De door het kabinet voorgestelde voorwaarden voor winstuitkering in de ziekenhuiszorg zijn te weinig gedifferentieerd, om effectief rekening te houden met contractfalen naar zorgactiviteit.
ESB Gezondheidszorg
gezondheidszorg
Winstuitkering bij
ziekenhuiszorg
Er zijn belangrijke redenen om instellingen voor medisch-specialistische zorg vrij te stellen van het huidige verbod op winstuitkering, zoals het kabinet voorstelt. De voorwaarden in het
voorliggende wetsvoorstel zijn echter deels weinig effectief in het
voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen en deels onnodig
beperkend. Een naar zorgtype gedifferentieerde aanpak verdient
de voorkeur.
Emke Plomp
Arts bij het UMC
Utrecht en gezondheidsjurist
Erik schut
Hoogleraar aan de
Erasmus Universiteit
Rotterdam
marco
varkevisser
Universitair hoofddocent aan de
Erasmus Universiteit
Rotterdam
508
508
H
et kabinet wil het voor ziekenhuizen
– uitgezonderd de acht universitaire
medische centra– en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) mogelijk maken
om winst uit te keren aan private risicodragende investeerders. Momenteel bestaat die mogelijkheid
al voor instellingen voor extramurale psychiatrische zorg,
huisartsenzorg, verloskundige zorg, kraamzorg, farmaceutische zorg, ziekenvervoer en extramurale AWBZ-zorg. Voor
instellingen die medisch-specialistische zorg aanbieden, geldt
op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) momenteel nog een verbod op winstuitkering. In het wetsvoorstel dat op dit moment bij de Tweede Kamer ligt (Tweede
Kamer, 2012a; 2013) wordt winstuitkering voor deze zorgaanbieders onder voorwaarden toegestaan.
Over nut en noodzaak van het opheffen van het verbod
op winstuitkering voor ziekenhuizen en ZBC’s zijn de meningen verdeeld (Phlippen, 2012; Visser, 2012; FD, 2012;
Rosenberg en Wester, 2012; Plomp en Varkevisser, 2013).
Bovendien is het de vraag of de in het wetsvoorstel gestelde
voorwaarden nodig en voldoende zijn.
Voordelen winstuitkering
Het toestaan van winstuitkering biedt belangrijke voordelen
(Van der Geest en Varkevisser, 2010; Plomp, 2011). Privaat
kapitaal kan bijdragen aan een versterking van het eigen vermogen van ziekenhuizen en kan daarmee op korte termijn
een oplossing bieden voor de financieringsproblemen die
een deel van de ziekenhuizen ondervindt. Het faillissement
van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse en de
nipte redding van het noodlijdende LangeLand Ziekenhuis
in Zoetermeer zijn hiervan treffende praktijkvoorbeelden.
Hoewel de meeste ziekenhuizen de afgelopen jaren hun vermogenspositie enigszins hebben weten te versterken (BDO,
2012), zijn vooral sinds 2012 ook de financiële risico’s voor
ziekenhuizen fors toegenomen. Door de liberalisering van de
prijzen (van gemiddeld 34 naar 70 procent van de omzet), de
toegenomen eigen verantwoordelijkheid voor de financiering
van kapitaallasten en de nieuwe wettelijke mogelijkheid voor
de minister van VWS om bij overschrijding van het macrobudget kortingen op te leggen (Schut et al., 2011) zijn de
financiële risico’s voor ziekenhuizen de afgelopen jaren sub-
Contractfalen
kader 1
Contractfalen is een bijzondere vorm van marktfalen die
wordt veroorzaakt door het moeilijk kunnen observeren,
meten of verifiëren van bepaalde aspecten van een product
of dienst (Hansmann, 1980). Met andere woorden, er is
sprake van contractfalen wanneer zowel consumenten, via
bijvoorbeeld vraagsturing, zorgverzekeraars, via leveringscontracten, als de overheid, via regulering, niet in staat zijn
om voldoende controle uit te oefenen op de prestaties van
de op een markt aanwezige ondernemingen.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Jaargang 98 (4667) 30 augustus 2013
28-8-2013 10:51:48
Gezondheidszorg ESB
