Voorkomen moet worden dat de financiële crisis een
langdurig negatief effect heeft op de Nederlandse
economie. In dat kader is het van belang hysterese
op de arbeidsmarkt te beperken, solide bankieren
te bevorderen en de openbare financiën weer op
orde te brengen. Vanwege de budgettaire krapte en
de houdbaarheid van de overheidsfinanciën neemt
tevens de noodzaak van institutionele hervormingen
toe ter versterking van de economische structuur.
D
Chris Buijink
Secretaris-generaal
van het Ministerie van
E
 conomische Zaken
e omvang en de ernst van de crisis
blijken inmiddels niet alleen meer
uit de telkens neerwaarts bijgestelde ramingen, maar ook uit de
realisaties. De Nederlandse economie is in het
eerste kwartaal van 2009 met 2,8 procent
gekrompen ten opzichte van het voorgaande
kwartaal. Ten opzichte van het eerste kwartaal
van 2008 kromp de Nederlandse economie
met 4,5 procent. Zelfs als het bruto binnenlands product (bbp) na het eerste kwartaal
niet verder afneemt, betekent dit op jaarbasis
al een krimp van de Nederlandse economie
met vier procent in 2009 ten opzichte van
2008. Volgens het CPB daalt het bbp-volume
in 2009 met 4,75 procent.
Het mondiale karakter van deze recessie is
uniek in de naoorlogse geschiedenis. Tegelijk
is het een illustratie van de toegenomen verwevenheid van economieën. De recessie slaat
in het eerste kwartaal harder neer in Europa
en Japan dan in de Verenigde Staten. Voor
een deel is dit het gevolg van fasering: de
kredietcrisis is gestart in de Verenigde Staten
en de economische neergang is daardoor in
de Verenigde Staten eerder ingezet dan in
Europa. Binnen Europa doet Duitsland het
slecht. Dit land wordt zo fors getroffen omdat
het relatief sterk afhankelijk is van export.
beleid
Door de recessie heen naar
structureel herstel
Hoewel de verwachtingen iets somberder
zijn dan voor het eurogebied gemiddeld, doet
Nederland het minder slecht dan Duitsland,
ondanks het relatief open karakter van de
Nederlandse economie en de relatief grote
bankensector. Mede bepalend daarbij is dat
de exportmix van de Nederlandse economie
iets minder conjunctuurgevoelig is dan bijvoorbeeld de Duitse, namelijk relatief meer
export van voedingsmiddelen en minder van
kapitaalgoederen.
De meeste raminginstituten verwachten dat
wereldwijd de economie vanaf begin 2010
weer licht aantrekt (IMF, 2009b; OESO,
2009). In de recente CPB-prognose neemt
het bbp-volume in Nederland in 2010 nog met
een half procent af. De onzekerheden over
het conjuncturele herstel zijn echter groot.
Zo moeten financiële instellingen wereldwijd
waarschijnlijk nog verder afschrijven op hun
huidige bezittingen. Volgens recente berekeningen van het IMF is wereldwijd slechts een
derde van de bad assets van financiële instellingen afgeschreven (IMF, 2009a). Bovendien
kunnen consumenten en bedrijven door de
recessie problemen krijgen met de betaling
van rente op en aflossing van hun leningen,
waardoor een verdere verslechtering van de
activa van banken plaats zal vinden. Een scenario met een nieuwe terugval na een eerste,
kortstondige opleving is daarom denkbaar.
Her en der duiken de eerste positieve signalen op over de economische ontwikkeling,
zoals vertrouwensindicatoren die herstellen.
Tegelijkertijd moet een groot deel van de negatieve reële gevolgen van de crisis nog komen:
de werkloosheid zal nog sterk oplopen en ook
het aantal bedrijven in problemen zal nog
toenemen. Deze gevolgen komen vertraagd
tot uitdrukking, omdat bedrijven capaciteitsaanpassingen zo lang mogelijk uitstellen. Dit
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
Het is
het artikel voor eigen
te publiceren in wat voor medium dan ook. van dewel toegestaan omauteur aan te wenden. gebruik
en voor publicatie op een intranet
werkgever van de
ESB
94(4563S) 26 juni 2009
13
Figuur 1
Raming bbp-groei 2009 en 2010.
