Ga direct naar de content

Economen voor de klas (1) Jan Verhoeckx: “Het gaat erom dat studenten economische inzichten overal om zich heen herkennen”

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 18 2017

In het eerste deel van de best teaching practices serie spreken we met Jan Verhoeckx . Ondanks zijn relatief jonge leeftijd, heeft Verhoeckx al uitgebreide ervaring binnen het economieonderwijs opgedaan. Tijdens zijn eigen bachelor in economie aan de Radboud Universiteit gaf Verhoeckx economieles op een middelbare school. Na een master in economie, de docentenmaster economie en drie jaren als economiedocent op de middelbare school, is hij teruggekeerd naar de plek waar het voor hem allemaal begon. Sinds 2011 verzorgt Verhoeckx het eerstejaars vak Introduction to Economics and Business in Nijmegen, dat gevolgd wordt door studenten van de Engelstalige bachelors International Economics and Business en International Business Administration.

In het kort

In deze blogreeks geeft ESB het woord aan Rethinking Economics. Zij delen verhalen van een divers scala aan docenten, of ze nou een drukbezocht eerstejaarsvak in neoklassieke macro-economie geven, of een interdisciplinair derdejaars vak in ontwikkelingseconomie. Want er is veel over het onderwijs gesproken en het is tijd dat er ook mét het onderwijs wordt gesproken.

Kunt u kort de inhoud van het vak beschrijven?

“Het vak duurt acht weken, in die acht weken wordt een introductie gegeven in economische theorieën toegepast op bedrijven en organisaties. In de eerste twee weken doen we dat op standaard neoklassieke wijze. We bestuderen bedrijven als rationele agenten, die hun winst proberen te maximaliseren binnen een context van perfect competitieve markten. Het zwaartepunt ligt echter in de zes weken die volgen. Dan duiken we dieper in op de aannames onder de eerder besproken theorieën en modellen. Wat als bedrijven meer zijn dan een productiefunctie? Wat als bedrijven niet enkel rationele winst maximaliserende keuzes maken? Deze vragen brengen ons in verbinding met een breed scala aan theoretische gereedschappen. Zo behandelen we de behavioural theory of the firm, maar gebruiken we ook inzichten uit bijvoorbeeld de evolutionaire economie en transactiekosteneconomie.”

Jan Verhoeckx

Waarom richt u uw vak op deze manier in? Hoe kan het geplaatst worden binnen het curriculum?

“Het vak brengt studenten in aanraking met een breed scala aan theoretische perspectieven. Ik denk dat het juist in het eerste jaar belangrijk is om hier de nadruk op te leggen, omdat hierdoor meteen al van studenten wordt gevraagd om verschillende economische inzichten te vergelijken en te combineren, maar ook kritisch te zijn op wat ze voorgeschoteld krijgen. Ze moeten leren niet alles als waarheid aan te nemen. Juist dat probeer ik te bereiken met deze insteek.”

Een kritische blik ontwikkelen. Is dat het uiteindelijke doel van dit vak?

“Wat mij betreft is dat een onderdeel van het grotere geheel. Om eerlijk te zijn denk ik dat het een illusie is dat studenten één of twee maanden nadat ze het tentamen hebben gemaakt de details van de behandelde stof nog kunnen reproduceren. En eigenlijk is dat ook niet het uiteindelijke doel van dit vak. Het uit je hoofd leren van theoretische inzichten zonder het kunnen toepassen op de economsiche realiteit of de eigen leefomgeving van de student; daar zie ik de meerwaarde niet zo van in. Een theorie is gebaseerd op een bepaalde gedachtegang en deze gedachtegang moeten studenten in verscheidene contexten en op verschillende niveaus leren herkennen. Natuurlijk is elke situatie uniek en valt een theorie niet één-op-één te kopiëren naar een bepaalde context. Ik hoop echter dat studenten, als ze een tijdje later bijvoorbeeld een krantenartikel lezen, bevragen of dat inzicht wel klopt in die specifieke omgeving. Er moet van nature een lichtje gaan branden: kan hier ook niet anders naar gekeken worden? Ik hoop daarmee natuurlijk ook dat er een bepaalde nieuwsgierigheid beklijft.”

Het is natuurlijk goed dat studenten met een kritische blik kijken naar wat er bijvoorbeeld in de krant te lezen valt. Maar wat heb je daar als student uiteindelijk aan?