stantieel vergroot. Bovendien zijn ook de zorgverzekeraars
sinds 2012 veel scherper gaan onderhandelen over de prijs en
hoeveelheid ziekenhuiszorg die zij inkopen, omdat zij – als
gevolg van de afschaffing van de zogeheten ex-post verevening
– niet langer gecompenseerd worden voor eventuele verliezen
op ziekenhuisuitgaven. Weliswaar hebben ziekenhuizen in
2012 nog een gemiddelde winst van circa twee procent gerealiseerd, maar deze bestaat volgens Achmea voornamelijk uit
incidentele baten op basis van een tijdelijke vangnetregeling
(Olsthoorn, 2013). Nog versterkt door de huidige bankencrisis zorgt het toegenomen insolventierisico ervoor dat banken
op dit moment terughoudend zijn met het verstrekken van
leningen (vreemd vermogen) aan ziekenhuizen. Zij eisen hogere risicopremies (in de vorm van hogere rentes) en stellen
hogere eisen aan de omvang van het eigen vermogen. Aangenomen wordt dat de komende jaren een weerstandsvermogen
van minimaal 20 Ã 25 procent (Deloitte, 2012) en een solvabiliteit van minimaal 20 procent (BDO, 2012) noodzakelijk
zullen zijn om de toegenomen risico’s het hoofd te kunnen
bieden, terwijl de solvabiliteit van algemene ziekenhuizen
in 2011 gemiddeld 14,9 procent bedroeg (BDO 2012). In
de praktijk vereisen banken vaak al een solvabiliteit van minimaal 20 procent voor de financiering van bouwprojecten
(Berenschot, 2011).
Een meer structureel – en daarmee op de langere termijn
belangrijker – effect is echter dat het toelaten van winstuitkering ook de marktdynamiek kan bevorderen. De toetreding
van private investeerders tot de markt kan de concurrentie
tussen zorgaanbieders een positieve impuls geven (Dijkgraaf
et al., 2006). Dit zou kunnen bijdragen aan een verhoging
van de efficiëntie, mits de markt voldoende transparant is om
zogeheten contractfalen (kader 1) te voorkomen. Daarnaast
kunnen private investeerders – door het kapitaal, de bedrijfseconomische kennis en de ondernemersvaardigheden die zij
meebrengen – een positieve bijdrage leveren aan innovaties,
die op de langere termijn van cruciaal belang zijn om aan de
veranderende wensen van patiënten tegemoet te komen.
Risico’s winstuitkering
Het onvoorwaardelijk toestaan van winstuitkering bij ziekenhuizen en ZBC’s kan echter leiden tot problemen door
een combinatie van asymmetrische informatie en verkeerde
prikkels. Dit is het geval wanneer de prijs, de noodzaak en/of
de kwaliteit van zorg door de afnemers (patiënten, zorgverzekeraars) niet goed beoordeeld kunnen worden als gevolg van
contractfalen. Ziekenhuizen kunnen hun winst dan vergroten door meer, duurdere en/of minder goede zorg te leveren
(Dijkgraaf et al., 2006). Problemen die dan kunnen ontstaan
zijn het leveren van onnodig veel zorg (aanbodgeïnduceerde
vraag), onredelijke prijsverhogingen, disproportionele beloningen van bestuurders, het onterecht in rekening brengen
van dure zorg (upcoding), onverantwoorde bezuinigingen op
de kwaliteit en het aanbod van zorg, patiëntenselectie en het
weglekken van collectieve middelen (Plomp, 2011).
In meta-analyses van Amerikaanse studies zijn geen systematische verschillen gevonden tussen wel en niet op winst
gerichte ziekenhuizen wat betreft de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg (Varkevisser, 2008; Jeurissen, 2010). Wel blijken op winst gerichte ziekenhuizen vaker substantieel hogere
prijzen in rekening te brengen en zijn er aanwijzingen dat zij
Jaargang 98 (4667) 30 augustus 2013
509
zich eerder schuldig maken aan patiëntenselectie (Dijkgraaf
et al., 2006). Doordat de bevindingen echter sterk afhankelijk
lijken van de context, zoals het gehanteerde bekostigingssysteem, de mate en aard van de aanwezige concurrentie en de
invloed van zorgverzekeraars, is het niet goed mogelijk om
hieruit generaliseerbare conclusies te trekken.