8
%
6
4
2
0
-2
-4
-6
-8
Eurozone
Nederland
Duitsland
2009
Verenigde
Staten
Japan
China
2010
Bron: IMF, 2009b
verschil in fasering tussen indicatoren die herstel te zien geven en de
barre werkelijkheid van faillissementen en werkloosheid plaatst beleidsadviseurs en vooral politici voor een lastige opgave. De moeilijke maatregelen ter beperking van de structurele schade moeten worden uitgevoerd te midden van de eerste lichtpuntjes en de grote economische en
maatschappelijke effecten van de crisis.
Voorwaarden voor herstel
Een aantrekkende wereldhandel is cruciaal voor conjunctureel herstel in
Nederland, gezien de exportgevoeligheid van de economie. Individuele
landen die in een conjunctureel dal zitten, kunnen zich doorgaans
uit de crisis exporteren, mede doordat export aantrekkelijker wordt
vanwege gunstiger wisselkoersen en lagere loonkosten. Nu er sprake is
van een mondiale recessie, is dit niet zo gemakkelijk. In de Verenigde
Staten, waar de kredietcrisis begon, is de verwachting dat herstel in de
loop van 2010 inzet. Gunstige voortekenen hiervoor zijn dat een aantal
banken in de Verenigde Staten nu al weer kapitaal kan aantrekken,
terwijl er enige tekenen zijn dat de huizenmarkt in de Verenigde Staten
de bodem heeft bereikt. Verder dragen extreem ruim monetair beleid
en een omvangrijk stimuleringspakket van de Amerikaanse overheid bij
aan het herstel. In China trekt sinds begin van dit jaar de maandelijkse
industriële productie weer aan en neemt het producentenvertrouwen
toe. Hoewel de omvang van China in de wereldeconomie nog relatief
beperkt is, kan ook een snel herstel in China een bijdrage leveren aan
de wereldhandel en daarmee aan een economische opleving in het
eurogebied.
Gezonde ondernemingen en rendabele investeringen moeten, met
erkenning van vaak de noodzaak tot herstructurering, krediet kunnen
krijgen om door de huidige recessie heen te komen en de weg naar
14
ESB
94(4563S) 26 juni 2009
economisch herstel te kunnen inslaan. Dit is
een conditio sine qua non. Bovenop de gebruikelijke en begrijpelijke terughoudendheid bij
banken in perioden van laagconjunctuur zet
de crisis in de financiële sector een extra rem
op het aanbod van krediet. Het is van belang
goed inzicht te hebben in de ontwikkelingen
die achter het macrocijfer van de kredietverlening schuil gaan. Dit inzicht is nodig voor
het bepalen van eventueel aanvullend beleid
ter ondersteuning van kredietverlening aan
bedrijven. Indicaties dat bedrijven problemen
ondervinden bij het verkrijgen van kredieten
geven alle aanleiding de komende tijd samen
met de banken en het bedrijfsleven de onderliggende ontwikkelingen te blijven analyseren.
Niet in de laatste plaats omdat de overheid
enkele banken heeft overgenomen, banken
van kapitaalinjecties heeft voorzien en zich
garant heeft gesteld voor leningen, heeft het
kabinet een financiële melt down weten af te
wenden. Door de ingestorte economische vooruitzichten is het risicoprofiel voor uitstaande
bedrijfskredieten echter verder verslechterd.
De snel inzakkende bedrijfsresultaten kunnen
leiden tot meer wanbetalingen op bedrijfsleningen. Beide ontwikkelingen nopen banken
de komende tijd het eigen vermogen extra
te versterken. Dit maakt ze begrijpelijkerwijs
terughoudend bij het verstrekken van nieuwe
kredieten. Natuurlijk moeten banken geen
onverantwoorde risico’s nemen, maar risico
is op zich een element dat onlosmakelijk verbonden is aan ondernemen. Het is van maatschappelijk belang dat er financiering beschikbaar blijft om te ondernemen.
