Ga direct naar de content

Risico’s van koppeling basis- en aanvullende zorgverzekering

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 28 2008

binnenland
ILLUSTR A
TIE : Roel ottow

Risico’s van koppeling basis- en
aanvullende zorgverzekering
De koppeling van basis- en aanvullende verzekering kan
leiden tot risicoselectie en een beperking van de keuzevrijheid in de basisverzekering. Deze negatieve effecten zijn nog
beperkt maar nemen wel toe. De meest effectieve remedies
zijn een verbetering van de risicoverevening en het beperken
van het belang van de aanvullende verzekering.

S
Anne-Fleur Roos en
Erik Schut
Onderzoeker en hoogleraar
aan het instituut Beleid
en Management Gezondheidszorg (iBMG) van
de Erasmus Universiteit
Rotterdam

710

ESB

inds 2006 zijn er twee soorten verzekeringen voor curatieve zorg: een verplichte
basisverzekering en een vrijwillige aanvullende verzekering voor verstrekkingen die
niet door de basisverzekering worden gedekt.
De basis- en aanvullende verzekering gaan uit van
verschillende principes. De basisverzekering is
gebaseerd op een combinatie van solidariteit, keuzevrijheid en gereguleerde concurrentie. De verstrekkingen moeten voor iedereen, ongeacht ziekterisico,
betaalbaar zijn. Daarom is in de Zorgverzekeringswet
(Zvw) geregeld dat zorgverzekeraars de basispremie
niet mogen differentiëren naar risico en dat zij iedere
Nederlander die zich aanmeldt moeten accepteren.
Om te voorkomen dat het verbod op premiedifferentiatie leidt tot risicoselectie en een ongelijk speelveld
tussen zorgverzekeraars, voorziet de Zvw in een

93(4548) 28 november 2008

risicovereveningssysteem. Met dit systeem wordt
beoogd om voor verzekeraars voorspelbare verschillen in ziekterisico tussen verzekerden te egaliseren.
De aanvullende verzekering is gebaseerd op de
principes van een vrije verzekeringsmarkt, conform
de Europese schadeverzekeringsrichtlijnen. Dit
betekent dat de overheid niet mag interveniëren in
de premiestelling, het verzekeringspakket en het
acceptatiebeleid. In tegenstelling tot de basisverzekering is solidariteit geen uitgangspunt bij de
aanvullende verzekering en de overheid biedt dan
ook geen garanties dat de aanvullende verzekering
voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is. In een
recente brief aan de Consumentenbond stelt het
Ministerie van VWS nadrukkelijk dat in de aanvullende verzekeringen alleen die voorzieningen zitten
waarvan de regering vindt dat die voor rekening en
verantwoordelijkheid van de verzekerde zelf kunnen
komen (Ministerie van VWS, 2008). De scheidslijn
tussen de basis- en de aanvullende verzekering markeert derhalve voor welke verstrekkingen de overheid
vindt dat solidariteit en universele toegankelijkheid
al dan niet maatschappelijk gewenst zijn. Hoewel
het afsluiten van een aanvullende verzekering niet
verplicht is, heeft 92 procent van de Nederlanders

