Ga direct naar de content

Bezuinigen of stimuleren?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 16 2013

Gastblog van Jan Siebrand (emeritus hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam).

Een groter dan eerder verwacht begrotingstekort in Nederland was de aanleiding voor een redactioneel commentaar in ESB 4651 gewijd aan de discussie “bezuinigen of stimuleren”. Ik vermoed dat nogal wat economen in Nederland ernstige twijfels hebben over de wenselijkheid van sterk restrictief beleid in landen met relatief milde tekorten, zoals Nederland, maar er zijn er maar enkele, die daar in het openbaar stelling tegen nemen. Een oorzaak daarvoor kan liggen in het besef dat kritiek weinig gehoor zal vinden, als niet tegelijkertijd een geloofwaardig alternatief wordt geboden. En gebrek aan vertrouwen, dat op verschillende wijzen een hoofdrol speelt in de huidige crisis, maakt het presenteren van zo’n alternatief hachelijk. 

Het kernprobleem in de huidige crisis is in mijn ogen wat je “lucht in het systeem” zou kunnen noemen: virtuele vorderingen zonder reële dekking, met per definitie als tegenpost niet te delgen schulden. Zolang er – bij welk beleid dan ook – geen sprake is van committering aan structurele maatregelen die dit probleem aanpakken, is er geen uitzicht op een breed herstel van vertrouwen, en daardoor evenmin op herstel van investeringen. Wat de problematiek ernstiger maakt is dat zonder groei de luchtbellen tenderen te groeien. Omgekeerd zou groei de problematiek kunnen verzachten.

Onder die condities is stimulering door de overheid – door extra uitgaven of lastenverlichting – problematisch. Voorzover dergelijke maatregelen niet direct gericht zijn op structurele groei helpen ze hooguit tijdelijk en dreigen ze de luchtbellen te vergroten. Maar succes in termen van structureel herstel is evenmin gegarandeerd bij bezuinigingen of lastenverzwaring. De onvermijdelijke tegenkoppelingen zijn in ieder geval substantieel. Dat vergroot de vereiste omvang voor succes in termen van tekortreductie. Vergaand restrictief beleid veroorzaakt daarnaast een ander soort negatieve vertrouwenseffecten. Onzekerheid omtrent de eigen financiële positie en de eigen werkgelegenheid in het bijzonder zal de bestedingen afremmen. 

Een belangrijke complicatie hierbij is de internationale interactie. Al geldt voor een open economie dat bezuinigingen in eerste aanleg nationaal minder hard aankomen, omdat ze deels buitenlandse aanbieders treffen, de tegenkant is dat een breed herstel van vertrouwen meer vergt dan geïsoleerd restrictief beleid in een aantal landen. Mondiaal moet daarvoor de lucht uit het systeem. Als andere landen onvoldoende meedoen, blijft de wereldhandel lijden onder het gebrek aan vertrouwen. Doen ze wel op grote schaal mee, dan vermindert dat de effectiviteit door de sterkere tegenkoppelingen. Individueel dreigen voor landen met een relatief restrictief beleid ook nog eens valuta-opwaarderingen, die nationaal de groei afremmen. Omgekeerd kan dit voor zwakke economieën, die lijden onder restrictief beleid elders, de pijn wat verzachten, althans voorzover ze een eigen munt hebben. Herstel van vertrouwen vergt overigens ook transparantie. In dat kader is het van belang dat het afschrijven van overduidelijk oninbare vorderingen op dergelijke landen niet onnodig wordt uitgesteld. 

Gegeven alle onzekerheden ligt de volgende conclusie voor de hand: streef vooral naar committering aan structurele maatregelen die het kernprobleem aanpakken en hanteer het budgettaire instrument zo terughoudend als in dat kader mogelijk is. Het gaat zowel om de institutionele verankering van financiële discipline, als om beleid gericht op bevordering van structurele groei. Bij institutionele verankering bestaat begrijpelijkerwijs de tendens restricties uit te drukken in eenvoudig meetbare termen. Desondanks dient niet uit het oog te worden verloren dat het bij financiële discipline in wezen niet gaat om de omvang van tekorten, maar om rendabele aanwending van aangetrokken of aan te trekken middelen. Voor voorbeelden van bevordering van structurele groei verwijs ik naar het redactionele commentaar.

Auteur

Categorieën