De economische teruggang manifesteert zich
in ons land pas gedurende de laatste maanden
in volle omvang en de uitwerking daarvan
op de banken en hun kredietverstrekking is
voorlopig nog niet ten einde. Het grootste
probleem op de markt voor kredietverlening
zal zich mogelijk voordoen bij bedragen tussen
de vijftig en tweehonderd à tweehonderdvijftig miljoen euro. Voor kleinere bedragen
kunnen banken het risico immers delen met
de overheid en voor grotere bedragen kunnen
b
 edrijven terecht op de obligatiemarkt die
weer goed functioneert. Er zijn kansen om in
overleg met de banken de kredietverlening
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
Figuur 2
Grafische weergave lager bbp-niveau en lagere bbp-groeivoet.
Oorspronkelijk groeipad
Bbp
Oorspronkelijke
structurele groei
Bbp
Verlaging
structurele
groeivoet
Verlaging bbp
niveau
Nieuw groeipad
Verminderde
structurele groei
Diepte
Diepte
Duur
Duur
Tijd
in dit middensegment te bevorderen. Het is
bijvoorbeeld het overwegen waard het huidige
plafond van vijftig miljoen voor de garantieregeling verder op te trekken, indien toekomstige
monitoring uitwijst dat er op dit segment van
de markt een probleem is.
Structurele effecten van de crisis
Ervaringen met bankencrises in verschillende
andere landen in het verleden leren dat zij
een langdurig negatief effect kunnen hebben
op de economie (Reinhart en Rogoff, 2009).
In tegenstelling tot een traditionele conjunctuurbeweging, waarbij de feitelijke economische ontwikkeling zich beweegt rondom een
trendmatig groeipad, laat het verleden zien dat
financiële crises er doorgaans toe leiden dat
het bbp-niveau en de groeivoet van het bbp na
de crisis blijvend lager uitkomen (figuur 2).
Zo hebben Maleisië (1997) en Thailand
(1997) een neerwaartse aanpassing van het
bbp-niveau gekend, terwijl Japan (1992)
en Mexico (1994) een structurele daling
van de groeivoet over een langere periode
hebben laten zien. Zweden (1991) heeft met
structuur ersterkende maatregelen laten zien
v
dat ook een sterker-uit-de-crisis-scenario
mogelijk is, waarbij een structureel hogere
groeivoet tot stand komt (figuur 3).
Arbeidsmarkteffecten vormen een dominante
verklaring waarom het bbp niet terugkeert
naar het oorspronkelijke niveau. Dit doet zich
Tijd
voor als, na een periode van oplopende werkloosheid, een grote groep
mensen niet in staat is om bij een aantrekkende economie weer een
plek op de arbeidsmarkt te bemachtigen (hysterese). Een daling van
de groeivoet over een langere periode treedt vooral op bij landen die
trachten met verkeerde beleidsrecepten de gevolgen van de crisis te
beteugelen. Denk aan protectionistische maatregelen, het verhogen
van belastingen en premies gedurende de crisis en overheidsingrijpen
dat het aanpassingsproces naar een nieuw evenwicht belemmert door
bijvoorbeeld steun aan zwakke bedrijven en sectoren. Juist nu blijkt
de grote betekenis van de Europese Unie. Het feit dat Europa beschikt
over een goed functionerende interne markt, strikte regels op het
gebied van staatssteun en een Europese handelspolitiek die voorkomt
dat individuele lidstaten teruggrijpen op protectionistische maatregelen, is van onschatbare waarde. Om maar te zwijgen over de voordelen
Figuur 3
Bbp per capita (logaritme) in Zweden, 1970–2008, constante
prijzen van 2008.