“Ik denk dat het vermogen om verschillende standpunten en gedachtegangen in verschillende contexten te herkennen iets is dat in een later stadium zeer waardevol zal zijn. Natuurlijk is het altijd nuttig delen van specifieke theorieën en inzichten mee te nemen. Tegelijkertijd worden studenten met 9 van de 10 dingen die ze in de collegezaal leren later niet meer geconfronteerd. Een econoom moet later samenwerken met mensen die andere disciplinaire achtergronden hebben. Juist dan is het mijns inziens waardevol ook de invalshoek van je collega of je klant te herkennen. Heb, bij wijze van spreken, niet de illusie dat je collega’s een marginale analyse gebruiken om uit te rekenen hoeveel uur ze spenderen aan een bepaalde taak. Het gaat er om dat het herkennen van verschillende denkwijzen en een brede manier van denken in het werkveld van een econoom heel nuttig is, want zoals Ronald Coase eens zei: “Economics studies the circulation of blood, but ignores the body”.

Hoe probeert u dit op studenten over te brengen?

“Ik denk dat het essentieel is dat we in dit vak niet alleen de theorie bespreken maar ook laten zien hoe deze in de werkelijkheid terug te vinden is. Alleen zo kan een student leren inzichten in verschillende contexten te herkennen. De praktijk wordt onder andere opgezocht in de verschillende opdrachten die studenten moeten maken. Het is belangrijk om dit langzaam op te bouwen. In het begin nemen de opdrachten een casus uit de praktijk als uitgangspunt, waarna van studenten gevraagd wordt een analyse of uitleg te geven vanuit één bepaald perspectief. Het is natuurlijk ideaal als studenten aan het einde van het vak aantoonbaar in staat zijn één bepaalde casus vanuit allerlei verschillende perspectieven te behandelen.

Daarnaast denk ik dat het belangrijk is om context te geven aan de materie die in het vak centraal staat — te laten zien hoe dit onderdeel is van een groter geheel. Daarom wijd ik altijd één college binnen mijn vak aan de huidige economische situatie, waarbij ik een overzicht geef van de mondiale economie en verschillende theorieën die we in het vak behandelen daarin terug laat komen. In een ideale situatie presenteer ik enkele economische gegevens en kunnen studenten aan de hand daarvan zelf een theorie herleiden.

Tegelijkertijd denk ik dat herkenning ook wordt bevorderd door in de collegezaal en werkgroepen de verbinding te maken tussen theorie en praktijk. Neem bijvoorbeeld de uitleg van de principaal- agent theorie, belangrijk in het bestuderen van bedrijven. Een vraag die ik dan stel aan mijn studenten is: waarom geef ik jullie opdrachten? Waar ik ze vervolgens over na wil laten denken is dat ik ze in wezen niet vertrouw, en daarom een middel nodig heb ze aan het werk te zetten en de kwaliteit hiervan te controleren. Het zal me echt niet altijd lukken een ideale verbinding te maken tussen theorie en praktijk. Wel hoop ik dat ik door voorbeelden zo direct zichtbaar te maken, studenten in staat stel fenomenen als de principaal-agent theorie ook in andere contexten te herkennen — of dat nou binnen de familie is, of in een macro-economische analyse.

De verbinding tussen theorie en praktijk proberen we ook terug te laten komen door kleine experimenten uit te voeren in de werkgroepen. Elke keer dat ik het vak geef probeer ik met ongeveer vijf concepten en inzichten te laten zien hoe iets van dichtbij in een experiment werkt. De cognitieve biases binnen de gedragseconomie lenen zich hier goed voor, maar we doen ook kleine experimenten rond public good games. Een voorbeeld: om de winners curse na te spelen houden we een veiling om een zakje snoep. Het werkt elk jaar weer!”

Welke uitdagingen ervaart u bij het lesgeven?

“Toen ik vanuit mijn positie als middelbare school docent les ging geven aan de universiteit, kon ik heel goed een inschatting maken van wat eerstejaars studenten wel en niet wisten, wat ze wel en niet begrepen. Nu ben ik zes jaar verder en zijn alle theorieën die we behandelen er bij mij zo ver ingeslepen dat het een stuk moeilijker voor me is om aan te voelen wat studenten lastig vinden en wat ze beter af gaat. Specialisatie binnen een bepaald onderwerp is wellicht goed voor het overdragen van specifieke kennis, maar ik ervaar tegelijkertijd dat het daarmee moeilijker wordt te begrijpen wat studenten niet begrijpen. Daar ligt een mooie uitdaging voor de komende jaren”.

In het kort

Oproep aan studenten: heb jij een docent die uitblinkt in hoe hij of zij lesgeeft? Laat het ons weten! maarten@rethinkingeconomics.nl

Auteur

Categorieën