Duidelijk is wel dat de potentiële risico’s van het toestaan
van winstuitkering toenemen naarmate de informatieasymmetrie en de belangentegenstellingen tussen ziekenhuizen en
afnemers groter zijn. Dit impliceert dat het stellen van stringente voorwaarden aan winstuitkering – of het verbieden
daarvan – nuttiger is naarmate de complexiteit van de zorg
toeneemt en er meer prikkels bestaan om misbruik te maken
van informatieasymmetrie.
Wettelijke voorwaarden winstuitkering
Ook het kabinet is van mening dat het ongeclausuleerd toestaan van winstuitkering risico’s kan meebrengen. Om een
achteruitgang van de kwaliteit van zorg, problemen met betrekking tot de financiële stabiliteit en continuïteit van zorgaanbieders en het wegvloeien van overheidsgelden via winstuitkeringen te voorkomen, worden aanvullende maatregelen
gewenst geacht. De belangrijkste voorwaarden uit het nu
voorliggende wetsvoorstel zijn samengevat in kader 2.
Kanttekeningen bij wettelijke voorwaarden
De voorgestelde wettelijke voorwaarden zijn aan de ene kant
deels onnodig restrictief, maar schieten aan de andere kant
deels tekort om het risico op contractfalen effectief te voorkomen.
Onnodig restrictief
De toegevoegde waarde van de voorgestelde wachttijd van
drie jaar na de eerste investering alvorens tot winstuitkering
mag worden overgegaan, is zeer beperkt. Deze voorwaarde
dient om investeerders met een bejag op kortetermijnwinst
af te schrikken. Ziekenhuizen zullen echter sowieso al investeerders aantrekken die primair geïnteresseerd zijn in waardevermeerdering op lange termijn. Immers, de rendementen
Voorgestelde voorwaarden in
voorliggende wetsvoorstel
kader 2
1. Het ziekenhuis of de ZBC moet een eenmalige kwaliteitstoets door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hebben doorstaan.
2. Op het moment van de winstuitkering mag op het ziekenhuis of de ZBC geen
handhavingsmaatregel van de IGZ van toepassing zijn.
3. Winstuitkering mag pas drie jaar na de eerste investering plaatsvinden.
4. Het ziekenhuis of de ZBC mag geen financiële overheidssteun ontvangen en
geen gebruik maken van overheidsgaranties.
5. In de voorafgaande drie jaren moet een positief resultaat zijn behaald.
6. Na winstuitkering dient de solvabiliteit – dat wil zeggen het eigen vermogen
als percentage van het balanstotaal – (nog steeds) minimaal twintig procent
te bedragen.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
509
28-8-2013 10:51:49
ESB Gezondheidszorg
van ziekenhuizen zijn relatief laag en zorgverzekeraars krijgen
steeds sterkere financiële prikkels om scherp in te kopen. Daar
komt bij dat de politieke ruimte voor omzetstijgingen uiterst
beperkt is, met als gevolg dat overheidsingrijpen dreigt als de
winsten te sterk oplopen. Bovendien zorgt de eis dat na winstuitkering de solvabiliteit minimaal twintig procent dient te
bedragen ervoor dat de eerste jaren naar verwachting nagenoeg geen (hoge) winstuitkeringen kunnen worden gedaan.
Een wettelijke minimale investeringsduur lijkt dus overbodig.
Indien daarvoor toch wordt gekozen, is het rationeler om
deze eis ten aanzien van iedere nieuwe investeerder te stellen
(Baarsma et al., 2012; Plomp, 2012a).
Daarnaast is onwenselijk om ziekenhuizen van winstuitkering uit te sluiten die gebruikmaken van overheidsgaranties.
Als gevolg hiervan zou namelijk een aanzienlijk deel van de
ziekenhuizen op voorhand niet in aanmerking komen voor
het doen van winstuitkeringen – en dus niet aantrekkelijk zijn
voor investeerders – tenzij in het verleden afgesloten leningen
(fors duurder) worden geherfinancierd (Plomp, 2012a).
Het is onwenselijk om ziekenhuizen van
winstuitkering uit te sluiten die gebruikmaken
van overheidsgaranties
Ook de bepaling dat in de drie jaren voorafgaand aan
een winstuitkering een positief resultaat moet zijn behaald,
lijkt onnodig restrictief. Een (eenmalig) negatief resultaat
kan diverse oorzaken hebben en impliceert daarom niet automatisch dat winstuitkering in daaropvolgende jaren onverantwoord is. Het kabinet acht deze voorwaarde noodzakelijk
om te voorkomen dat een zorgaanbieder die niet structureel
gezond is, toch winst uitkeert. Dit wordt echter al voorkomen
door de minimale solvabiliteitseis.