g = 2,8%
40.000
35.000
30.000
g = 1,6%
25.000
20.000
15.000
1970
1975
1980
1985
1990
1995
2000
2005
2010
Bron: The Conference Board, 2009
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
Het is
het artikel voor eigen
te publiceren in wat voor medium dan ook. van dewel toegestaan omauteur aan te wenden. gebruik
en voor publicatie op een intranet
werkgever van de
ESB
94(4563S) 26 juni 2009
15
van de euro voor de deelnemende landen van het
raming van het CPB laat
Op het gebied van
eurogebied.
een verdere verslechtering
Wat betekent het bovenstaande voor de huidige situade openbare financiën van het economisch beeld
tie in Nederland? De reacties op drie beleidsterreinen
en de overheidsfinanciën
is het belangrijk dat
zijn doorslaggevend bij de vraag hoe Nederland uit de
zien. Het CPB raamt inmidcrisis komt: ten eerste de arbeidsmarkt, ten tweede
dels een EMU-saldotekort
geen onbetaalde
de overheidsfinanciën en ten derde de inspanningen
van 6,7 procent bbp in
rekeningen naar de
op het gebied van onderwijs, kennis, innovatie, infra2010. Op het gebied van
structuur en duurzame ontwikkeling.
de openbare financiën is
toekomst worden
Wat betreft de arbeidsmarkt geldt dat Nederland
het belangrijk dat geen
doorgeschoven
relatief gevoelig is voor bovengenoemde hystereseonbetaalde rekeningen naar
effecten. Dit geldt allereerst voor die oudere werknede toekomst worden doorgemers die hun baan zullen verliezen: de arbeidsmarkt
schoven. Twijfel ten aanzien
voor oudere werknemers werkt dusdanig slecht, dat het risico bestaat
van de soliditeit van de overheidsÂinanciën
f
dat een groot aantal van hen er niet op kan terugkeren. Zowel de proleidt niet alleen tot een hogere risicopremie in
bleemanalyse als de oplossingsrichtingen voor de lange termijn mogen
de rente op staatsleningen, maar ook tot de
bekend worden verondersteld (CPB, 2009b). Voor veel van de voorverwachting dat belastingen en premies in de
gestelde maatregelen, zoals aanpassing van de ontslagbescherming
toekomst zullen stijgen. Dit tast het groeiveren aanpassing van de beloningsstructuur van oudere en jongere werkmogen van de economie aan. Het zogenaamde
nemers, geldt echter dat deze voor de nabije toekomst geen soelaas
langetermijnhoudbaarheidstekort bedroeg ten
bieden voor oudere werknemers. Dit betekent dat de komende jaren
tijde van het opstellen van het coalitieakkoord
alles op alles moet worden gezet om het in dienst nemen van oudere
drie procent. Het CPB heeft sinds het uitbrewerk emers te stimuleren. Ten tweede dreigt voor jongeren het gevaar
n
ken van de crisis geen nieuwe ramingen voor
dat de arbeidsmarkt voor hen gesloten blijft; juist in economisch
het houdbaarheidstekort gemaakt. Afgaand op
slechte tijden worden outsiders getroffen door de relatief hoge bescherde ernst van de crisis, mag evenwel worden
ming van i siders. Voorkomen moet worden dat oplopende jeugdwerkn
aangenomen dat dit tekort substantieel zal
loosheid leidt tot een langdurig verlies aan menselijk kapitaal, doordat
stijgen. Tegen die achtergrond, en om een toejongeren aan het begin van hun loopbaan geen nuttige werkervaring
komstig tekort aan arbeidskrachten te adreskunnen opdoen. Een derde risico is om in tijden van economische
seren, heeft het kabinet over de verhoging van
teruggang de beschikbare hoeveelheid werk via arbeidstijdverkorting
de AOW-leeftijd aangegeven dat het onvermijover meer mensen te verdelen. Hoewel een dergelijke beweging voor de
delijke onder ogen moet worden gezien. Met
korte termijn zinvol kan zijn, bijvoorbeeld in het kader van de WTV en
deze maatregel wordt 0,7 procent bbp van het
deeltijd-WW, is een meer generieke ontwikkeling in die richting ongehoudbaarheidstekort gedekt, als onderdeel
wenst. Deze les uit de jaren tachtig is des te relevanter nu Nederland
van een in het aanvullend beleidsakkoord
aan de vooravond staat van structurele krapte op de arbeidsmarkt.
