Concurrentie eurolanden onder druk
Aute ur(s ):
Spjikerman, E.B. (auteur)
Holle, S.J. (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën. e.b .spijkerman@minfin.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4434, pagina 260, 28 mei 2004 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
De meeste landen in het eurogebied hebben de afgelopen jaren hun kostenconcurrentiepositie zien verslechteren.
Sinds de start van de emu op 1 januari 1999 heeft de wisselkoers van de euro de nodige turbulentie gekend. Op 17 februari 2004 bereikte
de euro tegenover de dollar zijn hoogste waarde met $1,2858 (ecb-referentiekoers), maar is daarna weer wat teruggevallen. De reële
effectieve euro is een handelsgewogen wisselkoers, die corrigeert voor verschillen in arbeidskostenontwikkeling tussen landen. Deze
koers lag in het eerste kwartaal van dit jaar slechts 3,4 procent hoger dan het gemiddelde sinds 1990 en slechts 5,7 procent hoger dan vijf
jaar geleden (het introductiemoment van de euro).
De ontwikkeling van de concurrentiepositie van het eurogebied als geheel zegt echter niet alles over de concurrentiepositie van de
individuele eurolanden. Om hier inzicht in te krijgen, bekijken we in deze monitor de kostenconcurrentiepositie (kcp) van eurolanden.
Ontwikkeling kostenconcurrentie
Sinds de introductie van de euro staan de onderlinge kcp’s van eurolanden niet meer onder invloed van wisselkoersontwikkelingen. Ze
worden alleen bepaald door de mate waarin een land zijn kostenontwikkeling (arbeidskosten per eenheid product) weet te matigen in
vergelijking met andere eurolanden. Om een volledig beeld te krijgen, moeten we ook de kostenontwikkeling van de handelspartners
buiten het eurogebied meenemen. Het wisselkoersverloop van de euro speelt dan tevens een rol.
tabel 1 geeft een beeld van het verloop van de kcp (oftewel: de reële effectieve wisselkoers) van een aantal eurolanden. De tabel laat zien
dat Ierland het afgelopen jaar een opvallend sterke concurrentieverslechtering meemaakte. In 2003 zijn de nominale arbeidskosten per
eenheid product in Ierland 3,3 procentpunt sterker gestegen dan gemiddeld in het eurogebied. Ook het relatief grote belang van extraeurogebiedhandel (vooral met de vs) heeft gezorgd voor een grote invloed van de euroappreciatie en de dollardepreciatie. Voor
Nederland vallen de sterke concurrentieverslechtering sinds de start van de emu en het ongunstige beeld ten opzichte van het
langetermijngemiddelde op. Ook hieraan ligt een aanzienlijk nominale stijging van de arbeidskosten per eenheid product ten grondslag
(circa 22 procent sinds 1999). Duitsland en Oostenrijk springen er daarentegen gunstig uit: Duitsland dankzij het gematigde
kostenverloop en Oostenrijk mede door het dominante belang van de intra-eurogebiedhandel.
Tabel 1. Ontwikkeling kostenconcurrentiepositie (kcp), procentuele veranderinga
afgelopen jaar
(k1-04/k1-03)
eurogebied
Duitsland
Spanje
Frankrijk
Ierland
Italië
Nederland
Oostenrijk
6,1
1,7
3,7
2,6
7,4
4,7
2,9
2,5
sinds start emu
(k1-04/k1-99)
5,7
-3,9
7,9
1,9
10,5
8,8
13,4
-1,6
t.o.v. gemiddelde op
lange termijn
(k1-04/1990-2003)
3,4
-3,6
4,6
2,1
7,6
3,4
12,5
-0,8
a Een positief getal duidt op een verslechtering van de totale kosten-concurrentiepositie.
Bron: Price and Cost Competitiveness Report van de Europese Commissie.
Overigens geeft op korte termijn de prijsconcurrentiepositie (pcp) een beter beeld van de mate waarin het land aantrekkelijk blijft voor zijn
afnemers. figuur 1 laat zien dat sinds begin 2001 de pcp voor Nederland minder is verslechterd dan de kcp. Dit indiceert dat Nederlandse
exporteurs (tijdelijk) winstmarge hebben ingeleverd om marktaandeel te behouden.
Figuur 1. Kosten- en prijsconcurrentiepositie van Nederland, geïndexeerd (gemiddelde sinds 1990 is gelijk aan 100)
Aanpassing
Landen hebben met het verlies van hun nationale valuta’s een macro-economisch aanpassingskanaal verloren. Een relatieve
kostenstijging gaat op lange termijn immers samen met een depreciatie van de munt (en vice versa). Bovendien hangt de wisselkoers van
de euro als aanpassingsinstrument voor de lange termijn samen met de kostenontwikkeling in het eurogebied als geheel. Daarom is voor
landen nationale loon- en prijsflexibiliteit meer dan voorheen noodzakelijk om zowel binnen als buiten het eurogebied concurrerend te
blijven. Ook het belang van niet-prijsconcurrentie, zoals die op kwaliteit en innovatie, is toegenomen.
Emile Spijkerman en Stephanie Holle
Literatuur
ECB (2002) The effective exchange rates of the euro (beschikbaar op www.ecb.int).
Europese Commissie Price and Cost Competitiveness Report, diverse kwartaaluitgaven (beschikbaar op http://www.europa.eu.int/).
Europese Commissie (2004) Spring Forecasts. Brussel.
Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)