een aanvullende verzekering (NZa,
basisverzekering kan worden voortgezet, betekent dit niet dat
Zo mogen
2008). Vrijwel iedereen heeft de
dit kan tegen dezelfde voorwaarden. Zo mogen verzekeraars
aanvullende verzekering afgesloten
een toeslag op de premie van de aanvullende verzekering in
verzekeraars een
bij dezelfde zorgverzekeraar als
rekening brengen wanneer de verzekerde de basisverzekering
toeslag op de premie
de basisverzekering. Beide verzeopzegt. Vijf verzekeraars geven aan een dergelijke premie­
keringen zijn dus uit het oogpunt
opslag te hanteren maar vermelden niet hoe hoog deze opslag
van de aanvullende
van aanschaf sterk aan elkaar
is. Belangrijker is echter dat verzekeraars ook de polisvoorverzekering in rekening waarden in zijn geheel kunnen wijzigen. Dit betekent dat zij het
gekoppeld. Voor de verzekerde kan
een gezamenlijke aanschaf van
verstrekkingenpakket zodanig kunnen verkleinen of de premie
brengen wanneer
beide verzekeringen voordelig zijn.
zodanig kunnen verhogen dat de polis onaantrekkelijk wordt
de verzekerde de
Zo betekent het minder adminien verzekerden uit zichzelf zullen willen overstappen. In 2008
stratieve rompslomp en kan zorg
hebben ten minste twee zorgverzekeraars de dekking van hun
basisverzekering
die deels door de basis- en deels
meest uitgebreide aanvullende polis aanzienlijk beperkt en
opzegt
door de aanvullende verzekering
tegelijkertijd een nieuwe polis geïntroduceerd met dezelfde
wordt vergoed, zoals fysiotherapie,
uitgebreide dekking als de oorspronkelijke meest uitgebreide
eenvoudiger op beide verzekepolis. Wanneer verzekerden hun oorspronkelijke aanvullende
ringen worden afgestemd. Maar de koppeling van
verzekering willen inruilen voor de nieuwe polisvariant, kunnen verzekeraars dat
beide verzekeringen bergt ook risico’s in zich omdat
weigeren en biedt artikel 120 geen soelaas.
de solidaire spelregels in de basisverzekering niet
Artikel 120 beschermt bovendien niet tegen andere vormen van koppelverkoop.
gelden voor de aanvullende verzekering.
Zo kunnen verzekeraars bij de overstap naar een andere aanvullende polis eisen
Daarom wordt eerst ingaan op de aard van de koppe- dat verzekerden tegelijkertijd ook een basisverzekering afsluiten. Deze vorm van
ling van beide verzekeringen. Komt deze koppeling
koppelverkoop werd in 2008 door zeven zorgverzekeraars toegepast (Roos en
puur voort uit de voorkeuren van verzekerden? Of
Schut, 2008). Voor negen zorgverzekeraars gold dat zij wel een afzonderlijke
wordt koppelverkoop afgedwongen door zorgverzeaanvullende verzekering afsloten, maar in dat geval een toeslag op de premie van
keraars? Vervolgens wordt ingegaan op de risico’s
de aanvullende verzekering in rekening brachten. Deze premietoeslagen liepen in
van de koppeling van beide verzekeringen op basis
2008 uiteen van 25 procent tot 100 procent. De NZa (2008) geeft aan dat zij
van empirisch onderzoek dat in de eerste drie jaren
dergelijke opslagen vanuit het oogpunt van mobiliteit en keuzevrijheid onwensesinds de invoering van de Zorgverzekeringswet is
lijk vindt, maar dat zij geen bevoegdheid heeft om in te grijpen in de premies van
uitgevoerd (De Bruijn et al., 2005; De Bruijn en
aanvullende verzekering. Een verzoek van de NZa aan de zorgverzekeraars om de
Schut 2006, 2007; Roos en Schut, 2008). Ten
premieopslagen vrijwillig te verlagen, is door drie verzekeraars genegeerd (NZa
slotte wordt aangeven hoe de risico’s van koppeling