afgesproken substantieel houdbaarheidspakBinnen de Europese Unie blijkt deze les breed gedragen: geen van de
ket. Niet alleen zijn er weinig maatregelen
lidstaten probeert oplopende werkloosheid te bestrijden door opendie een vergelijkbare opbrengst opleveren,
eindeÂÂ
regelingen voor arbeidstijdverkorting of door vervroegd uittreden te ook kan de maatregel niet los worden gezien
stimuleren.
van de hierboven genoemde te verwachten
De huidige en te verwachten problematiek op de arbeidsmarkt vormt
structurele krapte op de Nederlandse arbeidsoverigens een goed moment voor additionele inspanningen om het voor
markt. Tegelijkertijd geldt dat sprake blijft
werknemers makkelijker te maken een eigen bedrijf te starten als zelfvan een aanzienlijk houdbaarheidstekort.
standige zonder personeel (zzp’er) en belemmeringen weg te nemen
Bij het zoeken naar alternatieven voor de
voor zzp’ers om personeel aan te nemen, en dus zelfstandige met
AOW-maatregel, lijkt het daarom verstandig
p
 ersoneel te worden.
om de zoekinspanningen ook te richten op
Een tweede aandachtspunt is het sterk oplopen van het overheidsteaanvullende maatregelen die samen met de
kort. Terecht heeft het kabinet in het aanvullende beleidspakket van
verhoging van de AOW-leeftijd onderdeel uit
dit voorjaar ervoor gekozen extra stimuleringsmaatregelen te koppelen
kunnen maken van een evenwichtig en toeaan maatregelen om de overheidsfinanciën op lange termijn te beheerkomstgericht maatregelenpakket voor de lange
sen en om de economische structuur te versterken. De meest recente
termijn. Randvoorwaarde hierbij is vanzelfspre-
16
ESB
94(4563S) 26 juni 2009
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
kend dat de noodzakelijke
ambitieuze agenda voor energie en duurzaamheid
Ongebreidelde
pijn in een dergelijk pakket
voor de komende decennia van vitaal belang.
voor alle partijen op een
marktwerking in de
Modern industriebeleid
evenwichtige wijze wordt
financiële sector,
De ontwikkeling van sterke clusters, ook regionaal,
verdeeld. Daarnaast zou
draagt bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat en
zo’n breder pakket het toein combinatie
aan het toekomstig groeivermogen van Nederland.
komstig groeivermogen van
met een excessief
Toenemende openheid op internationale markten
de Nederlandse economie
vergt immers specialisering in sectoren en niches met
moeten ondersteunen. Zo’n
beloningsbeleid
nadruk op hoogwaardige activiteiten. Als Nederland
brede aanpak kan tevens
en kortzichtig
innovatieve bedrijven, kenniswerkers en talenten
richting geven aan een
uit binnen- en buitenland aan zich wil binden, dan
a
 mbitieuze beleids genda
a
aandeelhouderschap,
is het van belang internationaal onderscheidend te
voor de komende jaren.
hebben ieder voor zich zijn. Het moderne industriebeleid zoals dat sinds het
Een derde aandachtspunt
begin van dit decennium is ingezet, concentreert zich
zijn de inspanningen op
bijgedragen aan de
op het investeren in en uitbouwen van (potentiële)
het gebied van onderwijs,
huidige crisis
e
 conomische sterktes.
