Het besef dat een sterke focus op economische groei in de praktijk nogal eens tot ongewenste neveneffecten leidt, zorgt ervoor dat er steeds meer aandacht komt voor een goede balans tussen groei en welzijn. In lijn met dit debat over ‘brede welvaart’ is een scherpere definitie nodig van het begrip verdienvermogen.
In het kort
Deze blog is een beknopte versie van een TNO working paper. Het volledige working paper kunt u hier vinden
Een goed functionerende maatschappij draait niet enkel om geld verdienen. Het behalen van ambitieuze klimaatdoelen en de daarvoor benodigde energietransitie. Een woningmarktcrisis die nog eens extra versterkt wordt door de stikstofproblematiek. De snel toenemende vergrijzing die extra druk legt op de zorg, die de zorgvraag sowieso al nauwelijks aankan. En ook veel andere sectoren worden door de krappe arbeidsmarkt in hun mogelijkheden beperkt. Tel daar de verschuivende geopolitieke machtsverhoudingen, de toenemende digitalisering (die innovaties enorm kan versnellen, maar die tegelijkertijd ook voor serieuze cyberdreigingen zorgt) en de internationale concurrentie bij op, en het is wel duidelijk dat onze samenleving en economie zich voortdurend moeten aanpassen om alle veranderingen het hoofd te kunnen bieden.
Het besef dat sociale aspecten, gezondheid en een goede leefomgeving, met veel aandacht voor de natuur en het milieu, ook belangrijk zijn, is de afgelopen jaren gegroeid. Dit zien we bijvoorbeeld in een nieuwjaarsartikel van de secretaris-generaal van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (Ongering 2021), waarin zij schrijft dat “het tijd wordt om de focus te verleggen naar economisch stimuleringsbeleid met een blik op de toekomst, door richting te geven aan langetermijndoelstellingen voor verduurzaming en andere maatschappelijke doelstellingen”. De titel van dit artikel is helder: ‘Vaart maken richting een duurzaam verdienvermogen’. Extra uitdaging daarbij is om weloverwogen keuzes te maken die niet alleen op korte termijn een positief effect hebben op ons welvaarts- en welzijnsniveau, maar ook op de lange termijn op die van toekomstige generaties.
Verouderde kijk op verdienvermogen
Veel mensen associëren verdienvermogen met ‘structurele en duurzame economische groei’, zoals daar ook in de context van het Nationaal Groeifonds naar wordt gekeken. Maar deze sterk op het bruto binnenlands product (bbp) gerichte definitie is nogal eendimensionaal. Inmiddels is er algemene overeenstemming over het feit dat het bbp een beperkte maatstaf voor welvaart is, waarin bijvoorbeeld effecten op natuur en milieu, gezondheid en sociaal welzijn niet worden meegenomen. Zo benadrukte het Centraal Planbureau in 2021, bij de analyse van de voorstellen voor het Nationaal Groeifonds (eerste ronde), dat een doelstelling die alleen gericht is op het verhogen van het bbp weinig richting geeft aan ontwikkelingen die vanuit het maatschappelijk oogpunt gewenst zijn.
Steeds vaker wordt in dit verband verwezen naar de term ‘brede welvaart’ (zie onder andere Stiglitz et al. (2009; 2018), Jacobs (2021), Vollebergh (2022), van Bavel et al. (2022) en Hasekamp (2022)). Een term die het CBS (2021) definieert als “de kwaliteit van leven in het hier en nu en de mate waarin deze al dan niet ten koste gaat van die van latere generaties en/of van die van mensen elders in de wereld”.
Nieuwe definitie verdienvermogen
Deze bredere kijk op welvaart, vraagt ook om een scherpere definitie van het begrip ‘verdienvermogen’. Want als de focus daar nog uitsluitend op economische groei blijft liggen, leidt dat al snel tot initiatieven die het bereiken van de gewenste ‘brede welvaart’ juist in de weg staan. In ons working paper stellen we dan ook de volgende definitie voor: ‘Verdienvermogen is de capaciteit om nu en op de lange termijn structurele welvaart én welzijn te genereren’.
In de working paper doen we daarnaast een voorzet voor de elementen die een dergelijk verdienvermogen bepalen: de aanwezige productiefactoren, de mate van verandervermogen en de investeringen in R&D en innovatie, in de vernieuwing van de economische activiteit en -structuur en in opleiding, training en talentontwikkeling.
Tot slot
De wens om tot brede welvaart te komen, blijft een wens als een focus op het bbp leidend blijft bij de manier waarop we invulling geven aan het begrip verdienvermogen. Een nieuwe definitie van verdienvermogen en een concrete invulling daarvan, kan helpen om tot nieuwe groeipaden te komen waarbij er wel een goede balans is tussen welvaart en welzijn. Door structureel te investeren het verdienvermogen, stellen we onze economie en samenleving in staat om zich voortdurend aan te passen aan de veranderende omstandigheden.
Literatuur
CPB (2021) CPB-analyse voorstellen Nationaal Groeifonds. Eerste beoordelingsronde 2021. CPB, Den Haag.
CBS (2021) Monitor Brede Welvaart & de Sustainable Development Goals 2021. CBS, Den Haag/Heerlen.
Hasekamp, P. (2022) Investering en groei: kunnen we ons rijk rekenen? Het Financieele Dagblad, 25 februari.
Jacobs, B. (2021) Het beleidsdebat over welvaart mist theoretische fundering. ESB, 106(4800S), 35-39.
Ongering, L. (2021). Vaart maken richting een duurzaam verdienvermogen. ESB, 106(4793), 6-9.
Stiglitz, J., J. Fitoussi en M. Durand (2018) Beyond GDP: Measuring what counts for economic and social performance. OESO, Parijs.
Vollebergh, H. (2022) Beleidsdebat brede welvaart prima theoretisch gefundeerd. ESB, 107(4808), 164–167.
Auteurs
Categorieën