2008). De NZa heeft daarop het Ministerie van VWS verzocht om maatregelen
te beperken zijn.
te treffen tegen de betreffende hoge premieopslagen, maar ook het ministerie
heeft aangegeven daartoe geen juridische mogelijkheden te hebben omdat zulks
Koppelverkoop
in strijd is met de Europese richtlijnen schadeverzekering (Ministerie van VWS,
Van belang voor de beoordeling van de risico’s van
2008). Het enige dat de NZa kan eisen, is dat verzekeraars transparante inforkoppeling is de vraag in hoeverre verzekerden min
matie verstrekken over de hoogte van de premieopslagen.
of meer worden gedwongen om beide ­ erzekeringen
v
Naast premieopslagen zijn er ook andere methoden die verzekeraars toepassen
bij dezelfde zorgverzekeraar onder te brengen.
om de aanschaf van een afzonderlijke aanvullende verzekering te ontmoedigen.
Tijdens het parlementaire debat over de nieuwe
Zo hanteren sommige verzekeraars voor degenen die uitsluitend een aanvulZorgverzekeringswet is het probleem van koppel­
lende verzekering willen afsluiten strengere eisen bij acceptatie zoals medische
verkoop uitvoerig aan de orde geweest. Via een
selectie of bepaalde wachttijden voor vergoedingen en behandelingen. Ten slotte
amendement op het wetsvoorstel heeft dit geleid
stelt een aantal verzekeraars als voorwaarde dat zowel het kind als de ouder de
tot een specifiek artikel in de Zvw (art. 120) dat
aanvullende verzekering in combinatie met de basisverzekering bij hen af moet
zorgverzekeraars verbiedt om de aanvullende versluiten. In 2008 is het aantal zorgverzekeraars dat een koppeling hanteert toegezekering te beëindigen wanneer de verzekerde de
nomen ten opzichte van eerdere jaren (Roos en Schut, 2008).
basisverzekering opzegt. Uit een telefonische benaDe conclusie is dat artikel 120 van de Zvw geen effectieve garantie biedt tegen
dering van de klantenservice van zorgverzekeraars
koppelverkoop en dat het voor verzekerden onaantrekkelijk of onmogelijk is om
werd echter bij zes zorgverzekeraars, in strijd met
de aanvullende verzekering bij een andere zorgverzekeraar af te sluiten dan de
hun eigen polisvoorwaarden en met artikel 120 Zvw,
basisverzekering.
medegedeeld dat bij opzegging van de basisverzekeRisico’s van koppeling
ring automatisch ook de aanvullende verzekering zou
De sterke koppeling tussen beide verzekeringen kan de solidaire spelregels in de
worden opgezegd (Roos en Schut, 2008). De NZa
basisverzekering ondermijnen. Dit risico doet zich voor wanneer zorgverzekeraars
(2008) constateerde bovendien dat in de opzegserten aanzien van de aanvullende verzekering een selectief acceptatiebeleid hantevice van de meeste zorgverzekeraars de mogelijkren. Een selectief acceptatiebeleid in de aanvullende verzekering kan gericht zijn
heid ontbreekt om alleen de basisverzekering op
op risicoselectie in zowel de basis- als de aanvullende verzekering. Beide vormen
te zeggen en de aanvullende verzekering voort te
van risicoselectie hebben implicaties voor de solidariteit en keuzevrijheid in de
zetten. Omdat dit niet in overeenstemming is met
basisverzekering.
artikel 120, heeft de NZa aangekondigd hiertegen te
Risicoselectie in de basisverzekering is aantrekkelijk als het risicovereveningszullen optreden.
systeem voor eenvoudig identificeerbare risicogroepen onvoldoende compensatie
Hoewel artikel 120 in principe de garantie biedt
biedt. Hoewel Nederland over een van de beste risicovereveningssystemen ter
dat de aanvullende polis bij opzegging van de