kennis, innovatie, infrastrucDe overheid kiest sectoren niet zelf; strategische
tuur en duurzame ontwikkeuzes worden gemaakt in samenspraak met het
keling. Het kabinet heeft
veld. Er wordt alleen geïnvesteerd in de terreinen en activiteiten waar
in het aanvullend beleidsakkoord een goede
bedrijven en kennisinstellingen op basis van eigen kracht en eigen
koers ingezet door op de korte termijn gerichte
belang de bereidheid tonen elkaar te versterken. Enkele voorbeelden
stimuleringsmaatregelen waar mogelijk in te
van succesvolle clusters zijn Brainport Eindhoven en Food Valley in
vullen met investeringen in de economische
Wageningen. Met dit industriebeleid nieuwe stijl schept de overheid ook
structuur. Voor de middelÂange termijn geldt
l
duidelijkheid richting (potentiële) investeerders.
dat de invulling van de investeringsagenda
Een excellent vestigingsklimaat met betrekking tot de  andvoorwaarden
r
plaatsvindt tegen de achtergrond van een
voor ondernemingen en het versterken van sterke clusters is het
omvangrijke budgettaire krapte. Immers, het
succes olle recept waarmee economische activiteiten kunnen worden
v
kabinet heeft aangegeven vanaf 2011 een
gebonden aan Nederland. Een voorbeeld is de recente  ankondiging
a
pad te willen inzetten naar een verbetering
van Danone om in Nederland een nieuw onderzoekscentrum te
van het structurele EMU-saldo met een half
v
 estigen. Het leggen van nadruk op Nederlands eigendom van bedrijprocentpunt bbp per jaar. Groeiversterkende
ven, en daarmee het pleiten voor stoppen met de vermeende uitverkoop
institutionele vernieuwing op deze terreinen
van Nederlandse bedrijven, is niet zinvol om sterker uit de crisis te
is derhalve noodzakelijk, nu de budgettaire
komen. Protectionistische emoties en misplaatst oranjegevoel schaden
ruimte voor additionele uitgaven beperkt is.
het imago van Nederland als een open economie en daarmee de econoHierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan
mische ontwikkeling.
v
 ernieuwingen om universiteiten en onderEen vraagstuk dat de komende tijd bijzondere aandacht vraagt is de
wijsinstellingen te kunnen laten excelleren
toekomst van de financiële sector. Allereerst moet worden opgemerkt
op Europees en mondiaal niveau. Een meer
dat bij de huidige stand van het denken over de oorzaken van de
open bestel op ten minste het niveau van de
financiële crisis nog veel vragen onbeantwoord zijn. Ongebreidelde
universitaire masters, en verdergaande samenmarktwerking in de financiële sector, in combinatie met een excessief
werking tussen (technische) universiteiten,
beloningsbeleid en kortzichtig aandeelhouderschap, hebben ieder voor
kennisinstellingen en bedrijven zijn mogelijke
zich bijgedragen aan de huidige crisis. Hierbij mag echter niet over het
opties om dat te bereiken. Een dergelijke
hoofd worden gezien dat ook overheidsbeleid in de Verenigde Staten
aanpak borduurt voort op de ambitie van het
een wezenlijke invloed heeft gehad. Denk bijvoorbeeld aan het achteraf
kabinet om de ontwikkeling van onderwijs,
onverantwoorde beleid van de Amerikaanse overheid om het eigenÂ
innovatie en kennis op ten minste het niveau
woningbezit ook in de allerlaagste sociale klassen actief te bevorderen.
