Ga direct naar de content

Discussie over afvalbeprijzing: 3) Corine Hoeben

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 26 2018

Het toevoegen van 1998 aan de dataset verklaart ten dele het verschil in het aantal gemeenten dat is overgestapt op meer beprijzing.

In hun reactie lichten DG toe dat, hoewel hun originele artikel verwijst naar de periode 1999-2014, ook 1998 is meegenomen in de data. Het is natuurlijk ook voor COELO vrij eenvoudig om 1998 ook op te nemen en een tabel te presenteren met cijfers die de periode 1998 tot en met 2014 beslaan. Zoals aangegeven zijn er volgens de matrix van DG in de onderzochte periode 187 gemeenten meer beprijzing toe zijn gaan passen. Als wij 1998 als basisjaar nemen dan komen wij op 149, nog steeds minder dan DG. Volgens DG zijn 38 gemeenten minder beprijzing toe gaan passen bij de afvalstoffenheffing, als wij 1998 als basisjaar nemen komen wij op 11. Dat zijn er te weinig voor een regressieanalyse.

Dijkgraaf en Gradus weerleggen in hun reactie niet dat er onvolkomenheden zitten in de data die zij gebruiken, maar geven aan dat het effect hiervan beperkt is. Hierbij verwijzen zij naar een uitgebreidere paper waarin zij ook analyseren waarom gemeenten overstappen op één specifiek tariefsysteem, namelijk betaling per ledigingen van de container. Dit is het diftarsysteem dat verreweg het meest wordt gebruikt door gemeenten. Het ligt dus voor de hand dat de uitkomsten vergelijkbaar zijn met het effect van een groener tariefsysteem zoals in het ESB artikel gebeurt. In beide analyses wordt echter uitgegaan van dezelfde dataset die dus ook steeds dezelfde onvolkomenheden bevat.

Daarnaast geven zij in hun reactie aan dat het aantal ten onrechte opgenomen transities als gevolg van herindeling vermoedelijk meevalt. Ze geven voorbeelden van herindelingen waarbij de gemeentecode bij een herindeling niet wijzigt maar waar dit geen gevolgen heeft voor het aantal transities dat zij registreren. Het is gelukkig zo dat er inderdaad gemeentelijke herindelingen zijn waarbij tariefsystemen niet veranderen en waar de methode van DG niet tot problemen leidt. Dat betekent niet dat het nooit fout gaat.

Het is overigens belangrijk om veranderingen vóór en twee jaar na een herindeling niet mee te nemen in de analyses, zeker als veranderingen als gevolg van herindelingen niet worden meegenomen (tekst onder tabel 1). Dat zijn geen arbitraire grenzen. Het jaar voor een herindeling weten gemeenten dat ze worden opgeheven en zullen ze hier naartoe werken. Na een herindeling heeft een nieuwe gemeente volgens de Arhi (Algemene regels herindeling) twee jaar de tijd om tarieven en tariefsystemen te harmoniseren.

Natuurlijk zou het het mooist zijn om, zoals DG aangeven, ook de transities die het gevolg zijn van een herindeling mee te nemen en hiervoor een controle variabele op te nemen. Het lastige blijft dan echter dat het aantal gemeenten dat overstapt naar een systeem van minder beprijzing zonder dat dit mede het gevolg is van een herindeling te klein blijft voor een regressieanalyse.

Het moge duidelijk zijn dat het toevoegen van 1998 aan de dataset slechts ten dele het verschil in aantal gemeenten verklaart dat is overgestapt op meer beprijzing. Bovendien blijft het aantal gemeenten dat is overgestapt op minder beprijzing, als op een correcte manier rekening wordt gehouden met herindeling en een consistente tijdreeks wordt gebruikt te klein om een zinvolle regressieanalyse uit te voeren.

4. Naschrift Dijkgraaf en Gradus

Per definitie herindelende gemeenten niet meenemen in de analyse is onjuist omdat het a priori onduidelijk is of al niet een proces gaande was richting andere beprijzing. Lees verder

Auteur

Categorieën