Onvoldoende effectief
Het kabinet is van mening dat de risico’s op kostenoverschrijding na het toestaan van winstuitkering effectief kunnen
worden gepareerd met het bestaande wettelijke instrumentarium. Deze veronderstelling is aanvechtbaar. Weliswaar
kan bij overschrijding van het macrobudget een generieke
omzetkorting worden opgelegd om kostenoverschrijdingen
op macroniveau tegen te gaan, maar deze mogelijkheid is niet
zonder prijs. De (dreigende) inzet van dit zogeheten macrobeheersingsinstrument zal potentiële investeerders namelijk
zodanig afschrikken dat private investering in een ziekenhuis
of ZBC in de praktijk weinig aantrekkelijk is (Schut et al.,
2011; Plomp, 2011). Bij de effectiviteit van het bestaande
wettelijke instrumentarium kunnen dus wel degelijk vraagtekens worden geplaatst. Om het risico op excessieve prijs- en
volumestijging structureel tegen te gaan, is het veel beter om
510
510
de oorzaken daarvan aan te pakken, te weten informatieasymmetrie en verkeerde prikkels. Dit betekent dat het verbeteren
van betrouwbare en publiek toegankelijke informatie over de
kwaliteit van zorg in ziekenhuizen en ZBC’s topprioriteit verdient. Daarnaast is ook een effectief mededingingsbeleid onontbeerlijk om het ontstaan en misbruik van machtsposities
tegen te gaan. De huidige fusiegolf in de ziekenhuissector en
het ontbreken van kritische fusietoetsing door de Autoriteit
Consument & Markt (ACM) baart in dit opzicht grote zorgen (Varkevisser et al., 2012).
Ook verdient het tegengaan van verkeerde prikkels meer
aandacht. Zo worden in het wetsvoorstel ten onrechte geen
voorwaarden gesteld om bescherming te bieden tegen belangenverstrengeling door bepaalde groepen aandeelhouders.
Gedacht zou bijvoorbeeld kunnen worden aan het beperken
van aandelenbezit door leden van de raad van toezicht, een
meldingsplicht van houders van een gekwalificeerde deelneming, eventueel in combinatie met de toekenning aan de
NZa van de bevoegdheid om in te grijpen wanneer aandeelhouderschap door deze partijen tot ongewenste gevolgen
leidt (Plomp, 2011; 2012a). Tevens is het – voor het versterken van positieve prikkels – van belang om de ongelijkheid
in de fiscale behandeling van wel en niet op winst gerichte
zorginstellingen weg te nemen (Plomp, 2011).
Meer differentiatie
Feit is dat de risico’s op het toestaan van winstuitkering
toenemen met de complexiteit van de zorg. In het huidige
wetsvoorstel is de mate van differentiatie echter minimaal.
Alleen academische ziekenhuizen en intramurale AWBZinstellingen blijven onderhevig aan het verbod op winstuitkering. Instellingen die naast intramurale AWBZ-zorg ook
andere zorgvormen met winstoogmerk (zoals extramurale
AWBZ-zorg of medisch-specialistische zorg) willen aanbieden dienen de verschillende activiteiten in verschillende
rechtspersonen onder te brengen, waarop (vooralsnog) verschillende wettelijke regimes van toepassing zijn (Tweede
Kamer, 2012b). Voor de rest van de medisch-specialistische
zorg gelden echter dezelfde voorwaarden. Bij de keuze van de
verschillende maatregelen, zo blijkt uit de memorie van toelichting (Tweede Kamer, 2012b), is telkens in algemene zin
de bescherming van de publieke belangen afgewogen tegen
de beperkende invloed van de betreffende maatregelen op de
investeringsbereidheid van potentiële kapitaalverschaffers.