van het OESO-gemiddelde te brengen in een
Dit beleid werd mede uitgevoerd door twee oorspronkelijk door de
nader af te spreken langetermijnpad. Gelet
overheid opgerichte hypotheekbanken, Fannie Mae en Freddie Mac. De
op de uitdagingen samenhangend met het
daarop volgende securitisatie van hypotheekproducten werd onbedoeld
klimaat- en het energievraagstuk blijft ook een
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
Het is
het artikel voor eigen
te publiceren in wat voor medium dan ook. van dewel toegestaan omauteur aan te wenden. gebruik
en voor publicatie op een intranet
werkgever van de
ESB
94(4563S) 26 juni 2009
17
gestimuleerd door de eis van de Amerikaanse autoriteiten dat van de
door spaarbanken in de Verenigde Staten aangetrokken  paargelden de
s
helft uitgezet moest worden op de Amerikaanse huizenmarkt. Hiermee
werd een kunstmatige vraag naar deze verpakte hypotheekproducten gecreëerd. Ten slotte moet ook gekeken worden naar de rol die
de Amerikaanse monetaire (Fed) en budgettaire autoriteiten hebben
gespeeld. De combinatie van langjarig expansief monetair en budgettair
beleid leidde tot toenemende overkreditering in de Amerikaanse economie en was mede debet aan het ontstaan van mondiale macro-economische onevenwichtig eden. Deze observaties geven aan dat een dish
cussie over de toekomst van de financiële sector niet gebaat is bij een
eendimensionale discussie over markt of overheid. Een lastig dilemma
bij het uitwerken van een toekomstvisie voor de Âinanciële sector heeft
f
betrekking op de omvang van de financiële sector. De huidige crisis
maakt immers duidelijk dat de omvang van deze sector in relatie tot het
bbp de nationale belastingbetaler met een in potentie forse rekening
kan opzadelen. Dit is zeker ook voor Nederland, met een relatief grote
financiële sector, een relevante overweging. Daar staat tegenover dat
een sterk internationaal  eoriënteerde economie als de Nederlandse,
g
met een sterk internationaal georiënteerd bedrijfsleven, blijft vragen
om internationaal georiënteerde financiële instellingen. Europa zal voor
veel bedrijven steeds meer de tweede thuismarkt en uitvalsbasis voor
verdere ontwikkeling zijn. Om hoofdkantoren van internationaal opererende bedrijven in ons land te kunnen bedienen en zo ook te binden,
behoren ook Nederlandse Âinanciële instellingen thuis te zijn op het
f
wereldtoneel, met oog ook voor gezonde concurrentie in eigen land,
zowel voor consumenten als voor het bedrijfsleven.
Conclusie
Een adequate beleidsreactie op drie terreinen kan helpen te voorkomen dat de financiële crisis een langdurig negatief effect heeft op de
Nederlandse economie. Allereerst is het van belang om hysterese op de
arbeidsmarkt zo veel mogelijk te beperken. Belangrijke uitdagingen zijn
het verbeteren van de werking van de arbeidsmarkt voor oudere werknemers en het voorkomen van massale jeugdwerkloosheid. Ten tweede
is het van belang om de openbare financiën weer op orde te brengen,
zonder het groeivermogen van de economie te schaden. Een derde punt
is dat, vanwege de budgettaire krapte, de noodzaak voor Ânstitutionele
i
hervormingen ter versterking van de economische structuur toeneemt,
mede tegen de achtergrond van de ambitie van het kabinet om de
ontwikkeling van onderwijs, innovatie en kennis op tenminste het
niveau van het OESO-gemiddelde te brengen. Dit past bij versterking
van het groeivermogen van de Nederlandse economie via het moderne
industriebeleid: naast het scheppen van randvoorwaarden voor een
excellent vestigingsklimaat voor ondernemingen, het verder versterken
van sterke clusters. Daarenboven moet niet toegegeven worden aan
protectionistische emoties, maar moet juist Nederland zich in blijven
zetten om de voorwaarden te creëren om optimaal te kunnen blijven
profiteren van toenemende openheid in een steeds meer geïntegreerde
wereldeconomie.
18
ESB
94(4563S) 26 juni 2009
Literatuur
CPB (2009a) CPB Nieuwsbrief 2009/2 juni 2009. Den Haag:
CPB.
CPB (2009b) Rethinking retirement. Den Haag: CPB.
Conference Board, The conference board, total economy
database. www.conference-board.org/economics
IMF (2009a) Global financial stability report. Washington:
IMF.
IMF (2009b) World economic outlook. Washington: IMF.
OESO (2009) Economic outlook interim report. Parijs: OESO.
Reinhart, C. en K. Rogoff (2009) The aftermath of
financial crises. NBER werkdocument 14656. Cambridge,
Mass.: NBER.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.