De ESB top 40 slaat dit jaar een nieuwe weg in en rangschikt personen nadrukkelijker naar hun bijdrage aan de economische wetenschap.
ESB Onderwijs & Wetenschap
onderwijs 
&  Wetenschap
Economentop 40
2014
De Economentop slaat sinds dit jaar een nieuwe weg in. Iedere in
Nederland werkzame wetenschapper die fundamentele bijdragen
heeft geleverd aan de ontwikkeling van de economische en bedrijfseconomische wetenschap dingt mee. De beste veertig zijn zij,
die met hun vijftien meest invloedrijke studies het hoogst scoren.
Dit levert verrassende nieuwkomers op.
Sandra
Phlippen
Hoofdredacteur ESB
786
H
et moment is weer aangebroken waarop
ESB bekendmaakt wie de best presterende economen van Nederland zijn. De
echte topeconomen dus. Deze top heeft
een flinke aanloop gehad. De discussie
ging over kwaliteit versus kwantiteit en over publish or parish. Over de eeuwige discussie wie er wel of niet aan de juiste
faculteit met de juiste naam verbonden is om mee te dingen.
Zelfs over of iemand een echte econoom Ãs en ten slotte welke
bijdragen academisch genoeg zijn (brieven aan Nature?) en
waar de grenzen van de economische discipline liggen.
Er is daarom besloten om niet langer personen te selecteren en hun werk te ranken, maar om de meest invloedrijke bijdragen aan de economie te selecteren en vervolgens personen
te ranken naar gelang hun voornaamste bijdragen daaraan.
Dit is een subtiel maar belangrijk verschil. Ten eerste staan
niet de poppetjes centraal maar de economische wetenschap
zelf. De ESB Economentop 40 is namelijk bedoeld als stimulans voor wetenschappers om bij te dragen aan het vakgebied.
Een tweede belangrijk verschil is dat de nieuwe telmethode
een signaal geeft aan bestaande en aanstaande wetenschappers dat er meer waarde wordt gehecht aan het verbeteren en
scherpslijpen van je beste vijf artikelen in een jaar, dan dat je
je energie besteedt aan het schrijven van zes of meer artikelen
per jaar. De kwaliteitsimpuls die hiervan uitgaat past in de recente academische ontwikkeling.
De toppers
Uit de resultaten vallen ten minste vier zaken op. Om te beginnen is er een nieuwe winnaar! Daan van Knippenberg, hoogleraar Organizational Behavior aan de Rotterdam School of
Management. Zijn onderzoek gaat over leiderschap, creativiteit en teamprestaties. Een van zijn meer saillante onderzoeksbevindingen luidt: “Je hebt een groot ego nodig om kwaliteit
te leveren.†Hm.
De nieuwe telmethode
geeft het signaal, dat er meer waarde
wordt gehecht aan het verbeteren
van je beste vijf artikelen dan aan het
starten van een zesde paper
Een tweede opvallende uitkomst is de dominantie van
onderzoekers van de Universiteit van Tilburg. Maar liefst
zeven van de tien beste economen werken in Tilburg. Ook
komen er een aantal nieuwe toppers op het netvlies van ESB.
Jan, Jaap en Arthur zijn natuurlijk alom bekend, maar wie
is Wolf Wagner? Wolf is een jonge (39 jaar) supergedreven
hoogleraar. Hij was een van de eersten die onderzoek deed
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 99 (4699 & 4700) 18 december 2014
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Onderwijs & Wetenschap ESB
ESB Economentop 40
Ranking Auteur
tabel 1
AIS 15
Affiliatie
van Knippenberg, Daan
26,943
EUR
2
Wagner, Wolf
25,384
UvT
3
Huizinga, Harry
23,696
UvT
4
Van Soest, Arthur
21,546
UvT
5
Driessen, Joost
20,602
UvT
6
Bronnenberg, Bart J.
20,345
UvT
7
Menkveld, Albert J.
19,926
VU
8
Oosterbeek, Hessel
19,844
UvA
9
Abbring, Jaap H.
