Ga direct naar de content

Aantrekkende wereldconjunctuur

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 12 2000

Aantrekkende wereldconjunctuur
Aute ur(s ):
DNB (auteur)
Deze rub riek wordt maandelijks samengesteld door M.C.J. van Rooij en N.J. Nahuis van De Nederlandsche Bank.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4264, pagina 575, 14 juli 2000 (datum)
Rubrie k :
DNB-indicator
Tre fw oord(e n):
conjunctuur

Goede vooruitzichten voor de Europese economie stoken het vuur onder de Nederlandse economie verder op.
De stijging van de dnb-conjunctuurindicator, die ditmaal vooruitblikt tot en met november 2000, indiceert een meer dan trendmatige
toename van de productie in de verwerkende industrie in de tweede helft van dit jaar (figuur 1). Internationale en nationale
instellingen zijn eensgezind in hun verwachting dat niet alleen dit maar ook volgend jaar de totale economische groei in Nederland,
afgemeten aan de volumetoename van het bbp, in ruime mate boven de trendmatige zal uitkomen en vrezen voor oververhitting van met
name de arbeidsmarkt.

Figuur 1. De DNB-conjunctuur-indicator
Belang buitenland
De DNB-indicator richt zich voor de bepaling van omslagen in de conjunctuur op de productie in de verwerkende industrie. Dit is immers
de meest conjunctuurgevoelige bedrijfstak van de Nederlandse economie. Deze conjunctuurgevoeligheid hangt in belangrijke mate
samen met het belang van het buitenland voor deze sector: ruim de helft van de industriële productie is bestemd voor de uitvoer. Met
een uitvoerquote van zestig procent is ook de gehele Nederlandse economie in belangrijke mate afhankelijk van ontwikkelingen in het
buitenland. Hoewel het uitblijven van dramatische effecten van de Azië-crisis mogelijk de indruk wekt dat Nederland immuun is voor de
buitenlandse conjunctuur, doet deze afhankelijkheid nog immer opgeld.
Azië-crisis in retrospectief
Donkere onweerswolken pakten zich, voortgedreven door de Azië-crisis, begin vorig jaar boven de Nederlandse economie samen. Deze
lijken zonder noemenswaardige stormbuien te zijn overgewaaid. De jaarcijfers voor de bbp-volumegroei, die reeds sinds 1997 31/2 à vier
procent bedragen, versluieren evenwel de onderliggende dynamiek. De bbp-volumegroei is immers op kwartaalbasis wel degelijk
afgenomen van bijna vijf procent begin 1998 tot circa drie procent in de tweede helft van dat jaar en de eerste helft van 1999 om na
verloop van tijd weer aan te trekken tot ruim 41/2 procent eind vorig jaar. Hierbij speelde de uitvoerdynamiek een belangrijke rol (figuur
2). Volgens spoorboekjes op basis van het macro-economische model van de Bank voor Nederland, leidt een twee procentpunt lagere
relevante wereldhandelsgroei via een lagere uitvoer reeds in het eerste jaar tot een 0,4 à 0,5 procentpunt geringere economische groei.
Tijdens de Azië-crisis zijn de effecten van de lagere wereldhandelsgroei op de economische groei deels gecompenseerd doordat onder
meer de vermogenswinsten op de woningmarkt de koopbereidheid van consumenten op een hoog niveau hebben gehouden en de
consumptie hebben aangejaagd. In de grote landen van de Eurozone heeft de economische ontwikkeling een sterkere knauw gekregen
doordat de uitvoertoename daar veelal zelfs negatief werd en doordat de huizenmarkt aldaar niet voor een consumptie-impuls heeft
gezorgd. Tevens had Nederland zich een gunstige uitgangspositie verworven doordat de concurrentiepositie als gevolg van jarenlange
loonmatiging gunstig bij andere EU-landen afstak.

Figuur 2. Volumegroei bbp en uitvoergroei, in procenten
Oververhitting dreigt
De vooruitzichten voor de wereldeconomie in het algemeen en Europa in het bijzonder zijn momenteel florissant. Groeipercentages van
meer dan drie procent, zoals die nu voor de EU worden voorzien, zijn in het afgelopen decennium in het geheel niet voorgekomen.
Hiervan zal conform de hierboven beschreven, oeroude wetmatigheden de Nederlandse conjunctuur, zowel afgemeten aan de industriële
productie als aan de bbp-volumegroei, een graantje meepikken. Omdat ook de binnenlandse ontwikkelingen, nog immer aangejaagd door
de hausse op de Nederlandse huizenmarkt alsook door sterke koopkrachtstijgingen, voortvarend blijven, dreigt de oververhitting in de
Nederlandse economie de overhand te krijgen op een moment dat met name de arbeidsmarkt reeds door krapte wordt gekenmerkt, waarbij
het gevaar bestaat dat loonstijgingen de Nederlandse concurrentiepositie doen verslechteren 1. Ook hier is een degelijke, oude
Nederlandse wijsheid van toepassing: ‘wie hoog vliegt kan diep vallen’

1 Zie Het Nederlands publiek gepolst over gebruik hypothecair krediet, DNB Kwartaal-bericht, juni 2000, blz. 31-43.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur