Ga direct naar de content

Belastingopstand

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 8 1984

C.A. deKam

Belastingopstand?
Wat is er van de ,,tax revolt” geworden?
Op 6 juni 1978 stemden twee van de drie
kiezers in de Amerikaanse staat Californie
voor ,,Proposition 13″. Dit was een door
de burger Howard Jarvis uitgelokt referendum, waarbij de kiezers het voorstel kregen voorgelegd om de tarieven van de
onroerend-goedbelasting (..property tax”)
te halveren. Voor de bestuurders van Californie betekende de aanneming van Proposition 13 op het eerste gezicht weinig
minder dan een ramp. Want de ,.property
tax” bracht ongeveer een vijfde deel van de
totale staatsontvangsten in de schatkist.
Het algemene commentaar was aanvankelijk dat de belastingbetalers in Californie
ten slotte massaal in verzet waren gekomen
tegen de te grote omvang van de collectieve
voorzieningen en tegen de te hoge belastingdruk. Velen spraken destijds de verwachting uit, dat de ,,tax revolt” zou overwaaien naar andere delen van de Verenigde
Staten. Aanvankelijk was dit zeker het geval. In de loop van 1979 werden in tal van
staten min of meer vergelijkbare initiatieven genomen en in een vrij groot aantal gevallen honoreerden de kiezers voorstellen
voor ,,tax limitation”. Sommige vooruitziende geesten meenden dat ook het klimaat in Nederland geleidelijk aan rijp was
voor een belastingopstand.
De ontwikkelingen in ons land schenen
een nationale opstand van belastingplichtigen te begunstigen. Uit de figuur blijkt immers dat de collectieve-lastendruk sinds
het midden van de jaren vijftig nagenoeg is
verdubbeld. De pijn werd echter in belangrijke mate verzoet doordat het netto natioFiguur. Ontwikkeling van het netto nationaal inkomen per hoofd (constante prijzen) en van de collectieve lastendruk,
1950-1980 a)

1950

1960

ESB 29-8-1984

1970

1980

naal inkomen per hoofd (constante prijzen) gedurende de periode 1950-1980
ruimschoots vertweevoudigde.
Inmiddels was in Californie en elders in
de Verenigde Staten nogal wat onderzoek
gedaan naar de beweegredenen van kiezers
om voorstellen tot beperking van de (stijging van de) belastingdruk te steunen. Uit
deze enquetes kwam — voor sommige bezuinigingsideologen tamelijk verrassend
– duidelijk naar voren dat de voorkeur
van het electoraat voor collectieve voorzieningen over het geheel genomen vrijwel
stabiel was gebleven. Kiezers toonden zich
over het algemeen tevreden met het
bestaande voorzieningenniveau. Diezelfde
burgers bleken echter onvoldoende te beseffen dat lagere belastingen gelijk staan
aan minder respectievelijk kwalitatief
slechtere collectieve voorzieningen. De
burgers wilden de door de collectieve sector geproduceerde dienstverlening niet
missen, maar hadden geen oog voor het
rechtstreekse verband met de hoge druk
van de collectieve lasten, die noodzakelijk
is om gezondheidszorg, onderwijsvoorzieningen enzovoort te bekostigen. Met andere woorden, de kiezers in Californie wilden
iets voor niets: zowel goede collectieve
voorzieningen als lage belastingen. En dat
gaat niet.
Twee jaar later, op 3 juni 1980, mocht
het Californische electoraat zich opnieuw
uitspreken over een ,,tax limination proposal” van Howard Jarvis: ..Proposition 9″.
Dit voorstel behelsde niets minder dan een
halvering van de tarieven van de inkomstenbelasting in de staat Californie.
Het werd, met vijf van elke acht stemmen
tegen, verworpen. Alle gezaghebbende
commentatoren stelden vast dat de, ,tax revolt” na twee jaar was verlopen. Waarom?
Er waren in 1978 incidentele factoren geweest (een groot overschot op de staatsbegroting, onhandig manoeuvreren van de
politieke autoriteiten, sterke verhoging
van belastingtarieven) die twee jaar later
niet langer actueel waren. Het begrotingsoverschot was verdwenen, de autoriteiten
kwamen zelf met voorstellen voor een (beperkte) lastenverlichting en de burgers
raakten ervan overtuigd dat een verdergaande belastingvermindering ten koste

| zou gaan van het niveau van collectieve
dienstverlening. Het was precies die gehechtheid aan het bestaande voorzieningenniveau die voor een belangrijk deel de
politieke ommezwaai kan verklaren. Het
electoraat realiseerde zich in meerderheid
dat het de belastingen niet wilde verlagen,
gezien het gevaar dat collectieve voorzieningen daarna zouden worden afgebroken
1).
Deze conclusie wordt gedeeld door twee
andere Amerikaanse onderzoekers, Sears
en Citrin. Zij stelden met de nodige slagen
om de arm vast dat een belastingopstand
een grotere kans maakt als de belastingen
sterk stijgen, terwijl de belastingdruk in de
uitgangssituatie al vrij hoog is. Ook vonden zij aanwijzingen dat de kiezers na een
tamelijk drastische meerderheidsuitspraak
over belastingverlaging de neiging hebben
om de kat een tijdje uit de boom te kijken,
terwijl de bezorgdheid over mogelijke aantasting van het voorzieningenniveau
groeit. Deze onderzoekers waarschuwen
overigens voor gemakkelijke generalisaties, omdat de dynamiek van een bepaalde
verkiezingscampagne en de opstelling van
vooraanstaande politici grote invloed op
de uitslag kunnen hebben 2).
Het inzakken van de ,,tax revolt” is
overigens ook goed verklaarbaar met behulp van de ,,logica van de collectieve actie” (vrij naar Olson). Als belastingbetalers hun ergste emotie hebben afgereageerd, geloven zij het verder wel. Hun directe geldelijke belang blijft betrekkelijk
gering. Pressiegroepen en de bureaucratic,
die groot belang hebben bij lopende uitgavenprogramma’s, zijn veel meer gemotiveerd om zich tegen belastingverlaging en
beperking van collectieve voorzieningen te
weer te stellen.
Deze situatie versterkt de steeds aanwezige neiging tot ,,liftersgedrag” van de individuele burger. Hij of zij zal enerzijds
zoveel mogelijk trachten te profiteren van
collectieve voorzieningen, maar zich anderzijds proberen te onttrekken aan het betalen van de verschuldigde belastingprijs.
Daartoe staan legale wegen open (b.v. het
gebruik van juridische constructies) en ook
illegale wegen (b.v. deelname aan het
zwarte circuit). Individueel liftersgedrag
ondermijnt het belastingstelsel en noodzaakt tot ingewikkelde ,,reparatiewetgeving” alsmede tot controlemaatregelen die
vaak als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer blijken te worden beschouwd.
De ,,Iiftersziekte” dreigt de gezondheid
van de verzorgingsstaat op een fatale wijze
aan te tasten. Een effectief medicijn is niet
beschikbaar. Maar de koortsverschijnselen zouden mogelijk afnemen als een duidelijker verband wordt gelegd tussen profiteren en betalen.

1) A. Robushka en P. Ryan, The tax revolt,

Hoover Institution, Stanford, 1982, biz. 206.
2) D.O. Sears en J. Citrin, Tax revolt. Some-

thing for nothing in California, Harvard University Press,Cambridge(Mass.), 1982,biz.227.
787

Auteur