Gevolgen van de EU-uitbreiding
Aute ur(s ):
Heukers, F. (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4345, pagina 99, 1 februari 2002 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
eu-begroting
Wat betekent de uitbreiding van de EU met tien nieuwe lidstaten voor de begroting?
De onderhandelingen over de uitbreiding van de Europese Unie met twaalf nieuwe lidstaten zijn in een belangrijke fase aanbeland.
Onder het huidige Spaanse voorzitterschap en het Deense voorzitterschap in de tweede helft van dit jaar zouden de onderhandelingen
tussen de EU en tien van de twaalf kandidaat-lidstaten moeten worden afgerond 1. Deze tien kandidaat-lidstaten zouden dan mogelijk in
2004 kunnen toetreden tot de EU. De onderhandelingen zijn verdeeld over 31 hoofdstukken. Zodra met een kandidaat-lidstaat
overeenstemming is bereikt over een hoofdstuk, wordt het betreffende hoofdstuk voorlopig gesloten. Slowakije is met 26 voorlopig
gesloten hoofdstukken koploper in de onderhandelingen. Polen, Malta en Estland sluiten de rij met twintig gesloten hoofdstukken.
Belangrijke hoofdstukken
In onderhandelingen worden de moeilijkste vraagstukken meestal bewaard tot het laatst. In dit geval zijn dat de hoofdstukken
‘Landbouw’, ‘Regionaal Beleid’ en ‘Financiële en budgettaire voorzieningen’. Deze hoofdstukken hebben grote financiële implicaties. Bij
landbouw is het grote strijdpunt het al dan niet toekennen van directe inkomenssteun aan boeren in de kandidaatlidstaten. Bij het
hoofdstuk ‘Regionaal beleid’ gaat het om de verdeling van de middelen uit de structuur- en cohesiefondsen. Bij het hoofdstuk ‘Financiële
en budgettaire voorzieningen’ is een belangrijk vraagstuk of de nieuwe lidstaten vanaf het eerste jaar na toetreding hun volledige
contributie aan de EU moeten voldoen, of dat deze contributie in een aantal jaren wordt gefaseerd.
De hoogte van die begroting (zo’n honderd miljard euro per jaar) wordt begrensd door een meerjarig uitgavenkader; de zogenaamde
Financiële Perspectieven. Dit uitgavenkader geeft een maximum voor het totaal van de uitgaven, maar daarbinnen ook voor acht te
onderscheiden uitgavencategorieën. Onderdeel van de Financiële Perspectieven is de categorie ‘uitbreiding’. Hierin zijn de geraamde
uitgaven voor de uitbreiding ondergebracht. Destijds werd uitgegaan van zes nieuwe lidstaten vanaf 2002. Nu is er sprake van maximaal
tien nieuwe lidstaten vanaf 2004. Deze nieuwe situatie vergt aanpassing van de ramingen. tabel 1 geeft zowel de ramingen uit 1999 weer
als de cijfers die commissaris Schreyer (Begroting) eind vorig jaar presenteerde. Deze zijn maar marginaal hoger dan de oorspronkelijke
ramingen, ondanks de vier extra kandidaatlidstaten. Dit komt omdat deze vier staten relatief klein zijn ten opzichte van de eerste zes.
Bovendien heeft de commissie de ramingen voor de landbouwuitgaven verlaagd.
Tabel 1. Budgettaire consequenties uitbreiding, in miljarden euro’s en prijzen 1999
2002
Financiële Perspectieven
commissiecijfers 2001
2003
2004
2005
2006
6,5
9,0
11,6
7¼
14,2
10¾
16,8
13¾
De verhoging van de EU-begroting door de uitbreiding loopt overigens na 2006 nog behoorlijk op. De nieuwe lidstaten worden
verondersteld langzaam in de verschillende programma’s in te groeien. Met de toetreding van Roemenië en Bulgarije is bovendien nog
geen rekening gehouden. Afhankelijk van de uitkomsten van de toetredingsonderhandelingen en eventuele hervormingen van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid en het structuurbeleid zal de EU-begroting tussen de nul en € 23 miljard (in prijzen van 1999) kunnen
stijgen. Dit is het verschil tussen de huidige ramingen van de budgettaire gevolgen van de uitbreiding (maximaal € 43 miljard) en de reeds
in de Financiële Perspectieven voorziene uitgaven van twintig miljard euro. tabel 2 geeft weer wat dit maximaal voor de afdrachten van
de huidige lidstaten betekent.Voor Nederland zou dit tot bijna € 1,2 m
iljard aan extra afdrachten per jaar aan de EU kunnen leiden 2. De
Nederlandse afdrachten bedragen nu een kleine zes miljard euro per jaar. Nu de onderhandelingen de eindfase naderen, nemen de
belangen toe. Aan het eind van dit jaar zal een hoop meer duidelijk zijn
Tabel 2. Aandeel van de huidige lidstaten in de financiering van de uitbreiding, in procenten en miljarden euro’s
aandeel in de
financiering meerkosten EU-begroting
België
Denemarken
Duitsland
Griekenland
Spanje
Frankrijk
Ierland
Italië
Luxemburg
Nederland
Oostenrijk
Portugal
Finland
Zweden
Verenigd Koninkrijk a
3,6%
2,5%
24,2%
1,9%
8,9%
20,2%
1,5%
16,8%
0,3%
5,2%
2,4%
1,7%
1,9%
2,8%
6,2%
financiering
uitbreiding
0,8
0,6
5,6
0,4
2,1
4,6
0,3
3,9
0,1
1,2
0,6
0,4
0,4
0,6
1,4
a. Het aandeel van het Verenigd Koninkrijk in het bnp van de EU is veertien procent. Door de VK-compensatie betaalt het VK echter
maar iets meer dan zes procent van de kosten van de uitbreiding. Het verschil wordt gefinancierd door de overige lidstaten.
1 Deze tien kandidaatlidstaten zijn Polen, Hongarije, Tsjechië, Slovenië, Estland, Letland, Litouwen, Slowakije, Cyprus en Malta.
Roemenië en Bulgarije zijn (ook volgens hen zelf) op zijn vroegst in 2007 klaar voor toetreding tot de EU.
2 Zie voor meer informatie de interdepartementale beleidsonderzoeken ‘De financiering van het GLB na uitbreiding van de EU’ en ‘De
financiering van het structuurbeleid in het perspectief van de uitbreiding van de EU’ en de brief van minister Zalm van 10 september 2001
over de kosten van de uitbreiding.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)