Hierbij is geen rekening gehouden met de verschillen tussen
de (deel)markten waarop aanbieders van medisch-specialistische zorg actief zijn. Gelet op de sterk uiteenlopende complexiteit van ziekenhuiszorg en de verschillen die bestaan ten
aanzien van de observeerbaarheid, meetbaarheid en verifieerbaarheid van uiteenlopende ziekenhuisprestaties valt een nadere differentiatie te overwegen. Zo is het risico op contractfalen voor bijvoorbeeld spoedeisende zorg, topklinische zorg
en topreferente zorg aanzienlijk groter dan voor basiszorg of
routinematige zorg. Een meer gedifferentieerde benadering
zou ook in lijn zijn met de huidige situatie, waarin voor individuele beroepsbeoefenaren en aanbieders van extramurale
psychiatrische zorg, extramurale AWBZ-zorg, verloskundige
zorg, kraamzorg, ambulancezorg en farmaceutische zorg in
het geheel geen (bijzondere) voorwaarden gelden voor het
doen van winstuitkeringen.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Jaargang 98 (4667) 30 augustus 2013
28-8-2013 10:51:49
Gezondheidszorg ESB
Een nadere differentiatie van de voorwaarden voor winstuitkering naar zorgactiviteit kan worden vormgegeven door te
vereisen dat deze activiteiten in afzonderlijke rechtspersonen
worden ondergebracht. Een alternatieve mogelijkheid is om
te bepalen dat op rechtspersonen waarin bepaalde, nader aan
te wijzen, vormen van zorg zijn ondergebracht een aantal
aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zorginstellingen zouden dan bijvoorbeeld zelf kunnen beslissen of zij de
toepasselijkheid van deze voorwaarden willen beperken door
deze bijzondere vormen van zorg in een aparte rechtspersoon
onder te brengen, dan wel het zware regime op al hun zorgactiviteiten van toepassing laten zijn.
Op deze wijze zou er bijvoorbeeld voor gekozen kunnen worden om voor rechtspersonen die bepaalde vormen van zorg
aanbieden aanvullende kwaliteits- en solvabiliteitseisen te
stellen als voorwaarde voor winstuitkering. Daarnaast kan
voor dergelijke rechtspersonen financieel toezicht door de
NZa mogelijk worden gemaakt. Ook zouden rechtspersonen
die deze vormen van zorg aanbieden (vooralsnog) kunnen
worden uitgezonderd van de mogelijkheid tot winstuitkering, indien de risico’s daarvan te omvangrijk worden geacht
(Plomp, 2012b). Ten slotte zou een dergelijke meer gedifferentieerde regeling voor academische ziekenhuizen de mogelijkheid kunnen bieden om – naast zorgactiviteiten die op
basis van de beschikbaarheidsbijdrage voor academische zorg
zijn gefinancierd – ook commerciële activiteiten te ontplooien, waardoor het speelveld tussen academische en niet-academische instellingen minder ongelijk zou worden (Plomp,
2012b). De juridische uitwerking van een gedifferentieerde
regeling zou eventueel kunnen worden vergemakkelijkt door
– net als bijvoorbeeld bij instellingen voor (sociale) volkshuisvesting – aan te sluiten bij de regeling voor zogenaamde
‘diensten van algemeen economisch belang’ (DAEB’s). Op
rechtspersonen die vormen van zorg aanbieden en die door
de overheid als DAEB zijn aangewezen, zou dan een zwaar
regime van toepassing kunnen worden verklaard en op rechtspersonen die enkel niet-DAEB’s aanbieden een licht regime
(Plomp, 2012b).
De gestelde voorwaarden schieten
tekort om het risico op contractfalen
voldoende te verlagen
Literatuur
Baarsma, B., M. Kerste en L. Kok (2012) Winstuitkering ziekenhuizen welkom, met een paar aanpassingen. Opinie op www.mejudice.nl, 20 april.
BDO (2012) BDO-Benchmark ziekenhuizen 2012. Utrecht: BDO Accountants & Adviseurs.
Berenschot (2011) Second opinion. Ziekenhuisstrategieën tegen het licht. Utrecht: Berenschot.
Deloitte (2012) Benchmarkonderzoek ziekenhuizen 2011. Uitkomsten. Eindhoven: Deloitte.
Dijkgraaf, E., S.A. van der Geest, M.C.W. Janssen, M. Varkevisser en B. Voogt (2006) Winstuitkering: winst voor de publieke belangen? Een literatuurstudie. Rotterdam: SEOR-ECRi.
