Ga direct naar de content

Meer diversiteit en minder diversificatie in het financieel systeem

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 19 2012

De ontwikkeling van de moderne financiele theorie de afgelopen 50 jaar heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling en werking van het financiele systeem. En ook op het toezicht daarop. Zij heeft onder andere de moderne beleggingstheorie opgeleverd, die bepalend is geworden voor het beleggingsbeleid van financiele instellingen, bedrijven en individuen over de hele wereld. Gebaseerd op die theorie heeft ook het kwantitatieve risicomanagement een sterke impuls gekregen. Maar finance, de moderne beleggingstheorie en risicomanagement zijn microtheorieen. Zij nemen de omgeving van de beleggende agent als gegeven aan. Risico/rendementsverdelingen zijn voor de individuele belegger niet te beinvloeden. Hij hoeft slechts een optimum te kiezen op de gegeven risico/rendementscurve, gegeven zijn preferentie voor het nemen van risico.

De toepassing van de moderne beleggingstheorie heeft gevolgen voor het financiele syssteem als geheel gehad. De stabiliteit en werking ervan zijn er geleidelijk door verminderd.

Door de wereldwijde toepassing van de beleggingstheorie is het financiele systeem eenvormiger geworden. Zij heeft ook bijgedragen aan steeds meer internationale spreiding van belegginsgsportefeuilles en een grote rol voor rating agencies waarvan een groot deel van de beleggingsgemeenschap gebruik ging maken. En ook de toezichthouder. Zo namen uniformiteit en diversificatie hand in hand toe.

De overtuiging ontstond dat het financiele systeem door de toegenomen diversificate stabieler was geworden. Op het niveau van de individuele instelling is het waar dat meer diversificatie de instelling stabieler maakt. Maar op macroniveau heeft diversificatir nauwelijks betekenis. Alle vermogenstitels worden door iemand aangehouden en meer diversificatie betekent dan dat beleggingsportefeuilles van agenten er meer hetzelfde uitzien. Als gevolg daarvan neemt de stabiliteit van het financiele stelsel juist af. Iedereen wordt door dezelfde schokken geraakt en is geintereseerd in dezelfde informatie. Een uniformer financieeel stelsel kent een hoger systeemrisico, vooral omdat het liquiditeitsriscio hoger is.. Iedereen wil op hetzelfde moment dezelfde portefeuilleaanpassingen doen.

De portefeuilletheorie heeft ook bijgedragen aan de ontwikkeling dat steeds meer beleggers en ook toezichthouders zich gingen baseren op de informatie van anderen of indices gingen volgen. Daardoor wordt in het financiele systeem minder goed gebruik gemaakt van alle specifieke kennis en informatie van alle individuele beleggers dan mogelijk zou zijn. Dat holt de efficientie van het financiele systeem uit.

Waar leidt dit toe? Ten eerste dient er een macro finance theorie te komen. De eerste aanzetten zijn er, maar ze zijn nog niet meer dan dat.

Ten tweede, moet er macroprudentieel beleid worden gevoerd op basis van een macrofinanciele analyse.

Ten slotte, is het wenselijk de diversiteit van het financiele stelsel te vergroten. Een van de manieren om dat te doen, is een deel van de doorgeschoten diversificatie terug te draaien. De meest voor de hand liggende plaats om dat te doen in ons land is bij de pensioenfondsen. Dat zal niet (helemal) vanzelf gebeuren. Het vereist actie van de toeichthouder en misschien de wetgever. Het is tijd dat de Nederlandsche Bank de macroprudentiele bril echt opzet.

Auteur

Categorieën