Jaren geleden kwam ik op een wandelvakantie in Schotland een Engelsman tegen die opbiechtte nog nooit in Europe te zijn geweest. Ik snapte wel wat hij bedoelde (hoewel ik niet kon nalaten te grappen of ik iets in het nieuws had gemist). Het is typerend voor het perfide Albion: ze rijden links, spelen cricket, hebben afwijkende stopcontacten, en rekenen in ponden, inches, miles en yards. En ja, Europa, dat zijn die gasten van het continent. In geen enkel land in Europa is de pers zo openlijk anti-Europees als in het Verenigd Koninkrijk.
In Brussel gedragen de Britten zich als semi-buitenstaanders: we willen er eigenlijk niets mee te maken hebben behalve als we er toevallig iets aan hebben. De Britten worden daarom in Brussel gehaat, eenvoudigweg omdat ze vrijwel nooit met een constructief idee komen. Kent u ze ook, die personen in uw sportvereniging die roepen dat het bestuur niet deugt, zelf nooit een poot uitsteken, maar tegelijkertijd niet opstappen? Ze krijgen zelden hun zin.
Nederland volgt al jaren (bedoeld of onbedoeld) dit bedenkelijke Britse voorbeeld. Sinds voormalig minister Zalm niets beters kon bedenken dan dat Italianen onbetrouwbaar waren en dat hij by the way even een miljard terug wilde van Brussel, is het huilen met de pet op. Balkenende deed de Nederlandse kiezers voorkomen dat er van alles moest van Brussel, terwijl hij zelf de beslissingen nam.
Het dedain richting electoraat kreeg groteske proporties bij de campagne voor het referendum over het Lissabon verdrag in 2005. Aanvankelijk verwaardigde het kabinet Balkenende II zich niet om campagne te voeren omdat dat niet nodig zou zijn. Pas toen duidelijk werd dat het Nee-kamp – met de SP en Wilders schouder aan schouder – terrein begon te winnen, stuurde men Piet-Hein Donner erop af die liet optekenen dat de wereld zou vergaan zonder het verdrag. Zo laat de Nederlandse burger zich niet behandelen en gelukkig maar.
De Fransen en Duitsers doen dat echt beter. Je hoeft het niet altijd met ze eens te zijn maar aan ideeënarmoede leiden ze niet. Zo had toenmalig EC president Jacques Delors door dat de interne markt niet goed verkoopbaar was zonder sociaal gezicht. Sinds Delors heeft de Commissie zich onvermoeibaar hard gemaakt voor een sociaal Europa, ondanks hun beperkte mandaat op dat terrein. De Duitsers op hun beurt hebben veel gedaan om de onafhankelijkheid van de ECB te waarborgen.
En Rutte? Die wil dat Brussel 10% van de begroting inlevert, wil geen bevoegdheden afstaan en zegt dat er geen nadere maatregelen nodig zijn in deze crisistijd. Andere landen moeten gewoon even door de zure appel heenbijten. Nu kun je best twisten over de EU-begroting, de afdrachten, de bevoegdheden en het gedrag van landen met een beperkte begrotingsdiscipline. Je kop in het zand steken is misschien niet slim, maar het is ook een illusie om te denken dat simplistische oplossingen de uiterst complexe huidige problemen de baas kunnen.
In Brussel speel je niets klaar door alleen je hand op te houden en aan de zijlijn boe te roepen. Rutte kom eindelijk eens met een constructief plan. Je zult zien dat je meer gedaan krijgt dan nu.
Auteur
Categorieën