Hoe groot is de invloed van de VS?
Aute ur(s ):
Brzeski, C. (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4309, pagina 411, 11 mei 2001 (datum)
Rubrie k :
EU-Monitor
Tre fw oord(e n):
groeiramingen
In haar economische voorspellingen voor 2001-2002 is de Europese Commissie optimistischer dan het IMF.
Volgens de Commissie heeft de groei van de eurozone in het tweede kwartaal van 2000 haar hoogtepunt bereikt. In heel 2000 bedroeg
de bbp-groei 3,4 procent. Voor dit jaar verwacht de Commissie een bbp-groei in de euro-zone van 2,8 procent, volgend jaar van 2,9
procent. Het IMF is minder positief en verwacht een lagere groei van 2,4 procent in 2001 en 2,8 procent in 2002. Dragende factor voor
de economische groei van Europa blijft de binnenlandse vraag die in 2001 en 2002 rond twee procentpunt uitmaakt van deze 2,8
procent. Terwijl de netto exporten in 2000 nog verantwoordelijk waren voor rond 0,5 procentpunt van de bbp-groei, gaat hiervan in
2001 en 2002 geen positief effect uit op de bbp-groei. De Commissie-raming voor de economische groei in 2001 is hoger dan die van
het IMF (2,4 procent), maar ook dan bijvoorbeeld die van het Centraal Plan-bureau (2,5 procent) en The Economist Poll of Forecasters
(2,4 procent).
Redenen voor de verschillende ramingen voor 2001 zijn de inschattingen over de verwachten gevolgen van de sterke groeivertraging in
de vs. Het grootste verschil tussen het IMF en de Commissie is dat volgens de Commissie de gevolgen van de Amerikaanse
groeivertraging via de kapitaal- en wisselkoersmarkten redelijk beperkt zijn. Transmissie van de groeivertraging vindt vooral plaats via
het handelskanaal. De Amerikaanse groeivertraging leidt tot een reductie van de Europese exporten naar de VS met negen tot twaalf
procent, waardoor de bbp-groei met rond 0,3 procentpunt vermindert. Andere kanalen zoals de aandelenkoersen, vertrouwenseffecten of
de handel via derde landen, zijn volgens de Commissie van minder groot belang. Volgens IMF-berekeningen kan de Amerikaanse
groeivertraging leiden tot een reductie van de Europese bbp-groei van tot twee procentpunt.
Inflatie
Het geharmoniseerde inflatiecijfer in de eurozone wordt voor 2001 geraamd op 2,2 procent (Europese Commissie) en 2,3 procent (IMF) en
zal naar verwachting in 2002 weer onder twee procent liggen. De afnemende opwaartse druk van de olieprijzen, neerwaartse druk door
deregulering in de telecommunicatie en elektriciteitssector en een gematigde loonontwikkeling zorgen voor een lagere inflatie.
Begrotingspositie
Volgens de Voorjaarsvoorspelling hebben de EU-lidstaten in 2000 gemiddeld een evenwichtige begroting (in de eurozone is er sprake
van een tekort van 0,7 procent van het bbp). Hierbij valt een aantal hoge overschotten (exclusief umts-opbrengsten) op, bijvoorbeeld
Finland: 6,7 procent en Ierland: 4,5 procent. Nederland noteerde volgens de Commissie een overschot (exclusief umts) van 1,3 procent.
Daartegenover staat dat nog vijf van de vijftien lidstaten een tekort hadden in 2000, waarbij opmerkelijk is dat de grote landen Duitsland,
Frankrijk en Italië (verder Portugal en Oostenrijk) tot deze groep behoren. Enigszins verontrustend is dat voor deze landen (afgezien van
Oostenrijk) de begrotingspositie tot 2002 slechts licht verbetert en in het geval van Duitsland zelfs verslechtert van -1 procent naar -1,2
procent. Na een kleine stijging van het begrotingstekort van de eurozone in 2001 naar 0,8 procent, neemt het tekort in 2002 af naar 0,5
procent bbp. Ook het structurele begrotings-tekort van de eurozone loopt in 2001 iets op van -0,7 procent naar -0,9 procent, maar keert in
2002 weer terug naar het niveau van 2000.
Zie figuur 1, figuur 2 en figuur 3 .
Figuur 1. Bbp-groei in 2001 en 2002
Figuur 2. Harmonized index of consumer prices (hicp) in 2001 en 2002
Figuur 3. Begrotingspositie in 2001 en 2002
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)