Ga direct naar de content

Ceteris paribus

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 7 2015

.

ESB Ceteris paribus
224Jaargang 100 (4707) 9 april 2015
Ceteris paribus
Uit de oUde eSB-dooS
Philip Oreopolous
Philip Oreopolous is hoogleraar aan de University
of Toronto in Canada.
Waar werkt u momenteel aan?
We zien steeds vaker dat studenten tegenvallende
resultaten hebben die er soms zelfs toe leiden dat
ze hun studie opgeven. Tegelijkertijd hebben we het idee dat deze stu –
denten vaak niet echt hun best doen om die tegenvallende resultaten te
verbeteren. Waarom besteden ze niet meer tijd en energie aan hun stu –
die? Zijn ze ontmoedigd omdat ze eigenlijk het talent missen om hun
studie tot een goed einde te brengen? Of zien ze wellicht de voordelen
niet van het afmaken van hun studie?
We onderzoeken het effect van maatregelen die studenten stimuleren om
hun studie af te ronden. Zo laten we studenten in de eerste week van hun
studie een inleidende opdracht maken, als verplicht onderdeel van het
curriculum. Deze opdracht daagt ze uit om goed na te denken waarom
ze hun opleiding begonnen zijn. Wat is hun doel, wat willen ze over vijf of
tien jaar bereikt hebben, en welke uitdagingen en obstakels verwachten ze
op hun pad tegen te komen? Ook vragen we de studenten specifiek wat
ze nu al kunnen doen om de verwachte uitdagingen het hoofd te bieden.
Daarmee onderstrepen we het verband tussen heden en toekomst. Na
afloop van de opdracht krijgt een willekeurig deel van de studenten de
mogelijkheid om van tijd tot tijd herinnerd te worden aan hun eigen ant –
woorden. Veel studenten maken hier gebruik van en worden zodoende
later nog eens geconfronteerd met de door henzelf gestelde doelen. Ook
krijgen ze inspirerende berichten en studietips toegestuurd.
Wat zijn uw bevindingen?
We hebben nog geen resultaten, maar ik geloof dat dit potentieel ef-
fect kan hebben, omdat studenten gedwongen worden om actief na te
denken over de toekomst, hun gedrag hierop aan te passen en een beter
beeld krijgen van de toekomstige voordelen van hun studeren. Dit laat –
ste lost het probleem op van het fenomeen dat men de kosten die men
in het heden maakt sterker laat wegen dan de toekomstige voordelen,
de zogenaamde presency bias. Het klinkt alsof u verschillende instrumenten tegelijk toepast. Zijn de
gevolgen van de afzonderlijke maatregelen zo nog wel duidelijk?
Voorlopig onderzoeken we alleen of dergelijke programma’s in hun
totaal impact hebben, zodat de beleidsmaker ze kan implementeren.
Later hebben we altijd nog de mogelijkheid om het programma aan te
passen, zodat er beter zicht komt op de achterliggende mechanismen.
De vraag is op dit moment óf het programma werkt, later kunnen we
eventueel zien waaróm dat zo is. Dan zou bijvoorbeeld kunnen blij

ken dat een specifieke gedragswijziging , zoals gewoontevorming , van
groot belang is. Ook valt er te denken aan de studiebeleving van de
student, bijvoorbeeld de ervaren zwaarte van het programma en de on –
dersteuning tijdens de studie. We hopen in ieder geval op dit moment
al aan te tonen dat dergelijke programma’s een bevorderlijk effect heb –
ben op de studieprestaties en studiebeleving van studenten.
het woord aan…
StudiEinSpanningEn
Bij de meeste Nederlandse universiteiten haalt
slechts een minderheid van de economiestudenten
de propedeuse voor het begin van het tweede stu –
diejaar. Studenten lopen al in het begin van hun
studie vertraging op en moeten in hun tweede
studiejaar eerstejaarsvakken volgen. Dit leidt tot
vollere collegezalen en extra nakijkwerk voor docenten. Daarnaast
hangt bij universiteiten de financiering deels af van het aantal be –
haalde studiepunten. Faculteiten hebben diverse maatregelen ge –
troffen om de slagingspercentages te verhogen, zoals de opzet van
een mentorsysteem, meer college-uren en kleinere groepen. De al –
gemene indruk is dat deze maatregelen weinig effect hebben gehad.
Dit komt voornamelijk doordat de verschillende maatregelen niet
hebben geleid tot extra studieinspanningen van de studenten, wat
een noodzakelijke voorwaarde lijkt voor hogere slagingspercentages.
Van der Klaauw, B., e. Leuven en h. oosterbeek (2004) Financiële prikkels voor
studenten, ESB, 89(4430), 156-157.

Auteur