ESB

93(4548) 28 november 2008

711

wereld beschikt, bestaat bij het huidige systeem nog een
steekproef van circa ­ weeduizend
t
Ook als
harde kern van circa acht procent voorspelbaar verliesgevende
verzekerden onderzocht in
verzekerden (Stam en Van de Ven, 2008). Door degenen die
h
­ oeverre verzekerden problemen
risicoselectie
zich aanmelden voor de aanvullende verzekering te verplichhebben ondervonden indien zij
uitsluitend
ten een lijst met gezondheidsvragen (gezondheidsverklaring)
wilden veranderen van aanvullende
in te vullen, kunnen zorgverzekeraars potentieel voorspelbaar
verzekering.
betrekking heeft
verliesgevende verzekerden in de basisverzekering identificeFiguur 1 geeft een overzicht van
op de aanvullende
ren. Wanneer verzekeraars deze verzekerden weigeren voor de
het percentage ziekenfondsen/
aanvullende verzekering, zullen deze waarschijnlijk ook niet
zorgverzekeraars dat bij aanmelverzekering, kan dit
opteren voor de basisverzekering. De acceptatieplicht in de
ding voor een of meer aanvullende
de keuzevrijheid voor
basisverzekering die moet garanderen dat ook verzekerden
verzekeringspolissen een gezondmet een hoog risico van verzekeraar kunnen veranderen, kan
hoogrisicoverzekerden heidsverklaring (exclusief gezonddus worden ondergraven door een selectief acceptatiebeleid
gebitverklaringen) vereisten. Over
in de basisverzekering het algemeen worden de gezondten aanzien van de aanvullende verzekering (Van Beest et al.,
2008).
heidsverklaringen alleen vereist bij
negatief beïnvloeden
De aanvullende verzekering kent geen vereveningssysteem.
de meest uitgebreide aanvullende
Dit impliceert dat zorgverzekeraars kostendekkende premies
verzekeringen. De sterke daling in
moeten berekenen. De premies van de aanvullende verzekering moeten dus
2006 was een gevolg van de toezegging van zorgvervoldoende zijn om het risico van de verzekerden te dekken. Verzekeraars
zekeraars dat zij in verband met de invoering van de
kunnen dit op twee manieren bereiken: door de premie af te stemmen op het
Zvw voor de aanvullende verzekering eenmalig iederrisico ­ premiedifferentiatie) of door het te accepteren risico af te stemmen op
(
een zonder medische selectie zouden accepteren.
de premie (risicoselectie). In een vrije verzekeringsmarkt maken verzekeraars
In 2007 werd het beleid van non-selecte acceptatie
doorgaans gebruik van beide strategieën. Volledige premiedifferentiatie naar
met een jaar verlengd, nadat de landelijke organirisico is vaak niet mogelijk, te kostbaar en vanwege de extreme premieverschilsatie van de zorgverzekeraars daarover in een brief
len en -aanpassingen bij verzekeraars niet populair uit oogpunt van reputatie
aan de Tweede Kamer een impliciete toezegging had
(Newhouse, 1996). Bij een beperkte mate van premiedifferentiatie zijn verzekegedaan (ZN, 2006). Niet alleen het aantal verzekeraars op een concurrerende markt daarom genoodzaakt tot risicoselectie via een
raars dat gezondheidsverklaringen hanteerde nam in
selectief acceptatiebeleid. De aanvullende verzekering kent van oudsher een zeer
2006 sterk af, maar ook het aantal vragen daalde
geringe mate van premiedifferentiatie omdat zij oorspronkelijk was ontwikkeld
met circa 75 procent. De resterende vragen waren
als aanvulling op de ziekenfondsverzekering. In de ziekenfondsverzekering was
nauwelijks geschikt om een inschatting te maken
er maar beperkte concurrentie en was de aanvullende premie doorgaans meer
van het actuariële risico van de aspirant-verzekerden
dan kostendekkend. Dit betekende dat er ruimte was voor kruissubsidies tussen
voor de basisverzekering. Het is dan ook onwaarverzekerden met lage en hoge risico’s. Sinds de invoering van de Zvw is de prijsschijnlijk dat deze vragen effectief gebruikt konden
concurrentie tussen zorgverzekeraars zodanig toegenomen dat de marges op de
worden voor risicoselectie in de basisverzekering (De
aanvullende verzekering grotendeels zijn verdwenen. De scherpere concurrentie
Bruijn en Schut, 2006; 2007).
zal leiden tot een stringenter acceptatiebeleid en/of een toenemende premiedifDe toezegging van non-selecte acceptatie werd in
ferentiatie. Verzekeraars kunnen aantrekkelijke nieuwe aanvullende polissen op
2008 niet langer geprolongeerd. Uit figuur 1 blijkt
de markt brengen, waarop zij alleen gunstige risico’s accepteren of een lagere
dat het aantal zorgverzekeraars met een gezondpremie in rekening brengen. Hoogrisicoverzekerden blijven dan achter op de
heidsverklaring in 2008 is toegenomen. Evenals in
oude polissen. Weliswaar kunnen verzekeraars deze oude polissen doorgaans op
voorgaande jaren hebben deze gezondheidsverklagrond van de polisvoorwaarden (stilzwijgende verlenging) niet eenzijdig opzegringen alleen betrekking op de meest uitgebreide
gen, maar zij kunnen wel bij elke contractperiode voor alle resterende polishoupakketten, tenzij verzekerden hun basisverzekering
ders het pakket verkleinen en/of de premie verhogen. Hoogrisicoverzekerden
bij een andere verzekeraar afsluiten, dan gelden zij
zullen echter bij geen andere verzekeraar terecht kunnen tegen aantrekkelijkere
voorwaarden, en zijn dan feitelijk gedwongen te blijven bij hun huidige zorgverzeFiguur 1
Percentage zorgverzekeraars met een
keraar. Vanwege de sterke koppeling met de basisverzekering geldt dit verstandsgezondheidsverklaring voor een of meer
huwelijk bovendien voor beide verzekeringen. Kortom, ook als risicoselectie
aanvullende verzekeringen.
uitsluitend betrekking heeft op de aanvullende verzekering, kan dit de keuzevrij%
heid voor hoogrisicoverzekerden in de basisverzekering negatief beïnvloeden.
50

