“De aankondiging van additionele monetaire maatregelen vond regelmatig plaats op momenten dat het vertrouwen in de economie en op financiële markten vervaarlijk verzwakte. Die aankondiging heeft er steeds voor gezorgd dat het vertrouwen herstelde. Mij lijkt het
beleid derhalve redelijk succesvol”.
Column ESB
303Jaargang 101 (4733) 28 april 2016
T
oen de financiële crisis in
2007/08 uitbrak, verlaag –
den de centrale banken de
rente agressief. Al snel lagen de of-
ficiële tarieven zo dicht bij nul dat
er moest worden nagedacht over
additionele maatregelen. Zo werd
kwantitatieve verruiming geboren.
In de VS begon dat feitelijk ergens in
2009 toen de aankopen van diverse
schuldbewijzen door de Fed niet
meer werden gesteriliseerd. In het
laatste deel van 2014 werd het laatste
QE-programma afgesloten. In Euro –
pa begon dit in het najaar van 2014
toen ECB-baas Mario Draghi zijn
eigen QE-programma aankondigde,
dat in maart vorig jaar van start ging.
Zonder twijfel is dit het meest spec-
taculaire experiment met monetair
beleid dat de mensheid ooit beleefd
heeft – en de uitkomsten ervan zijn ongewis. Geen wonder
dat de reacties sterk uiteenlopen en zelfs steeds emotioneler
worden. Zelfs de interesse van de politiek is gewekt en de
Vaste Kamercommissie voor Financiën besteedde onlangs
aan het monetaire beleid een hoorzitting. Er is verontwaar –
diging alom. “De lage en zelfs negatieve rente is slecht voor
onze pensioenfondsen, maakt banken het leven onnodig
lastig en het helpt sowieso niet omdat het eerder aanzet tot
sparen dan tot besteden. Ook het opkopen door de ECB
van een hoop schuldpapier werkt niet en leidt alleen maar
tot zeepbellen op markten voor vermogenstitels.” Die mas-
sale verontwaardiging lijkt mij misplaatst.
Allereerst is het maar zeer de vraag of de centrale banken de
rente naar een kunstmatig laag niveau hebben gedrukt of dat
de natuurlijke rente fors is gedaald en de centrale banken dat
gewoon gevolgd hebben. De zwakke economische groei en
de aanhoudend lage inflatie suggereren dat laatste. En dat
van die zeepbellen begrijp ik helemaal niet. Koers-winstver –
houdingen op aandelenmarkten zijn niet ver van hun his-
torische gemiddelden. In plaats van mij op te winden over de
vermeende zeepbellen verbaas ik mij nu juist over de relatief
bescheiden waardering van aandelen.
Dat onze pensioenfondsen last hebben van de lage rente is
waar, maar we hebben er zelf voor gekozen de marktrente te
gebruiken als disconteringsvoet voor de verplichtingen. Een
dekkingsgraad van negentig procent vandaag betekent dat
een fonds negentig procent van zijn nominale verplichtin –
gen kan voldoen als het op lange termijn een rendement
op de beleggingen haalt van circa één procent. Dat moet te
overtreffen zijn. En dat de lage rente de bestedin
–
gen niet zou steunen, lijkt mij op
voorhand niet evident. Iedereen
die lagere financieringslasten heeft,
houdt meer geld over voor andere
bestedingen. Waarom zou dat bij
de olieprijs wel zo werken maar bij
rente niet?
Belangrijker is de vraag hoe effec-
tief het agressieve monetaire beleid
is. Je moet beleid beoordelen op de
resultaten en mij lijken die positief.
Helaas weten we niet wat er gebeurd
zou zijn zonder dit beleid. In ieder
geval is een depressie voorkomen,
is deflatie vermeden, daalt de werk –
loosheid, is schuld in het algemeen
houdbaarder geworden, zijn kapi-
taalratio’s van banken gestegen, is
de winstgevendheid van de meeste
bedrijven weer acceptabel, en ga zo
maar door. Niet slecht, lijkt me. De aankondiging van ad –
ditionele monetaire maatregelen vond regelmatig plaats
op momenten dat het vertrouwen in de economie en op fi-
nanciële markten vervaarlijk verzwakte. Die aankondiging
heeft er steeds voor gezorgd dat het vertrouwen herstelde.
Mij lijkt het beleid derhalve redelijk succesvol, al zijn zeker
niet alle problemen en kwetsbaarheden opgelost. Natuurlijk
hadden we liever meer groei gehad, maar is het gebrek eraan
te wijten aan ineffectiviteit van monetair beleid? Voor zover
er bij politici verontwaardiging bestaat over het ECB-beleid
vraag je je af of ze geen boter op hun hoofd hebben. Als de
politiek meer effectieve maatregelen had genomen om de
economische groei beter op peil te houden en bijvoorbeeld
een beter functionerende monetaire unie van de eurozone
had gemaakt, dan was het monetaire beleid niet zo zwaar
belast geraakt.
Onlangs begon ECB-hoofdeconoom Peter Praet over he –
likoptergeld. Er is voor een dergelijk extreme strategie hele –
maal geen rechtvaardiging nu de economie groeit met ruim
één procent per jaar, de kerninflatie rond één procent ligt
en de kredietverlening licht begint te stijgen. Dat weet Praet
ook wel. Toch vind ik hem slim. Hij zet communicatie als
instrument is. Zo deed hij zijn uitspraken op het moment
dat spelers op financiële markten twijfelden of centrale ban –
ken nog instrumenten hadden in geval van nood. Ja dus.
Ook liep de euro op dat moment op en probeerde Praet die
opmars een halt toe te roepen. Bovendien kun je niet uit –
sluiten dat de economische omstandigheden ooit zodanig
zijn dat je helikoptergeld wilt proberen. Door er nu over te
praten, kan iedereen vast aan het idee wennen.
Emotie over monetair beleid
HAN DE JONG
Chief economist bij ABN AMRO