Redactioneel
Mark Dijkstra
Redacteur ESB
m.dijkstra@sdu.nl
Natte krant
E
en paar weken terug bracht de commissieBrinkman haar rapport uit over de toekomst van de dagbladsector (Tijdelijke
commissie innovatie en toekomst pers,
2009), waarbij een voorstel om een internetbelasting in te voeren de meeste aandacht kreeg, en
ook op de meeste kritiek kon rekenen. De overige
voorstellen van de commissie zijn hierdoor minder
aan bod gekomen, terwijl deze in de woorden van
Kalshoven (2009) “revolutionair†zijn.
De oplages van dagbladen lopen terug. Tussen 2002
en 2007 daalde de totale oplage van de dagbladen
van 4,2 naar 3,4 miljoen, en kenden alleen Het
Financieele Dagblad en nrc.next een oplagestijging.
De kranten dreigen verlies te maken, vooral door
de opkomst van internet waar het nieuws een stuk
goedkoper wordt aangeboden. Dit zal er ongetwijfeld
toe leiden dat er een partij de markt moet verlaten, wat automatisch de problemen van de andere
p
 artijen oplost: wanneer niet alle lezers van een verdwijnende krant de markt verlaten, maar overstappen op een andere krant, kan deze de vrijkomende
vraag opvangen.
Dit is echter niet de oplossing die de commissie
kiest: zij ziet liever de winst in de krantensector
stijgen. Hiervoor stelt de commissie onder andere
voor om alle mededingingsregels op het gebied van
dagbladdistributie op te heffen. Het argument is dat
wanneer de grote krantenbedrijven de  istributie
d
samen aanpakken, zij schaalvoordelen kunnen
behalen. Wanneer deze schaalvoordelen  oorgegeven
d
worden aan de consument staat de Europese
Commissie dit trouwens al toe (Europese Commissie,
2004). Het is echter de vraag of er zulke grote
schaalvoordelen ontstaan. Krantendistributie zou
netwerkeffecten hebben, zoals bijvoorbeeld ook het
spoor en de elektriciteit (Kalshoven, 2009), waarvoor grote investeringen nodig zijn. De distributie van
kranten gaat echter vooral via het wegennetwerk, en
de kosten daarvan, zoals brandstof en wegenbelas-
ting, komen niet als vaste kosten, maar als variabele
kosten terug in de begroting van de kranten. En de
vaste kosten, zoals investeringen in het wagenpark
en opslagruimte bij distributiepunten, zullen waarschijnlijk verdubbelen als de hoeveelheid te bezorgen
dagbladen verdubbelt.
Een tweede voorstel van de commissie is om de
Tijdelijke wet mediaconcentraties op te heffen.
Die wet houdt in dat een bedrijf niet meer dan
35 procent van de krantenmarkt mag bezitten.
Opheffing zal de winst van zittende grote partijen
ten goede komen, maar het is de vraag of de consument er ook van profiteert. Zo stellen Dertouzos
en Trautman (1990) dat minder concurrentie vrijwel
altijd zorgt voor een verhoging van de prijzen in de
dagbladenmarkt.
Een potentieel voordeel van het afschaffen van de
mededingingsbeperking op de dagbladenmarkt noemt
George (2007). Zij stelt dat de variatie in nieuws
stijgt bij een grotere concentratie van het eigendom
in de dagbladpers. Deze contra-intuïtieve uitkomst
komt doordat kranten van dezelfde eigenaar niet
met elkaar concurreren om lezers: zij kunnen zich
hierdoor op verschillende markten richten. Hierdoor
worden kranten wel slechtere substituten voor elkaar,
zodat ook in de analyse van George (2007) sprake
is van een prijsopdrijvend effect, dat de winsten laat
stijgen. De positieve effecten van meer variatie, zoals
een betere aansluiting bij de wensen van de consument, zullen dan moeten worden afgewogen tegen de
effecten van een hogere prijs. Deze afweging wordt
door het rapport alleen niet genoemd, zodat het
gissen blijft of de commissie-Brinkman de Tijdelijke
wet mediaconcentraties alleen wil afschaffen om de
winst van de dagbladen te vergroten, dan wel om de
consument te helpen. Het is jammer dat de voorstellen van de commissie-Brinkman, buiten de internetbelasting, slechts zo beperkt in de media zijn besproken. Dit terwijl het over voorstellen met potentieel
sterke mededingingsbelemmerende effecten gaat.
Deze mededingingsbeperking verhoogt misschien de
winsten, maar als de consument er geen voordeel bij
heeft, lost dit het probleem van afnemende oplages
waarschijnlijk niet op.
Literatuur
Dertouzos, J. en W. Trautman (1990) Economic effects of media
concentration: estimates from a model of the newspaper firm.
Journal of industrial economics, 39(1), 1–14.
Europese Commissie (2004) Richtsnoeren voor de beoordeling van
horizontale fusies op grond van de Verordening van de Raad inzake
de controle op concentraties van ondernemingen. Brussel: EC.
George, L. (2007) What’s fit to print: The effect of ownership
concentration on product variety in daily newspaper markets.
Information economics and policy, 19(3-4), 285–303.
Kalshoven, F. (2009) Brinkman doorbreekt mediataboes.
Volkskrant, 27 juni, 13.
Tijdelijke commissie innovatie en toekomst pers (2009) De
volgende editie. Den Haag: Ministerie van OCW.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
94(4564) 10 juli 2009
419