Selectieve acceptatie op de aanvullende verzekering
De cruciale vraag is derhalve of en in hoeverre verzekeraars een selectief acceptatiebeleid voeren ten aanzien van de aanvullende verzekering. Deze vraag is op
twee manieren onderzocht. Ten eerste is de afgelopen jaren, door middel van
een inventarisatie van de aanmeldingsformulieren van de aanvullende verzekeringen, onderzocht of door ziekenfondsen in 2004 en 2005 en zorgverzekeraars
in 2006, 2007 en 2008 bij de acceptatie voor de aanvullende verzekeringen
gezondheidsverklaringen werden vereist. Hierbij is tevens gekeken welke gezondheidsvragen werden gesteld en in hoeverre deze vragen betrekking hadden op
aandoeningen waarvoor het vereveningssysteem onvoldoende compenseert. Ten
tweede is door middel van een jaarlijkse enquête onder een representatieve

712

ESB

93(4548) 28 november 2008

40
30
20
10
0
2004

2005

Bron: Roos en Schut (2008)

2006

2007

2008

ook voor minder uitgebreide pakketten. Verzekeraars
die hun uitgebreide verzekering in 2008 hebben
ingekrompen en een nieuwe polis met de oorspronkelijke uitgebreide dekking hebben geïntroduceerd,
blijken bij aanmelding voor deze nieuwe polis een
gezondheidsverklaring te hanteren. Verder blijkt dat
het gemiddeld aantal vragen per verklaring in 2008
weer is gestegen, tot het niveau van voor invoering
van de Zvw.
Uit de in februari 2008 uitgevoerde enquête blijkt
dat 0,5 procent van de respondenten een aanvullende verzekering is geweigerd. Hiervan had de
helft in 2007 nog geen aanvullende verzekering.
Van degenen met een aanvullende verzekering heeft
circa acht procent serieus overwogen om een andere
aanvullende verzekering te nemen, heeft circa vier
procent dit ook gedaan en is 0,2 procent geweigerd. De weigeringen hebben doorgaans betrekking
op de meest uitgebreide aanvullende pakketten.
Het percentage weigeringen is dus beperkt en in
vergelijking met eerdere jaren is er geen sprake
van een significante toename. Wel is er in 2008
sprake van een aanzienlijke stijging van het percentage respondenten, van 0,7 tot 4,5 procent, dat is
geconfronteerd met beperkende voorwaarden, zoals
uitsluiting van en/of wachttijd voor vergoeding van
bepaalde behandelingen, of premieopslagen. Van
hen heeft circa tachtig procent besloten het huidige
aanvullende pakket bij de huidige verzekeraar voort
te zetten, circa vijf procent heeft gekozen voor een
andere aanvullende verzekering bij de huidige verzekeraar, drie procent voor een aanvullende verzekering
bij een andere verzekeraar, en circa zeven procent
heeft in 2008 geen aanvullende verzekering afgesloten. De resterende vijf procent heeft geen keuze
aangegeven.
Al met al lijkt er onder druk van de scherpe prijsconcurrentie tussen zorgverzekeraars in 2008 sprake
van een aanscherping van de polisvoorwaarden en
het acceptatiebeleid, waardoor het voor hoogrisico­
verzekerden lastiger wordt om van aanvullende
verzekering te veranderen.

