Ga direct naar de content

Advies van basisschool zegt veel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 15 2013

Dagblad Trouw vindt dat het beter kan inschatten wat de capaciteiten van een leerling zijn dan de leerkrachten op de basisschool zelf. Vanmorgen kopte deze krant dat het advies van de basisschool weinig zegt omdat een leerling in Friesland vaak een te laag en een leerling in de grote stad juist vaak een te hoog vervolgonderwijs krijgt aanbevolen. De stelligheid van Trouw is gebaseerd op het idee dat de score op de Cito Eindtoets de werkelijke capaciteiten onthult. De grote vraag is of dat zo is. Vaak krijgen leerlingen een advies dat hoger is dan het advies op basis van de Cito Eindtoets. Maar zou Trouw dan niet net zo goed kunnen schrijven dat de Citotoets de capaciteiten van leerlingen vaak te laag inschat, met name van leerlingen in de grote stad? Waarom zou de Cito Eindtoets een betere voorspeller zijn van iemands capaciteiten dan het oordeel van de docent?

Er zijn een aantal redenen om daar vraagtekens bij te plaatsen.

Allereerst zijn er de laatste tijd een aantal studies verschenen die er op wijzen dat de adviezen op basis van de Cito Eindtoets wel eens te voorzichtig zouden kunnen zijn. In een hoofdstuk van het proefschrift van Ron Diris wordt gekeken naar het verschil in loopbaan tussen bijvoorbeeld een leerling die nog net naar het VMBO gaat en een leerling die net wel nar het HAVO gaat. Leerlingen met een hogere plaatsing blijken vaker hoger door te stromen in het onderwijs en later ook meer te verdienen.  Ook blijkt uit onderzoek van Van Elk, Van der Steeg en Webbink en een andere studie in het proefschrift van Ron Diris dat op scholen waar leerlingen langer bij elkaar in een brugklas blijven zitten, meer leerlingen hoger terecht komen. De initiële inschatting op basis van de Cito Eindtoets lijkt dus opnieuw te voorzichtig te zijn. Ook zijn er heel veel leerlingen die via de route VMBO-MBO alsnog in het HBO terecht komen. Dit is mogelijk ook een aanwijzing dat deze leerlingen meer capaciteiten hebben dan op de basisschool werd gedacht.

De Cito Eindtoets is voor leerlingen een spannende gebeurtenis. Er staat voor hun gevoel veel op het spel. Uit een onderzoek dat ik met Trudie Schils doe blijkt dat prestatiegerichte leerlingen door die omstandigheden relatief goed presteren, terwijl leerlingen met faalangst het juist minder goed doen. De Cito Eindtoets meet daarom niet alleen hoe goed een leerling is in rekenen of taal, maar meet ook voor een deel persoonlijkheid. Een belangrijke vraag is daarom of deze invloed van persoonlijkheid de toets beter maakt – op de middelbare school zal persoonlijkheid immers ook van belang zijn voor succes – of dat dit de voorspellende waarde juist vermindert. De Cito Eindtoets kent daarnaast – net als iedere toets – een aanzienlijke meetfout.

Eva Feron doet momenteel onderzoek waarin de voorspelkracht van het advies van de basisschool met de Cito Eindtoets wordt vergeleken. Voorlopige resultaten geven aan dat het advies goed voorspelt. Dit ligt voor de hand omdat de leerkracht de uitslag van de Cito Eindtoets kent als hij het advies geeft, maar laat ook zien dat de afwijkingen van de leerkracht ten opzichte van de resultaten van de Cito Eindtoets meerwaarde hebben.
 
Ten slotte gaan in de loop der tijd steeds meer leerlingen naar het HAVO of VWO. De eindexamencijfers en de slagingspercentages dalen weliswaar licht, maar het overgrote deel van deze extra leerlingen weet toch de eindstreep te behalen. De scores van de Cito Eindtoets zijn over dezelfde periode niet of nauwelijks gestegen. Kennelijk kunnen leerlingen meer dan we geneigd zijn in te schatten op basis van de Cito Eindtoets.

In Trouw zegt Roel Bosker dat “een schooladvies in hoge mate werkt als een self-fulfilling prophecy. Als je eenmaal in de havo-vwo-stroom zit, is de kans groot dat je er erin blijft”. Als dit echt waar zou zijn, lijkt het mij goed om nog veel meer leerlingen te verwijzen naar HAVO of VWO om hen zo van deze self-fulfilling prophecy te laten genieten. Dit is te optimistisch en niet ieder kind zal goed gedijen op HAVO of VWO. Het is echter wel van belang om goed te kijken welk kind waar het beste thuishoort. Zowel de Cito Eindtoets als de inzichten van de docenten op de basisschool zijn hierbij waardevol. Het is daarom jammer dat er twee stromingen lijken te bestaan waarbij aan de ene kant alleen de objectieve metingen van toetsen zoals de Cito Eindtoets worden vertrouwd en men negeert dat dit waardevol instrument ook zijn beperkingen kent. De andere kant legt juist de nadruk op het inzicht dat de docenten hebben in de leerlingen en proberen informatie uit de Cito Eindtoets aan de kant te schuiven, bijvoorbeeld door de toetsafname naar later in het schooljaar te verplaatsen.

Beide posities zijn niet constructief. Zowel het beeld van de docent als de score op de Cito Eindtoets zijn waardevolle informatie voor het besluit naar welk vervolgonderwijs een leerling het beste kan gaan. Het gaat er om de beschikbare informatie zo goed mogelijk te benutten. Het zou daarom goed zijn als scholen feedback krijgen over hoe hun ex-leerlingen het later doen op de middelbare school. Op die manier ontstaat er inzicht in hoe de feitelijke prestaties zich verhouden tot de adviezen die zijn gegeven en kan de school op basis van ervaring de adviezen stap voor stap verbeteren. In Limburg is daar een proef naar gestart. Er zijn talloze redenen te bedenken waarom er ook dan regionale verschillen in de doorverwijzingen zullen blijven bestaan.

 

Auteur

Categorieën