Ga direct naar de content

Redactioneel: Voorjaarskriebels

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 19 2013

.

Jaargang 98 (4658) 19 april 2013 225

Redactioneel ESB

Werk kan best

leuk zijn, maar

nu even niet.

De baas is weliswaar

een zonnetje, buiten schijnt

pas echt de zon, en met de temperatuur

stijgen de alternatieve kosten

van ‘weer een dag op kantoor’ evenredig

mee. Gelukkig volgt straks de

Grote Vakantie, terwijl we ons nu

alvast kunnen laten vollopen met

lentekriebels, pinksterstollen en

oranjebitters op de vele feestdagen

en omringende verlofdagen die het

voorjaar biedt. En als we dan dadelijk

prinsheerlijk ronddobberen op

de grachten breekt het Grote Besef

door dat er meer is tussen hemel en

aarde dan werk. Dat de wereld misschien

dan toch aan vlijt ten onder

gaat. En dat we een spijtig lot moeten

voorkomen zoals zo vaak gehoord bij ouderen: “Ach had

ik toch maar… niet zo hard gewerkt en meer genoten.”

Hoe gelukkig maakt werk ons nu echt? Wat belet ons een

vrijer bestaan? Is er meer dan inkomen waarvoor we ’s

ochtends vroeg met een slaperig hoofd het bed uitkomen?

Wetenschappelijk is een positieve associatie tussen werk

en geluk onzeker, nu twee econometristen uitkomen op de

conclusie dat werk op zichzelf mensen (Duitsers) niet gelukkiger

maakt, integendeel zelfs. Een overgang van werkgelegenheid

naar werkloosheid maakt dan wel ongelukkiger,

maar dat is helemaal toe te schrijven aan inkomensverlies en

alle nadelen van dien (Bayer en Juessen, 2013).

Mocht dit inzicht de wetenschappelijke kritieken doorstaan

dan zouden primitieve nutsmodellen de werkelijkheid verrassend

goed beschrijven: werk maakt ons gelukkig omdat

het tot inkomen leidt dat kan worden geconsumeerd, zij het

ten koste van waardevolle vrije tijd. Zo simpel is het dan,

al is het effect wel erg gemiddeld voor een wereld zonder

gemiddelde personen. Vrouwen ontlenen bijvoorbeeld veel

minder geluk aan hun werk dan mannen; en mensen die

zelden hun baan verliezen kunnen baanverlies beter hebben

dan mensen bij wie dat vaak gebeurt. De strekking van het

onderzoek is dan ook vooral dat niet iedereen werk even

leuk vindt. Sommige werkzaamheden vinden we leuker dan

andere, en sommige mensen vinden werk leuker dan anderen.

Er is vervolgens een uitruil tussen het geluk dat werk op

zichzelf biedt en de verdiensten ervan, omdat iemand (ceteris

paribus) minder loon eist als het werk leuker is.

Deze uitruil is niet alleen een wetenswaardigheid voor de liefhebber,

een die we mogelijk wel aanvoelden en al kennen van

Adam Smith, ook is het een concept dat in het Nederlandse

arbeidsmarktbeleid geheel niet tot

uitdrukking komt. Doorgaans vinden

we een groot verschil tussen de

hoogte van de uitkering voor nietwerkenden

en die van marktlonen

efficiënt, omdat het aanzet tot werken

en uitkeringskosten bespaart.

Door oog te hebben voor het plezier

dat mensen uit hun werk halen, ontstaat

een andere, bijna tegenovergestelde

kijk op economisch gewenste

uitkeringsniveaus. Wat een lage uitkering

niet doet maar een hoge wel

is een efficiënte allocatie van schaars

werk over vrijwillig en onvrijwillig

werklozen tot stand brengen (Gerritsen,

2011).

Veronderstel dat er altijd een zekere

mate van werkloosheid is, bijvoorbeeld

als gevolg van het bestaan van

sociale uitkeringen en minimumlonen.

Het is dan efficiënt dat schaarse banen gaan naar personen

die er bij gelijke productiviteit het meeste plezier uit halen.

Niet alleen omdat het meer levensgeluk sorteert (nuttig!) maar

ook omdat het loonkosten bespaart. Naarmate iemand meer

plezier aan werk ontleent, heeft hij minder looneisen, met een

competitiever bedrijfsleven tot gevolg dat meer banen kan

scheppen. Dit leidt tot een argument voor hoge werkloosheidsuitkeringen:

om vooral mensen die plezier ontlenen

aan werk aan het werk te hebben, is het gewenst dat het

werkloosheidsbestand vooral bestaat uit mensen die niet

graag werken. Effectief beleid is dan het realiseren van een

dusdanig klein verschil tussen de hoogte van uitkeringen en

die van lonen, dat mensen die niet graag werken het schaarse

werk liever laten aan mensen die wel graag werken.

Totdat deze theoretische exercitie praktische toepassing

krijgt, zal schaars werk niet efficiënt verdeeld zijn. Behalve

op Koninginnedag dan, want feest breekt wet. Onvrijwillige

werkloosheid bestaat even niet, voor elk arbeidslustig

persoon is een kleedje weggelegd op de vrijmarkt. Grenzen

tussen werk en vrije tijd vervagen, net als het onderscheid

tussen lucratieve vrije tijd en leuk werk. Simpele nutsmodellen

verliezen voor zeker een dag aan nut, maar wat zou het,

we lopen allemaal de polonaise. Totdat de volgende dag, op

1 mei, de mars van ongelukkige werklozen weer begint.

LITERATUUR

Gerritsen, A. (2011) Equity and efficiency in rationed labor markets. Werkdocument.

Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.

Bayer, C. en F. Juessen (2013) Happiness and the persistence of income

shocks. Paper gepresenteerd bij de Royal Economic Society’s annual

conference aan de University of London, Londen, 3 april.

Voorjaarskriebels

Gelijn Werner

Redacteur ESB

g.werner@sdu.nl

De auteur hee verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik

en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur