Ga direct naar de content

Opvattingen van zelfstandigen over sociale zekerheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 17 2009

arbeidsmarkt

Opvattingen van zelfstandigen
over sociale zekerheid
Sociale zekerheid speelt een belangrijke rol in het beperken
van armoede en inkomensonzekerheid. Voor deze functie
bestaat een groot maatschappelijk draagvlak onder de
Nederlandse bevolking. Met de flexibilisering van de arbeids­
markt is het de vraag of mensen andere eisen gaan stellen
aan het stelsel.

E

Fabian Dekker
Promovendus aan de
Erasmus Universiteit
Rotterdam

246

ESB

en belangrijk deel van de werkzame
beroepsbevolking in Nederland heeft een
flexibele arbeidsrelatie. Zo heeft ruim
negen procent van de werkzame beroeps­
bevolking in 2007 een uitzendbaan, is oproep- of
invalkracht of werkt via een tijdelijk dienstverband
(CBS Statline, 2008). Ook kan 39 procent van de
werkenden in loondienst in 2006 zelf de begin- of
eindtijden bepalen (OSA, 2008). In de literatuur
wordt flexibele arbeid op individueel niveau vaak in
verband gebracht met verschillende risico’s. Onder
andere is bekend dat werknemers met flexibele
arbeidscontracten een grotere kans hebben om
werkloos te raken dan werknemers met een vast
dienstverband. Deze bestaansonzekerheid kan
leiden tot dalende consumptieve bestedingen en
een afnemende economische groei op ­ acroniveau.
m
Het stelsel van sociale zekerheid biedt van oudsher
vervangende of aanvullende inkomens­egelingen.
r
Voor dit aanbod van bestaanszekerheid via sociale
verzekeringen en voorzieningen bestaat al geruime
tijd een groot en stabiel ­ aatschappelijk draagvlak
m
­
onder de Nederlandse bevolking (SCP, 2005).
Aangezien bovendien bekend is dat de kosten van
sociale zekerheid zeker niet per definitie afbreuk
doen aan de economische groei, wijzen ook
e
­ conomen sociale zekerheid niet automatisch af
(Lee en Chang, 2006).
Sinds een aantal jaren lijken steeds meer
Nederlanders naast de eerder genoemde flexibele
dienstverbanden te kiezen voor het zelfstandig
ondernemerschap. Als wordt gekeken naar de
ontwikkelingen in het ondernemerschap blijkt dat
het percentage zelfstandig ondernemers vanaf 1999
is toegenomen van 10,7 procent naar 13,3 procent
in 2006. Binnen dit segment is met name het
aandeel zelfstandigen zonder personeel (de zzp’ers)
in relatieve zin gestegen, van 48,3 procent in 1999
tot 55,4 procent in 2006 (CBS Statline, 2008). Uit
eerder verricht onderzoek blijkt dat met name de
vrijheid van het eigen baas zijn en de mogelijkheden
om het werk naar eigen inzicht in te delen belang­
rijke motieven zijn voor de keuze van het onderne­
merschap. Financiële motieven spelen hierbij een

94(4558) 17 april 2009

minimale rol. Slechts een klein deel van de zelfstan­
digen geeft negatieve motieven aan, zoals de angst
om werkloos te worden of dat een potentiële werkge­
ver failliet zou gaan (EIM, 2003). Deze ontwikkeling
op de moderne arbeidsmarkt sluit aan bij een geïn­
dividualiseerd levensloopperspectief waarbij mensen
zelf de beslissingen willen nemen over hun loopbaan
en niet langer behoefte hebben aan uniforme ­ ociale­s
zekerheidsarrangementen. Via data afkomstig uit het
International social survey ­ rogramme van 2006 en
p
25 aanvullende interviews met zzp’ers in de zakelijke
dienstverlening wordt bezien of het maatschappelijk
draagvlak van het huidige sociale stelsel inderdaad
onder druk komt te staan.

Theoretische verwachting
Een vraag die verschillende economen en sociaalwetenschappers zich momenteel stellen richt zich op
de toekomstbestendigheid van het collectieve stelsel
van sociale zekerheid. Gegeven de heterogeniteit
in de preferenties van werknemers en de groeiende
diversiteit in arbeidsrelaties zou het sociale stelsel
niet langer voldoen. De afgelopen jaren zijn dan
ook al diverse voorstellen gedaan, vaak gericht op
de introductie van individuele spaarelementen in
het stelsel (Bovenberg, 2002) en vergroting van
de individuele verantwoordelijkheid via de opzet
van een driepijlermodel (Leijnse et al., 2002).
Desalniettemin lijkt de werkende Nederlander voor­
alsnog geen groot voorstander van ingrijpende ver­
anderingen die de individuele keuzevrijheid kunnen
bevorderen (SCP, 2002).
Het sociale stelsel kan ook onder druk komen te
staan door de stijging van het aantal zelfstandig
ondernemers. Bijvoorbeeld, als vooral hoogopgeleide
mensen met een kleinere kans op armoede kiezen
voor het zelfstandig ondernemerschap ontstaat het
verzekeringsprobleem van averechtse selectie (CPB,
2008). Hoewel lageropgeleiden inderdaad een wat
kleinere kans hebben om zelfstandig te worden lijkt
er van een duidelijke scheidslijn tot dusver echter
nog geen sprake te zijn. Naast het financiële draag­
vlak kan ook het maatschappelijk draagvlak als
gevolg van het zelfstandig ondernemerschap onder
druk komen te staan. De Swaan (1989) wijst er in
zijn studie naar de ontwikkeling van de moderne
verzorgingsstaat op dat zelfstandigen van oudsher
wantrouwend staan tegenover collectieve arrange­
menten. Dergelijke collectiviteiten zouden in hun
beleving de individuele soevereiniteit beperken. De
Swaan stelt dan ook ten aanzien van zelfstandig
ondernemers: “(…) zij vormden de ‘rem’ op sociale

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

hervorming: tegen hun verzet in
abelen toegevoegd die mogelijk samenhangen met de sociaalEen zelfstandige
moest de sociale zekerheid geves­
economische opvattingen en de zelfstandige beroepspositie.
tigd wordenâ€.
Om inzicht te krijgen in de relaties tussen ondernemerschap
beroepspositie hoeft
Ook uit een eerder verricht onder­
en de houdingen ten aanzien van collectieve uitgaven zijn
niet te leiden tot een
zoek naar de persoonlijkheids­
meervoudige regressie-analyses uitgevoerd. Tot slot zijn, ter
kenmerken van ­ elfstandig onder­
z
validering van de resultaten, 25 zzp’ers geïnterviewd.
afwijzende houding ten
nemers concluderen Beugelsdijk
aanzien van collectief Uitkomsten
en Noorderhaven (2005):
In tabel 1 zijn de effecten weergegeven van het type arbeids­
“Entrepreneurs are more individugeorganiseerde
relatie op de opvattingen over sociale zekerheid.
ally oriented than the rest of the
regelingen
Uit de analyses blijkt dat zelfstandig ondernemers zich, in
population. Individual responsibitegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, in hun oordeels­
lity and effort are distinguishing
vorming niet lijken te onderscheiden van mensen in loondienst
characteristicsâ€. Op basis van deze
in het geval van de thema’s gezondheid en ouderdom. Met andere woorden,
bevindingen lijkt het erop dat vanuit het perspectief
een zelfstandige beroepspositie hoeft niet te leiden tot een afwijzende houding
van zelfstandigen een collectief socialezekerheids­
ten aanzien van collectief georganiseerde regelingen. Wat de controlevariabelen
stelsel niet is gewenst, dit beperkt immers de indivi­
betreft wordt duidelijk dat hogeropgeleiden minder positief zijn over overheids­
duele bewegingsvrijheid.
uitgaven. Het inkomensniveau heeft een negatieve betekenis in het kader van
Data en methode
het domein gezondheid terwijl vrouwen juist gunstiger denken over collectieve
Om het verband tussen het type arbeidsrelatie en
uitgaven op dit terrein. Met betrekking tot het werkloosheidsrisico zijn zelfstan­
sociaal-economische opvattingen te analyseren
digen echter wel degelijk op lagere collectieve uitgaven gericht. Hetzelfde geldt
is gebruikgemaakt van het International social
voor mensen met een politiek rechtse oriëntatie. Ouderen en vrouwen steunen
survey programme van 2006. Dit betreft een jaar­
juist hogere uitgaven.
lijkse internationale schriftelijke enquête waarbij
Om de statistische bevindingen beter te begrijpen is in 2008 gesproken met 25
de opinies onder burgers worden gepeild rondom
zelfstandigen zonder personeel die allen werkzaam zijn in de zakelijke dienst­
verschillende thema’s. In 2006 werd het onderwerp
verlening; negentien mannen en zes vrouwen, variërend in leeftijd van 32 tot 63
de rol van de overheid onderzocht. Er is gebruikge­
jaar, waarbij bijna alle ­ espondenten hoog zijn opgeleid (minimaal hbo-niveau) en
r
maakt van de Nederlandse meting. In totaal hebben
zowel politiek links als politiek rechts zijn georiënteerd. De meeste ­ espondenten
r
993 mensen aan deze enquête meegedaan, wat
werken vanuit een eenmanszaak, terwijl sommigen hebben gekozen voor de
een respons betekent van 41 procent. De data zijn
oprichting van een bv. Het is niet aannemelijk dat de economische crisis de
vervolgens gewogen voor onder andere de variabe­
antwoorden van de respondenten in belangrijke mate heeft beïnvloed, omdat
len geslacht, leeftijd, opleidingsniveau, burgerlijke
bijna alle geïnterviewden ten tijde van de interviews nog steeds meerdere en
status en belangrijkste bezigheid. De inactieve
lang­opende opdrachten hebben.
l
groepen op de arbeidsmarkt zijn uit de dataset
Op grond van de interviews blijken zelfstandigen op basis van gevoelens van
verwijderd (studen­en, gepensioneerden, huisvrou­
t
zowel gemeenschapszin als eigenbelang wel degelijk voorstander te zijn van
wen en -mannen en arbeidsongeschikten). Op deze
collectieve sociale zekerheid. In het eerste geval ligt de focus op het idee dat je
manier bestaat het databestand uit 615 respon­
mensen met tegenslag simpelweg niet aan hun lot kan overlaten, terwijl in het
denten. Met betrekking tot zelfstandig ondernemer­
laatste geval zelfstandigen ook zelf belang ervaren bij inkomensoverdrachten
schap lijkt de dataset een representatieve afspiege­
zoals in het geval van het eerstepijlerpensioen (AOW) of bij zorg in het geval van
ling van de onderzoeks­ opulatie te zijn. Het begrip
p
ziekte. Met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidsrisico valt bovendien op
zelfstandig ondernemer­ chap is geoperationaliseerd
s
dat veel respondenten niet onwelwillend staan tegenover een publieke arbeids­
via een vraag naar de arbeidspositie van de respon­
ongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. De meeste zzp’ers waarmee is
dent. Mensen die werkzaam zijn voor eigen rekening
gesproken hebben zich tegen het inkomensverlies wegens arbeidsongeschikt­
(eigen bedrijf) vormen de groep zelfstandigen.
Mensen die werkzaam zijn bij de (semi)overheid of
Tabel 1
binnen een particulier bedrijf vormen de referentie­
Resultaten regressie op de gewenste hoogte van overheidsuitgaven per
groep. Om te kunnen beoordelen hoe de responden­
beleidsterrein.
ten over collectieve regelingen voor sociale zeker­
Determinanten
Gezondheid
Ouderdom
Werkloosheid
heid denken is gebruikgemaakt van de vraag naar
Zelfstandig ondernemerschap
–0,04
–0,05
–0,11**
de gewenste hoogte van overheidsuitgaven op de
(1 = zelfstandig)
beleidsterreinen gezondheid, ouderdom en werkloos­
Sekse (1 = vrouw)
0,16**
0,07
0,09*
heid. Per thema dient de respondent aan te geven
Leeftijd
–0,04
0,06
0,25**
of de overheid veel minder (1) of juist veel meer
Opleidingsniveau (1 = basisonderwijs,
–0,16**
–0,25**
–0,01
(5) geld moet besteden. Bij deze vraag is aangege­
8 = universitair)
ven dat meer overheidsuitgaven mogelijk gepaard
Politieke voorkeur (1 = links, 5 =
–0,03
–0,04
–0,23**
kunnen gaan met een belastingverhoging. Als zelf­
rechts)
standigen inderdaad terughoudend zijn ten aanzien
Netto maandinkomen huishouden
–0,11*
–0,07
–0,02
van collec­ieve regelingen mag men veronderstellen
t
0,09
0,10
0,15
R2
dat zij hogere collectieve uitgaven minder zullen
N
497
496
498
steunen. Om de effecten van zelfstandig onderne­
** Significant effect p<0,01.
merschap te kunnen toetsen zijn enkele controlevari­ * Significant effect p<0,05.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders

te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

ESB

94(4558) 17 april 2009

247

heid beschermd via een particuliere verzekering. Wederom op basis van de twee
eerder genoemde motieven vragen verschillende zelfstandigen zich af waarom er
voor hen geen publieke arbeidsongeschiktheidsverzekering is. Allereerst is men
van mening dat zelfstandigen net als iedereen recht hebben op bescherming
tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Ten tweede verwacht men via een
publieke verzekering lagere verzekeringspremies te betalen. Uit onderzoek is
bekend dat de hoogte van de premies voor sommige zelfstandigen nu de belang­
rijkste reden is om zich niet te verzekeren (TNO, 2006). Samenvattend lijkt het
er dus op dat zelfstandigen wel degelijk bereid zijn om gezamenlijk risico’s te
delen zoals die van ziekte, arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Deze ­ ereidheid
b
kan naast een gevoel van gemeenschapszin berusten op eigenbelang. Zodra de
respondenten worden bevraagd in welke mate het werkloosheidsrisico een col­
lectieve aangelegenheid is, verandert het beeld. Zonder enige uitzondering lijken
de geïnterviewden op dit beleidsterrein minder uitgaven te prefereren. Het werk­
loosheidsrisico roept bij de respondenten, ongeacht of men zichzelf meer links
of rechts van het politieke spectrum plaatst, een gevoel op van een individueel
beïnvloedbaar, ook wel manufactured, risico (Giddens, 1994). Aangezien de
huidige verzorgingsstaat in de kern is gebaseerd op het idee van extern risicoma­
nagement, waarbij de verzorgingsstaat een collectieve bescherming tegen risico’s
die niet het gevolg zijn van eigen keuzes biedt (Giddens en Pierson 1998), zou
met een verdere groei van het aandeel zelfstandigen in de werkzame beroeps­
bevolking het maatschappelijk draagvlak voor de bescherming tegen dit risico
wel eens onder druk kunnen komen te staan. In tegenstelling tot het arbeids­
ongeschiktheidsrisico hebben de geïnterviewden geen behoefte aan een publieke
verzekering voor zelfstandigen in het geval van werkloosheid. Alle respondenten
hebben een financiële buffer opgebouwd waar zij, indien nodig, altijd op terug
kunnen vallen en werkloosheid is volgens hen bovendien een ingecalculeerd
risico van het vak.

Conclusie
Via verschillende onderzoeksmethoden is onderzocht of de opkomst van het
zelfstandig ondernemerschap negatief samenhangt met het maatschappelijk
draagvlak voor het stelsel van sociale zekerheid. In het algemeen wordt aangeno­
men dat dit het geval is. De onderzoeksresultaten laten echter zien dat zelfstan­
dig ondernemers in hun opvattingen niet eenduidig verschillen van mensen met
een regulier dienstverband. Dit is het geval in het kader van risico’s als ziekte,
ouderdom en, naar het lijkt, arbeidsongeschiktheid. Uit de analyses blijkt wel
dat zelfstandigen werkloosheid eerder toeschrijven aan persoonlijk falen. Dit
resulteert in minder steun voor werkloosheidsuitkeringen. Alles bij elkaar komt
het maatschappelijk draagvlak echter niet eenduidig onder druk te staan. Met
andere woorden, dat de Nederlandse arbeidsmarkt verandert wil niet zeggen
dat collectiviteiten niet langer een rol van betekenis spelen. Wat betekenen
deze resultaten nu voor beleidsmakers en politici? Dat zelfstandig ondernemer­
schap een positieve bijdrage levert aan het functioneren van de economie als
geheel staat buiten kijf (Audretsch en Keilbach, 2004). Naast een bijdrage aan
de werkgelegenheid stimuleert ondernemerschap het innovatieklimaat en ver­
groot het de concurrentie in het bedrijfsleven. De Nederlandse overheid erkent
deze voordelen en werkt onder meer aan een aanpak om mogelijke knelpunten
voortkomend uit de regels en dienstverlening van de overheid zo veel mogelijk te
bepreken (Ministerie van Economische Zaken, 2009). Naast het wegnemen van
de regeldruk vraagt een moderne arbeidsmarkt ook om gezamenlijk risicoma­
nagement waarbij een aantal basiszekerheden vanuit de overheid worden aan­
geboden, ongeacht of iemand werknemer in loondienst is of niet. Na de eerdere
invoering van het zwangerschaps- en bevallingsverlof voor zelfstandig werkende
vrouwen lijkt het heropenen van de discussie over een basispakket sociale verze­
keringen voor zelfstandigen gewenst. Het gaat dan niet om risico’s van het vak,
zoals werkloosheid, maar om risico’s waar zelfstandigen onvoldoende invloed op
hebben zoals ziekte, arbeidsongeschiktheid en ouderdom. Sociale zekerheid zou
wat dat betreft wel eens kunnen helpen om mensen de stap naar het zelfstandig
ondernemerschap te laten maken.

Literatuur
Audretsch, D. en M. Keilbach (2004) Entrepreneurship capital
and economic performance. Regional studies, 38(8), 949–959.
Beugelsdijk, S. en N. Noorderhaven (2005) Personality characteristics of self-employed; an empirical study. Small business
economics, 24(2), 159–167.
Bovenberg, A. (2002) Levensloop en sociale zekerheid. ESB,
87(4373), 627–629.
CPB (2008) Centraal economisch plan 2008. Den Haag: CPB.
EIM (2003) Zelden zo populair: het zzp-schap. Zelfstandigen zonder
personeel in de literatuur. Zoetermeer: EIM.
Giddens, A. (1994) Beyond left and right. The future of radical
politics. Cambridge: Polity Press.
Giddens, A. en C. Pierson (1998) Conversations with Anthony
Giddens. Making sense of modernity. Cambridge: Polity Press.
Lee, C.-C. en C.-P. Chang (2006) Social security expenditures
and economic growth. A heterogeneous panel application,
Journal of economic studies, 33(6), 478-496.
Leijnse, F., K. Goudswaard, J. Plantenga en J.-P. van den Toren
(2002) Anders denken over zekerheid. Den Haag: Ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Ministerie van Economische Zaken (2009) Zelfstandigen zonder
personeel en zonder hinderlijke regels. Den Haag: Ministerie van
Economische Zaken.
OSA (2008) Trendrapport aanbod van arbeid 2007. Tilburg: OSA.
SCP (2002) Zelf bepaalde zekerheden. Den Haag: SCP.
SCP (2005) De steun voor de verzorgingsstaat in de publieke opinie,
19702002. Den Haag: SCP.
Swaan, A. de (1989) Zorg en de staat. Welzijn, onderwijs en
gezondheidszorg in Europa en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd.
Amsterdam: Bert Bakker.
TNO (2006) Verzekerd van een vangnet na de WAZ? Gevolgen van de
afschaffing van de WAZ voor het verzekeren van arbeidsongeschiktheidsrisico’s door zzp’ers. Hoofddorp: TNO.

248

ESB

94(4558) 17 april 2009

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur