■ Wouter Vermeulen, Mark Kattenberg en Sander Gerritsen (CPB)
Als asielmigranten een verblijfsvergunning krijgen worden ze vergunninghouder. Vanaf dat moment worden ze ‘uitgeplaatst’: ze krijgen dan een woning aangeboden in een gemeente in Nederland. Volgens de Huisvestingswet moeten vergunninghouders over het land worden verspreid op basis van inwonertal. Wanneer een gemeente twee keer zoveel inwoners heeft, moet deze dus ook twee keer zoveel vergunninghouders huisvesten. Een indirect gevolg hiervan is echter dat veel vergunninghouders op een later moment vertrekken naar andere regio’s binnen Nederland of naar het buitenland.
Het percentage dat wegtrekt verschilt substantieel tussen de regio’s. De vertrekkans varieert van 36 procent in de regio Rijnmond tot 71 procent in de regio Gooi en Vechtstreek. Ook uit de noordelijke regio’s vertrekken relatief veel vergunninghouders.
Vergunninghouders blijken vooral weg te trekken uit dunbevolkte regio’s. Ze verhuizen naar de grote steden, waarbij Rotterdam en Den Haag populaire bestemmingen zijn. De wens om in de nabijheid van mensen uit hetzelfde herkomstland te wonen, zou hierbij een rol kunnen spelen. Ook de internationale literatuur wijst hierop. In Zweden bleken vergunninghouders vaker te verhuizen naar regio’s met een hoger aandeel immigranten, en dan vooral naar regio’s met veel mensen uit hetzelfde herkomstland.
Door meer vergunninghouders te plaatsen in regio’s waar ze anders toch naartoe zouden trekken, zouden onnodige verhuisbewegingen – en de kosten die hiermee gepaard gaan, zoals het opnieuw opbouwen van een lokaal netwerk – vermeden kunnen worden. Meer mensen plaatsen in dunbevolkte regio’s, waar de beschikbaarheid van woningen doorgaans groter is, zou juist tot meer verhuisbewegingen leiden.
Dit impliceert echter een aanpassing van de taakstelling, en dat heeft mogelijk een aantal nadelen. Zo kan het loslaten van de verdeling op basis van inwonertal segregatie in de hand werken, als hierdoor meer vergunninghouders in gebieden terechtkomen waar het aandeel minderheden al relatief groot is. Daarnaast ervaren veel mensen deze verdeling als eerlijk. Het aanpassen van de taakstelling kan daarom ten koste gaan van het lokale draagvlak voor het opnemen van vergunninghouders, wat de integratie zou kunnen belemmeren.