Armoede in het debat
Aute ur(s ):
Doelman-Pel, A. (auteur)
Voorzitter Stuurgroep Sociale Conferentie.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4222, pagina D2, 30 september 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier Oorzaken van armoede
Tre fw oord(e n):
In 1995 organiseerden de Verenigde Naties een wereldwijde conferentie over armoede, uitsluiting en werkloosheid. Deze
zogenaamde Sociale Top in Kopenhagen had ook voor Nederland gevolgen. Want de conferentie bewerkstelligde niet slechts de
algemene erkenning dat armoede een probleem is dat ons allen aangaat. De Sociale Top leidde ook tot het besef dat armoede zich
niet beperkt tot de allerarmste landen. Ook in welvarende landen als Nederland worden mensen maatschappelijk buitengesloten en
leven mensen in armoede.
Door het besef dat ook welvarende landen armoede kennen, maakten landen als Nederland afspraken over beleid tegen armoede en
sociale uitsluiting. Eén van die afspraken had betrekking op het organiseren van een nationaal debat. In Nederland kreeg dit de titel
‘Sociale Conferenties’ mee, die jaarlijks tot en met 2000 worden gehouden. Tevens sprak men af dat elk land een gezond economisch
beleid zou voeren, als noodzakelijke basis voor armoedebeleid. In het najaar van 1995 verscheen de interdepartementale nota De
andere kant van Nederland. In deze nota werden de Nederlandse beleidsvoornemens aangekondigd om, in vervolg op Kopenhagen, hard
aan de slag te gaan voor inkomensondersteuning, werkgelegenheid en sociale integratie.
Intussen zijn we vier jaar verder. Is armoede in Nederland opgelost? Ja, nee, gedeeltelijk. Verschillende antwoorden zijn mogelijk,
afhankelijk van de bril waarmee naar de samenleving wordt gekeken en afhankelijk van de positie van waaruit men kijkt.
Zeker is dat de brede erkenning van armoede door uitkeringsgerechtigden, gehandicapten en ouderen, door politici, beleidsmakers,
uitvoerders en belangenbehartigers positief is ervaren. Mede vanwege de Sociale Conferenties is meespraak van uitkeringsgerechtigden,
ouderen en gehandicapten in beleidskwesties die hen aangaan, veel meer gemeengoed geworden. Met de Sociale Conferenties is
bovendien een platform geschapen dat uitkeringsgerechtigden en hun organisaties de mogelijkheid biedt in discussie te treden met
‘beslisser’ en uitvoerders van beleid.
Na drie jaar actief armoedebeleid en Sociale Conferenties is veel tot stand gebracht. De problemen van groepen mensen in de
samenleving die langdurig moeten rondkomen van een minimuminkomen zijn zichtbaarder geworden en er zal geen zichzelf respecterende
gemeente te vinden zijn die geen enkele vorm van armoedebeleid voert. Inspraak is beter geregeld en we zien dan ook actieve lokale
groepen van uitkeringsgerechtigden ontstaan. Er is fors geld uitgetrokken voor bijzondere bijstand, opdat gemeenten goede
inkomensondersteuning kunnen bieden aan individuen en groepen (categoriale bijstandsverlening) die deze ondersteuning het hardst
nodig hebben. Verschillende regelingen op het terrein van werkgelegenheid garanderen dat de uitstroom uit de bijstand blijft doorgaan.
Sociale activeringsbeleid moedigt mensen aan weer maatschappelijk actief te worden, ook als betaald werk voor hen misschien niet meer
is weggelegd.
Ondanks dit alles, blijft er nog veel te wensen over. Dat heeft verschillende redenen. Ik wil er twee uitlichten.
Ten eerste het niet-gebruik en het niet-bereik. De gemeente Leiden is een mooi voorbeeld van een gemeente die weinig kansen onbenut
laat om armoede en sociale uitsluiting onder haar burgers te voorkomen en tegen te gaan. Niettemin bereikt de gemeente maar zo’n 55%
van de mensen die met armoede en sociale uitsluiting kampen. Het is dus maar een beperkt deel dat daadwerkelijk profiteert van het
beleid. We mogen veronderstellen dat met name ouderen, dak- en thuislozen en allochtonen onvoldoende worden bereikt.
Ten tweede richt veel beleid zich op het bestrijden van de gevolgen van armoede en veel minder op de oorzaken ervan. Deze liggen voor
een belangrijk deel in de wijze waarop onze maatschappij is geordend en gestructureerd – hoe de huidige arbeidsmarkt functioneert en
waardoor ondanks een zeer gunstig economisch tij grote groepen langdurig werklozen werkloos blijven; hoe selectiemechanismen in het
onderwijs werken, waardoor armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven; hoe bepaalde groepen zoals bijvoorbeeld
allochtonen en gedetineerden keer op keer met vooroordelen en discriminatie te maken krijgen, waardoor ze geen kansrijke plek in de
samenleving vinden. Het is lastig deze structurele oorzaken weg te nemen. Toch zou er wat dit betreft in preventieve sfeer meer gedaan
kunnen worden en dan denk ik bijvoorbeeld aan de rol van het onderwijs.
De Stuurgroep Sociale Conferentie is zeer blij met het voorliggende dossier van ESB. Armoede kan niet van vandaag op morgen worden
opgelost. Maar als we de oorzaken en verschijningsvormen goed kennen, zijn we wel in staat interventies te plegen die voor de
leefsituatie van een groot aantal mensen belangrijke verbeteringen betekenen. Namens de Stuurgroep hoop ik van harte dat de artikelen
in dit ESB-dossier hieraan zullen bijdragen.
ESB-Dossier: Oorzaken van armoede
Ten geleide
A. Doelman-Pel, Armoede in het debat
Inleiding
R.H.J.M. Gradus en N.H.J.M. Huppertz, Het meten van armoede
J.L. de Kruijk, Hoe arm zijn de armen?
Handel
J.H. Garretsen en J. Peeters, Globalisering en armoede
R. Went, Globalisering doet meer dan je denkt
Technologie
L.L.G. Soete en B. ter Weel, Technologie vraagt om meer persoonlijke vaardigheden
B. Cantillon, Armoede en ondergewaardeerde vormen van werk
Beleid
B.M.S. van Praag, Ouderen en alleenstaanden: pas op voor de armoedeval!
W. Derksen, Mensen zijn arm omdat andere mensen dat vinden
Maatschappij
B. Goudzwaard, Armoede vanuit maatschappelijk perspectief
R. Janssen, De achterzijde van de verrijking
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Oorzaken van armoede
Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)