Ga direct naar de content

Al op tweejarige leeftijd lopen kinderen van laagopgeleide ouders fors achter

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 11 2021

Een recente studie van het CPB (2020) toont een relatief beperkte achterstand in de taal- en rekenvaardigheden van kinderen met laagopgeleide ouders: op tweejarige leeftijd bijvoorbeeld bedraagt de taalvaardigheidsachterstand van deze kinderen 0,2 standaarddeviatie ten opzichte van die van kinderen met hoogopgeleide ouders. Deze achterstand is vergelijkbaar met die van jongens ten opzichte van meisjes.

De resultaten zijn opvallend omdat eerdere studies met dezelfde data (pre-COOL) een veelvoud van die achterstand lieten zien – zie onder andere Leseman et al. (2017) en Van Huizen (2018). In deze bijdrage leg ik uit dat het verschil tussen die studies een gevolg is van methodologische keuzes.

Conditionele verschillen

Het CPB presenteert niet de volledige kloof, maar alleen de conditionele verschillen. Conditionele verschillen zijn nuttig als je een specifiek mechanisme wil identificeren, bijvoorbeeld hoe belangrijk opleiding is, gegeven het inkomen van ouders en een aantal andere achtergrondkenmerken. Maar conditionele verschillen geven een beperkt zicht op verschillen tussen groepen. De achterstand van kinderen met laagopgeleide ouders ten opzichte van kinderen met hoogopgeleide ouders is veel groter dan de verschillen in vaardigheden tussen kinderen met laag- versus hoogopgeleide ouders met hetzelfde inkomen. Dit is zo omdat inkomen en opleidingsniveau twee alternatieve (sterk gecorreleerde) indicatoren zijn voor sociaal-economische status. In dit soort analyses wordt er daarom maar een van beide variabelen opgenomen (Cunha en Heckman, 2007; Bradbury et al., 2015).

Correctie testleeftijd

Opvallend is dat de CPB-analyses niet corrigeren voor de leeftijd waarop de test is afgenomen. Vooral bij de eerste pre-COOL-meting – rond de leeftijd van 2,5 jaar – vertekent dit de resultaten, omdat kinderen in peuterspeelzalen vaker laagopgeleide ouders hebben, en gemiddeld zo’n twee maanden ouder zijn tijdens de test dan kinderen in kinderdagverblijven. Op deze leeftijd maakt zo’n leeftijdsverschil veel uit voor de testscores. Wanneer kinderen met dezelfde leeftijd worden vergeleken, blijkt de kloof een stuk groter te zijn.

Constructie taalscore

Omdat verschillen in het ene domein groter zijn dan die in het andere domein, zijn de schattingen gevoelig voor hoe de scores worden gewogen en welke testen er worden meegenomen bij de constructie van een geaggregeerde (taal)score. Desalniettemin is in alle afzonderlijke taaltesten het (onconditionele) verschil tussen kinderen met laag- en hoogopgeleide ouders een veelvoud van de achterstand van jongens ten opzichte van meisjes . Een probleem is dat een van de vier taaltesten (de grammaticatest) in de eerste pre-COOL-meting niet voldoet aan de gangbare psychometrische normen. Zonder geavanceerde correctie kunnen de testscores daarom niet voor analyses gebruikt worden. In de CPB-studie is de grammaticatest wel meegenomen in de taalscore, waardoor de kloof hier kleiner lijkt..

Tot slot

In Van Huizen (2018) corrigeer ik niet voor het inkomen van ouders, maar wel voor de testleeftijd, en neem ik de grammaticatest niet mee. De verschillen tussen kinderen met laag- en met hoogopgeleide ouders zijn hier veel groter dan gepresenteerd in de CPB-studie: op tweejarige leeftijd gaat het hier om een kloof van ruim 0,6 in plaats van 0,2 standaarddeviatie. Het meten van vaardigheden van hele jonge kinderen is complex. Zo geeft bijvoorbeeld een relatief groot deel van de tweejarigen geen antwoord op een aantal vragen, waardoor er wat meer ‘ruis’ in deze metingen zit. Hierdoor kunnen de verschillen soms kleiner lijken dan ze in feite zijn. Dat er op tweejarige leeftijd al zulke grote verschillen kunnen worden aangetoond, zegt wat over de omvang en urgentie van kansenongelijkheid.

Literatuur

Bradbury, B., M. Corak, J. Waldfogel en E. Washbrook (2015) Too many children left behind: the U.S. achievement gap in comparative perspective. New York: Russel Sage Foundation.

CPB (2020) Ongelijkheid van het jonge kind. CPB Notitie, december.

Cunha, F. en J. Heckman (2007) The technology of skill formation. The American Economic Review, 97(2), 31-47.

Huizen, T. van (2018) The evolution of achievement gaps from early childhood to adolescence in the Netherlands. In: G. Passaretta en J. Skopek (red.), Roots and development of achievement gaps: a longitudinal assessment in selected European countries. ISOTIS Report (D 1.3). Dublin: Trinity College, p. 50–87.

Leseman, P., H. Mulder, J. Verhagen et al. (2017) Effectiveness of Dutch targeted preschool education policy for disadvantaged children: evidence from the pre-COOL study. In: H.-P. Blossfeld, N. Kulic, J. Skopek en M. Triventi (red.), Childcare, early education and social inequality: an international perspective. Cheltenham, VK: Edward Elgar, p. 173–193.

Auteur

Categorieën