Het was maar een heel klein berichtje in het nieuws van afgelopen maandag. De Bank for International Settlements (BIS) heeft onderzoek gedaan naar de verschillende bedrijfsmodellen van banken in 34 landen gedurende de periode 2005-2013. Hieruit blijkt dat consumentenbankieren – de meest traditionele vorm van bankieren – het meest winstgevende en stabiele bedrijfsmodel voor banken was gedurende deze periode.
De BIS studie heeft qua econometrische methodologie wel wat beperkingen. Niettemin zijn de resultaten overtuigend en interessant genoeg om in meer detail te bespreken.
De auteurs van het rapport onderscheiden drie soorten banken: consumentenbanken (retail banks), zakenbanken (wholesale banks) en investeringsbanken (trading banks of investment banks). Zoals de naam al zegt richten consumentenbanken zich met hun producten en diensten vooral op consumenten, terwijl zakenbanken zich toeleggen op financiële dienstverlening aan bijvoorbeeld pensioenfondsen, verzekeraars, vastgoedontwikkelaars en bedrijven. Investeringsbanken helpen overheden en bedrijven met het aantrekken van geld in de kapitaalmarkt, handelen in allerlei effecten zoals aandelen, obligaties, derivaten en vreemde valuta en adviseren bij fusies en overnames. De verschillen tussen deze banken zijn terug te zien op hun balans. Consumentenbanken zijn qua financiering vooral afhankelijk van spaartegoeden. Zaken- en investeringsbanken zijn voor hun financiering meer afhankelijk van leningen van andere banken en van obligaties. Daarnaast bezitten investeringsbanken relatief veel verhandelbare effecten.
Met de investeringsbanken ging het de afgelopen jaren niet zo goed. Het meest bekende voorbeeld is natuurlijk Lehman Brothers, de investeringsbank die in september 2008 over de kop ging en daarmee de wereldwijde economische en financiële crisis inluidde. Uit de analyse van BIS blijkt dan ook dat de consumentenbank de afgelopen jaren het meest rendabele en stabiele bedrijfsmodel voor banken was, zelfs na correctie voor risico. Ook hebben consumentenbanken relatief lage kosten. Het wekt dan ook geen verbazing dat 40% van de door BIS onderzochte zakenbanken sinds 2007 is overgegaan op consumentenbankieren. Ter vergelijking, in de periode 2005-2007 (toen het economisch veel beter ging) veranderde iets minder dan 20% van de onderzochte consumentenbanken in een zakenbank. Ofwel, banken zijn geneigd het meest winstgevende bedrijfsmodel van het moment te kiezen. Zoals de winst waait, waait hun jasje.
Een opvallende conclusie in het rapport is het relatief stabiele aantal investeringsbanken over de jaren. Terwijl veel zakenbanken de afgelopen jaren dus overstapten op een ander bedrijfsmodel waarmee thans meer te verdienen valt, zijn de investeringsbanken ondanks relatief slechte prestaties (plus hoge kosten en veel risico) veelal op oude voet doorgegaan. Het BIS rapport wijdt er paar subtiele zinnetjes aan in de conclusie: “More surprising is the stability of the group of trading banks, which exhibited sub-par return-on-equity over most of the sample, both in absolute and risk-adjusted terms. While further analysis is needed to uncover the clear benefits to these banks’ shareholders, high cost-to-income ratios suggest outsize benefits to their managers.” Ofwel, de managers van deze banken hebben er alle belang bij dat de investeringsbanken in hun huidige vorm blijven bestaan, omdat ze er zelf beter van worden. Jammer dat het rapport hier niet dieper op ingaat. Inderdaad, hier mag best meer onderzoek naar worden gedaan!
Auteur
Categorieën