Ongeveer één op de zestien Nederlandse werknemers ontvangt het minimumloon volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Volgens de theorie compenseert het minimumloon voor ongelijkheid en draagt het bij aan een ‘evenwichtige loonvorming’. Het versterkt dus de positie van vooral de lageropgeleide werknemers ten opzichte van hun werkgever. In afwezigheid van het minimumloon hadden de laagstbetaalde werknemers vermoedelijk minder verdiend, omdat de werkgevers hun marktmacht zouden gebruiken om op de werknemerslonen te beknibbelen.
Voor deze mooie theorie ontbreekt echter een empirische onderbouwing, zo bleek uit de beleidsdoorlichting over de arbeidsmarkt (Van Vuuren et al., 2020). Er is nooit in kaart gebracht of het minimumloon wel tot een evenwichtige loonvorming leidt (doeltreffendheid), of de kosten ervan opwegen tegen de baten, en of het minimumloon het geschiktste instrument is om de laagstbetaalde werknemers te helpen (doelmatigheid). Terwijl dit volgens de vrome woorden in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek, de Operatie Inzicht in Kwaliteit en vele andere beleidsstukken (Ministerie van Financiën, 2018; 2019) wel zou moeten gebeuren.
Er zijn ‘metingen’ in de echte wereld met een controlegroep nodig om te kunnen beoordelen of het minimumloon daadwerkelijk leidt tot een betere inkomenspositie en minder ongelijkheid, en of dit daarvoor ook het meest geschikte beleidsinstrument is. Regelmatig blijken de op papier prachtige beleidstheorieën in de praktijk niet te werken, of zelfs schadelijke effecten te hebben.
Een mogelijk schadelijk effect van een hoger minimumloon is dat er minder werkgelegenheid is. Daar is al veel over gezegd en geschreven, maar hiervoor bestaat er in Nederland geen enkel betrouwbaar empirisch bewijs. (Voor het minimum jeugdloon is dat bewijs er wel: Van der Werff et al. (2018) laten zien dat door verhoging van het jeugdminimumloon de afname in werkgelegenheid beperkt is.)
Enkele recente studies uit het buitenland bieden de hoop dat het met dat schadelijke werkgelegenheidseffect wel zal meevallen, aangezien hierin weinig of geen negatieve effecten van een hoger minimumloon te bespeuren zijn. Maar de buitenlandse schattingen van werkgelegenheidseffecten aangaande het minimumloon lopen nogal uiteen. De acht meest betrouwbare studies volgens het CPB (2020) laten zien dat een stijging met tien procent van het minimumloon zou kunnen leiden tot twintig procent minder werkgelegenheid, maar ook tot vier procent meer werkgelegenheid. Omdat het CPB niet weet welke studie voor Nederland het meest relevant is, hanteert het bij zijn doorrekeningen een gemiddelde.
Verschillen tussen landen zijn waarschijnlijk een belangrijke oorzaak van de onzekerheid over het werkgelegenheidseffect. Het minimumloon is een onderdeel van een breed beleidspakket. Buitenlandse evenknieën van loonkostensubsidies, loondispensatie, looncompensatie, loonkostenvoordeel enzovoort zijn moeilijk te vinden, maar deze regelingen beïnvloeden – uiteraard samen met het minimumloon – wel de werkgelegenheid van deze groepen.
Het is goed denkbaar dat het volgende kabinet zal besluiten tot een verhoging van het minimumloon. Maar bij gebrek aan bewijs moet dat op een slimme manier gebeuren – bijvoorbeeld door verhogingen in kleine stapjes, waarbij quasi-toevallige groepen werkenden als controlegroepen te gebruiken zijn. Alleen dan is er een goede evaluatie mogelijk. Daarbij is een vergelijking noodzakelijk met alternatieven zoals lastenverlichting voor laagbetaalden (Gerritsen en Jacobs, 2014). En alleen door een goede evaluatie komen we erachter of laagbetaalden werkelijk via een verhoging van het minimumloon meer te besteden hebben.
Literatuur
CPB (2020) Kansrijk arbeidsmarktbeleid: update minimumloonbeleid. CPB (Update van paragraaf 2.2.1. uit Kansrijk Arbeidsmarktbeleid, deel 2), april.
Gerritsen, A. en B. Jacobs (2014) Armen geholpen met lastenverlichting én lager minimumloon. Artikel op www.mejudice.nl, 18 maart.
Ministerie van Financiën (2018) Regeling periodiek evaluatieonderzoek. Te vinden op wetten.overheid.nl.
Ministerie van Financiën (2019) Voortgangsrapportage Operatie Inzicht in Kwaliteit. Kamerbrief, 30 september. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.
Vuuren, D. van, W. Zwinkels, A. Heijne et al. (2020) Beleidsdoorlichting artikel 1 (Arbeidsmarkt) 2012–2019. Eindrapport te vinden op www.rijksoverheid.nl.
Werff, S. van der, J. Zwetsloot en B. ter Weel (2018) Verkenning effecten aanpassing minimum(jeugd)loon. SEO Publicatienummer 2018-84.
Auteur
Categorieën