19,264
UvT
10
van Ours, Jan C.
19,22
UvT
11
Pieters, Rik
18,696
UvT
12
Koopman, Siem Jan
18,648
VU
13
Wakker, Peter P.
17,463
EUR
14
Beetsma, Roel
17,303
UvA
15
Bulte, Erwin
16,579
UU
16
Bleichrodt, Han
15,649
EUR
17
Dur, Robert
15,593
EUR
18
Giuliodori, Massimo
15,479
UvA
19
van der Klaauw, Bas
15,201
VU
20
Verhoef, Erik T.
15,037
VU
21
van Soest, Daan
14,881
UvT
22
Franses, Philip Hans
14,839
EUR
23
Sonnemans, Joep
14,825
UvA
24
Verwijmeren, Patrick
14,729
EUR
25
van Ommeren, Jos
14,46
VU
26
Renneboog, Luc
14,414
UvT
27
Spalt, Oliver G.
14,292
UvT
28
Bakker, Arnold B.
14,269
EUR
29
van Doorslaer, Eddy
13,857
EUR
30
Dekimpe, Marnik G.
13,763
UvT
31
Lucas, Andre
13,647
VU
32
Kok, Nils
13,493
UM
33
Leeflang, Peter S. H.
13,411
RUG
34
Timmer, Marcel P.
13,074
RUG
35
van Dijk, Dick
13,054
EUR
36
Werker, Bas J. M.
12,625
UvT
37
Van Kleef, Gerben A.
12,425
UvA
38
Herings, P. Jean-Jacques
12,248
UM
39
Lindeboom, Maarten
12,181
VU
40
De Dreu, Carsten K. W.
12,146
UvA
Wat helaas ook opvalt is de
complete afwezigheid van vrouwen in de
economentop. Maar niet getreurd,
in aantocht zijn, Laura Spierdijk,
Wendy van Ginkel, Kirsten Rohde.
Een derde opvallend verschijnsel is de opkomst van gedragseconomie in Rotterdam. Maar liefst drie gedragseconomen vinden elkaar binnen de ESE en in de top: Peter Wakker,
Han Bleichrodt en Robert Dur.
Wat helaas ook opvalt is de complete afwezigheid van
vrouwen in de economentop. Maar niet getreurd, in aantocht
zijn Laura Spierdijk, Wendy van Ginkel en Kirsten Rohde.
Zet hem op dames!
Tenslotte vallen twee individuen op. De winnaar van
onze eigen ESB Award 2014, Marcel Timmer van de Rijksuniversiteit Groningen en Philip Hans Franses. Marcel zijn
winnende ESB-artikel over de concurrentiepositie van Nederland in mondiale waardeketens is een zeer lezenswaardig
stuk. Philip Hans was natuurlijk jarenlang al aanwezig in de
top omdat hij heel veel publicaties heeft in een jaar. Nu zijn
veel veelschrijvers uit de Economentop verdwenen nu alleen
de 15 beste artikelen in vijf jaar meetellen. Philip Hans is een
Institutentop
Totale AIS score in (bedrijfs)economie
1
naar de besmettingsrisico’s tussen banken en de fragiliteit van
het systeem als gevolg daarvan. Wolf is voorzitter van de European Banking Center in Tilburg en werkt al sinds 2004 in
Tilburg.
Figuur 1
2000
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
UVT
EUR
UVA
UM
VU
RUG
UU
RUN
KDPT_KaderBron
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 99 (4699 & 4700) 18 december 2014
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
787
ESB Onderwijs & Wetenschap
van de weinigen die gebleven is en dus publiceert hij niet alleen veel maar ook goed.
De strijd tussen de instituten
Figuur 1 laat zien dat de Universiteit van Tilburg en de Erasmus Universiteit Rotterdam zoals altijd weer samen aan
kop gaan. De klassieke stadsderby UvA–VU gaat dit jaar
niet door. De Universiteit Maastricht komt daar met ferme
schreden tussendoor en nestelt zich tussen hen beide in op
de vierde plaats.
