Ga direct naar de content

De Wet van Moorlag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 4 2018

Het is april 2010, we zitten midden in de Grote Recessie. In het kader van de ‘Brede heroverwegingen’ heeft de werkgroep ‘Op afstand van de arbeidsmarkt’ bezuinigingsvoorstellen doorgerekend voor het stelsel van sociale zekerheid. Het rapport van de werkgroep lijkt een hoog fictief gehalte te hebben: stel dat de totale bestedingen aan sociale zekerheid voor kwetsbare groepen en arbeidsmarktbeleid met liefst 20 procent omlaag moeten, hoe zou je dat zo efficiënt mogelijk kunnen doen? Als antwoord wijst de werkgroep vooral in de richting van de Sociale Werkvoorziening (SW), met op dat moment totale bestedingen van 2,5 miljard euro per jaar voor 100 duizend arbeidsgehandicapten. Hierop wordt in de ‘maximale variant’ liefst 1,5 miljard euro bezuinigd.

De regering ziet met lede ogen aan dat extra vaste banen voor arbeidsgehandicapten er nauwelijks komen

We zijn een half jaar verder. Het kabinet Rutte I heeft de meeste begrotingsposten taboe verklaard en wil de belastingen niet verhogen. In een poging toch te bezuinigen gaat het centrumrechtse kabinet daarom voor de maximale variant en zet het mes in de Sociale Werkvoorziening. Dat gaat ver, maar verrassender is dat het kabinet Rutte II – dus inmiddels met sociaaldemocraten die gaan meeregeren – in het najaar van 2012 dit plan aanhoudt. Ter verzachting volgt wel een nadere uitwerking in het Voorjaarsakkoord van 2013. Hierin zeggen werkgeversorganisaties toe de transformatie van de SW oude stijl naar ‘echte banen’ voor arbeidsgehandicapten te schragen door 125 duizend vaste banen voor hen te scheppen – de zogenoemde ‘banenafspraak’.

HH/Werry Crone

Dan zijn twee jaar na de sluiting van het Voorjaarsakkoord verstreken. De regering ziet met lede ogen aan dat extra vaste banen voor arbeidsgehandicapten er nauwelijks komen. Hierop volgt het besluit om ook tijdelijke en flexibele banen van arbeidsgehandicapten mee te tellen waarvan het aantal sneller groeit. Voor een groot deel bestaat die groei uit detachering en inlening vanuit de – jawel! – sociale werkvoorziening (zie ook mijn eerdere blog hierover). Zo liggen kabinet en werkgevers alsnog op koers en kunnen de regeringspartijen tevreden de boeken sluiten als het Kabinet Rutte III aantreedt in het najaar van 2017.

Geen prettige constatering voor een partij waarvan de leider zich ziet als beschermheer tegen schijnconstructies

En dan de slotakte. In november 2017 treedt (voormalig) SW-directeur William Moorlag namens de PvdA toe tot de Tweede Kamer. Al snel staat Moorlag ter discussie als blijkt dat onder zijn bewind werknemers van zijn SW-bedrijf als inleenkrachten en onder schijnconstructies hebben gewerkt. Geen prettige constatering voor een partij waarvan de leider zich ziet als beschermheer tegen schijnconstructies – en hier zelfs een speciale wet voor optuigt: “de Wet Aanpak Schijncontructies”. Moorlag typeert de ontstane situatie dan ook als de ‘Wet van Moorlag’: “de Wet van Murphy klopt niet, het is allemaal veel erger”.

Wat is nu de moraal van deze kleine moderne geschiedschrijving? Welnu, die is dat inconsistent beleid leidt tot brokken. Het kabinet had kunnen weten dat tijdelijk werk de standaard is geworden voor kwetsbare groepen, dus ook voor arbeidsgehandicapten. Het had kunnen weten dat de verruiming van de banenafspraak als oplossing er toe heeft geleid dat SW-bedrijven zich zijn gaan manifesteren als detacheerders — en dan liefst nog gecombineerd met een payroll bedrijf om grote financiële risico’s af te dekken. En het had kunnen weten dat dit niet overeenkomt met het fatsoenlijk werkgeverschap dat sociaaldemocraten voor ogen hebben. Het is dus van tweeën één. Moedwil of misverstand, Moorlag is het slachtoffer van inconsistent beleid van de afgelopen jaren.

Auteur

Categorieën

1 reactie

  1. None Gruisen
    7 jaar geleden

    Eindelijk eens iemand die het begrijpt!!