FD (2012) Meningen verdeeld over noodzaak winstuitkering. Het Financieele Dagblad, 14 april.
Geest, S.A. van der en M. Varkevisser (2010) Winstverbod ziekenhuizen onder voorwaarden
loslaten. ESB, 95(4580), 152–154.
Hansmann, H.B. (1980) The role of nonprofit enterprise. The Yale Law Journal, 89(5), 835–901.
Jeurissen, P.P.T. (2010) For-profit hospitals. A comparative and longitudinal study of the for-profit
hospital sector in four Western countries. Proefschrift. Rotterdam: iBMG / Erasmus Universiteit
Rotterdam.
Olsthoorn, S. (2012) Achmea ongerust om opgepompte cijfers. Het Financieele Dagblad, 9 juli.
Phlippen, S. (2012) Vrijmarkt in de zorg. ESB, 97(4630), 129.
Plomp, E. (2011) Winst in de zorg: juridische aspecten van winstuitkering door zorginstellingen.
Proefschrift. Amsterdam/Den Haag: Universitei van Amsterdam/Sdu.
Plomp, E. (2012a) Wetsvoorstel voorwaarden voor winstuitkering aanbieders medisch-spe-
Conclusie
cialistische zorg. Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, 36(7), 548–563.
Er zijn belangrijke argumenten om ziekenhuizen en ZBC’s
vrij te stellen van het huidige verbod op winstuitkering. Niet
alleen hebben deze instellingen door de toegenomen financiële risico’s dringend behoefte aan meer eigen vermogen,
maar ook kunnen private investeerders de concurrentie tussen zorgaanbieders bevorderen en bijdragen aan het gewenste
ondernemerschap in de zorg. Om mogelijke negatieve gevolgen van het toestaan van winstuitkering te voorkomen is het
verstandig om specifieke voorwaarden te stellen. Deze dienen
de mogelijkheden voor winstuitkering echter niet onnodig te
beperken. Voor een aantal onderdelen van het voorliggende
wetsvoorstel geldt dat dit wel het geval is. Aan de andere
kant schieten de gestelde voorwaarden tekort om het risico
op contractfalen voldoende te verlagen. Door een gebrek aan
differentiatie wordt onvoldoende recht gedaan aan de verschillen die tussen deelmarkten bestaan. Naarmate er minder
sprake is van contractfalen en de door ziekenhuizen en ZBC’s
geleverde prestaties dus beter te controleren zijn, kunnen aan
het toestaan van winstuitkering minder stringente voorwaarden worden gesteld.
Plomp, E. (2012b) Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische
Jaargang 98 (4667) 30 augustus 2013
511
zorg op gespannen voet met Europees recht. Tijdschrift voor Europees recht, 2012(6), 202-210.
Plomp, E. en M. Varkevisser (2013) Politiek moet mogelijkheden voor uitkering winst bij ziekenhuizen niet onnodig beperken. Het Financieele Dagblad, 8 mei.
Rosenberg, E. en J. Wester (2012) Voor de hoogste bieder: ziekenhuis, in redelijke staat. NRC
Handelsblad, 7 juli.
Schut, F.T., M. Varkevisser en W.P.M.M. van de Ven (2011) Macrobudget ontkracht prijsconcurrentie ziekenhuizen. ESB, 96(4610), 294–297.
Tweede Kamer (2012a) Voorwaarden voor winstuitkering aanbieders medisch-specialistische zorg:
voorstel van wet. 33168(2).
Tweede Kamer (2012b) Voorwaarden voor winstuitkering aanbieders medisch-specialistische zorg:
memorie van toelichting. 33168(3).
Tweede Kamer (2013) Voorwaarden voor winstuitkering aanbieders medisch-specialistische zorg:
nota van wijziging. 33168(7).
Varkevisser, M. (2008) Winst in de ziekenhuiszorg: wat leert de empirie ons? VGE Bulletin,
25(1), 12–17.
Varkevisser, M., E.M.H. Loozen en F.T. Schut (2012) Falend toezicht op ziekenhuisfusies brengt
zorgstelsel in gevaar. Opinie op www.mejudice.nl, 3 december.
Visser, J. (2012) Durfkapitaal voor het ziekenhuis. Medisch Contact, 67(13), 761–764.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
511
28-8-2013 10:51:49