens van
de industrie tot en met november vorig jaar bekend. In
In 1987 was het volume van de industriele produktie 1%
van het meest recente 12-maandsgemiddelde -van decem-
groter dan het jaar daarvoor. In 1986 was het groeicijfer
ber1986 tot en met november 1987- tendeert naarde ontwikkeling van 1987 ten opzichte van 1986. Wordt de
produktiegroei van Nederland vergeleken met het gemiddelde van de Europese Gemeenschap, dan blijkt dat het
afgelopen jaar de industriele bedrijvigheid in ons land is
achtergebleven. De groei van het 12-maandsgemiddelde
tot en met november lag ruim 1%-punt onder dat van de EG.
In 1986 was de toename bij ons ongeveer gelijk aan het
E.G.-gemiddelde, in 1985 lag het groeipercentage in Nederland nog op een hoger niveau. Opmerkelijk is de ontwikkeling van de produktie in het Verenigd Koninkrijk. Was het
produktieniveau in 1986 nagenoeg onveranderd ten opzichte van 1985, het meest recente 12-maandsgemiddelde laat een stijging zien van 5%. De industriele bedrijvigheid in de Bondsrepubliek Duitsland toont een tegengestelde ontwikkeling.
2%. Binnen de Industrie hebben zich het afgelopen jaar bij
de onderscheiden bedrijfsklassen uiteenlopende ontwikkelingen voorgedaan. Dechemische Industrie kende vorig jaar
het hoogste groeicijfer (7%), nadat in 1986 nog een dating
was gemeten van 1%. In de basismetaalindustrie nam de
produktie met 4% toe. In de papier- en grafische Industrie
en de rubber- en kunststofverwerkende Industrie steeg de
produktie met 3%. Het groeicijfer van de hout- en bouwmaterialen Industrie bedroeg 2%. Het produktievolume van
de voedings- en genotmiddelenindustrie bleef nagenoeg
onveranderd. Produktiedalingen deden zich voor bij de
bedrijfsklassen elektrotechnische Industrie (-1%), rest
metaal en overige Industrie (-2%) en de textiel- en kleding-
industrie. In deze laatste bedrijfsklasse nam de bedrijvigheid voor het tweede achtereenvolgende jaar af.
Groei industriele produktie per bedrijfsklasse
grafiek 6 is de ontwikkeling weergegeven van de mutatie
van het 12-maandsgemiddelde ten opzichte van datvan de
overeenkomstige periode van het voorgaand jaar. De groei
Produktie industrie (volume!
19B6 t Q . V
\
1985
—————— – VS –
_ _ – – = EG
\
\
\
t metaal en overige
[22.E
J F M A M J J A S O N D
196
J F M A M J J A S O N D
1985
19B7