Het competitieve voordeel van de Nederlandse economie ligt in het laag houden van transactiekosten door praten, overtuigen, woord houden en zo een reputatie opbouwen. Gisteren sprak de aftredende hoogleraar Frank den Butter zijn afscheidsrede uit aan de VU met deze stelling. Dat de Nederlandse economie is groot geworden door handel is algemeen bekend, maar dat we ons comparatief voordeel moeten zoeken in het al polderend coordineren en laag houden van de kosten van wereldhandel is nieuw.
Sinds 1975 is de totale handel als percentage van het bbp gegroeid van 90 naar 170 procent nu. De grafiek stond gister avond ook in de Nieuw Rotterdamsche Courant. De helft van die handel is wederuitvoer. Nederland is dus een doorgeefluik. Waarom? Omdat wij goed zijn in coordineren van transacties en het laag houden van de kosten daarvan. In plaats van het inzetten van al onze kaarten op innovatieve producten en technologieen met behulp van R&D uitgaven, kunnen we ons volgens Den Butter beter ook richten op handelsinnovaties zoals standaardisering en coordinatievraagstukken.
De toegevoegde waarde in de wederuitvoer zit hem deels in harde transactiekosten zoals transportkosten en heffingen, maar vooral in zachte transactiekosten door communicatie en miscommunicatie, cultuurverschillen en het opbouwen van reputatie. Eindelijk kunnen de communicatie alfa’s ook eens zeggen dat zij bijdragen aan de Nederlandse economie 😉
Auteur
Categorieën