Een nieuw inzicht dat de institutentop oplevert is het gebruik
om samen te werken per faculteit (figuur 2). Het gaat hier
niet om coauteurschappen binnen de faculteit maar coauteurschappen in het algemeen. De verschillen zijn opvallend. Van
een vrij solistisch opererend Tilburg met gemiddeld 1,5 coauteur, tot aan het zeer groepsgeoriënteerde Nijmegen, waar
Voor het berekenen van de scores en het samenstellen
van de Economentop 40 wordt gebruik gemaakt van de
‘Web of Science’ database van Thomson Reuters voor de
periode 2009 t/m 2013. Geteld worden alle artikelen die
zijn verschenen in een tijdschrift binnen het domein ‘Economie’ waarvan ten minste 1 auteur op het moment van
publiceren een affiliatie had met een Nederlandse universiteit. Het domein ‘Economie’ is voor deze top gedefinieerd als alle tijdschriften die voorkomen op de Tinbergen
Journal List (www.tinbergen.nl) of de ERIM Journal List
(www.erim.eur.nl, alleen categorie P* en P). Alle andere
documenttypen in Web of Science worden niet meegeteld.
De score van ieder artikel wordt bepaald aan de hand van
de gemiddelde Article Influence Score (AIS) van het tijdschrift in de periode 2010 – 2013 en wordt gewogen voor
het aantal auteurs.
Pi = W(auteur) × W(influence),
met Pi = de score van publicatie i
W(auteur) = het gewicht van de auteur volgt uit de breuk
2
van
1+#auteurs
W(influence) = de gemiddelde AIS van het tijdschrift in de
periode 2010-2013
gemiddeld met maar liefst 3,3 coauteurs wordt gewerkt. ‘Spurieus’ of niet, het lijkt erop dat de prestatie van een faculteit
omgekeerd gerelateerd is aan de mate van samenwerking. Dat
een individualistische publicatiecultuur loont, valt hieruit natuurlijk niet af te leiden.
Hoeveel er wordt samengewerkt
Gemiddeld aantal co-auteurs per publicate
kader 1
De volgende formule is gebruikt om de score van iedere
publicatie te bepalen:
Van een vrij solistisch
opererend Tilburg met gemiddeld
1.5 co-auteur, tot aan het zeer
groepsgeoriënteerde Nijmegen,
waar gemiddeld met maar liefst
3.3 co-auteurs wordt gewerkt
788
De nieuwe telmethode
Figuur 2
3,5
3,0
2,5
2,0
1,5
Om de score per wetenschapper te bepalen zijn de individuele scores van de 15 hoogst scorende publicaties gesommeerd om tot een totaalscore per wetenschapper te komen. Ten slotte zijn de wetenschappers met een kleinere
Nederlandse aanstelling dan 0,5 FTE uit de resulterende
ranglijst verwijderd. De eerste 40 posities op de uiteindelijke ranglijst vormen gezamenlijk de Nederlandse Economentop 2014.
In tegenstelling tot voorgaande jaren is dit jaar dus geen
nominatiesysteem gebruikt, in plaats daarvan dingen alle
wetenschappers met een aanstelling groter dan 0,5 FTE
bij een Nederlandse universiteit mee voor een positie in
de top.
Deze selectie criteria zijn door de hoofdredacteur van ESB
voorgesteld aan alle decanen economie en bedrijfseconomie in Nederland en deze zijn unaniem met de voorgestelde wijzigingen akkoord gegaan. Voor de Institutentop is
uitgegaan van totale AIS score van alle artikelen in het domein ‘Economie’ waarvan tenminste een van de auteurs
aan het desbetreffende instituut verbonden is.
1,0
0,5
0
UVT
UVA
VU
EUR
UM
RUG
UU
RUN
De auteur dankt Pieter Vreeburg en Kayleigh Westerbaan
(Erasmus School of Economics) voor de assistentie bij het
samenstellen van de top.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
Jaargang 99 (4699 & 4700) 18 december 2014
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.