grond van de Europese verzekeringsrichtlijnen evenmin mogelijk. Een effectieve,
maar radicale oplossing vormt een strikte wettelijke scheiding van basis- en
aanvullende verzekeringen. Daardoor kunnen echter ook belangrijke potentiële
voordelen van een koppeling van beide verzekeringen, zoals lagere transactiekosten en een betere afstemming van verstrekkingen, niet worden behaald. Op
korte termijn kan het probleem ook worden beperkt door een groei van het aantal
collectieve contracten. Sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet is het
percentage verzekerden met een collectieve zorgverzekering sterk gestegen, tot
zestig procent in 2008. Bovendien is ook de diversiteit aan collectiviteiten sterk
toegenomen, waardoor vrijwel iedere Nederlander thans in principe uit meerdere
collectiviteiten kan kiezen. Bij veel collectiviteiten worden deelnemers zonder
medische selectie geaccepteerd op de aanvullende verzekering (Roos en Schut,
2008). Via deelname aan een dergelijke collectiviteit zouden verzekerden met
een hoog risico alsnog zonder restricties van aanvullende verzekering kunnen
veranderen. De verwachting is echter dat onder druk van prijsconcurrentie verzekeraars selectiever zullen worden bij het afsluiten van collectieve contracten en
dat collectiviteiten wellicht ook zelf een selectiever acceptatiebeleid zullen gaan
voeren. Collectieve verzekeringen lijken dus ook geen duurzame oplossing te
bieden. Op lange termijn kunnen de negatieve spill­ ver-effecten van de aanvulo
lende verzekering het best worden voorkomen door het belang van deze verzekering zo veel mogelijk te beperken. Dit pleit voor een terughoudend beleid ten
aanzien van het uitdunnen van het basispakket en een kritische doorlichting van
het huidige aanvullende pakket: zitten daar echt geen belangrijke verstrekkingen
in waarvoor toegankelijkheid maatschappelijk gewenst is? Wanneer er bezuinigd
moet worden op de collectieve zorguitgaven, verdient een verhoging van het
eigen risico daarom de voorkeur boven een inkrimping van het basispakket. Om
te voorkomen dat de basiszorg door een hoog eigen risico minder toegankelijk
wordt voor chronisch zieken, zou, zoals voorgesteld door Van Kleef et al. (2007),
kunnen worden overgestapt op een eigen risico dat voor hoogrisicoverzekerden
pas ingaat bij een hoger, risicoafhankelijk, uitgavenniveau.

Literatuur
Beest, van. F., C. Lako, E.-M. Sent en J. Vytrastekova (2008)
Veranderen van zorgverzekeraar. ESB, 93(4542), 518–521.
Bruijn, D. de, F. Prinsze, F. Schut en W. van de Ven (2005)
Monitor Risicoselectie met bijzondere aandacht voor aanvullende verzekeringen. Rotterdam: iBMG, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Bruijn, D. de en F. Schut (2006) Evaluatie aanvullende verzekerin-

Oplossingsrichtingen
Het risico dat de aanvullende verzekering wordt
gehanteerd voor risicoselectie in de ­ asisverzekering
b
kan het meest effectief worden beperkt door een
verdere verbetering van het risicoverevenings­
systeem. Daarmee wordt risicoselectie immers
minder aantrekkelijk. Naast de lopende verbeteringen van het vereveningsysteem zijn er ook voor de
resterende harde kern van voorspelbaar verliesgevende verzekerden praktische oplossingen voorgesteld (Stam en Van de Ven, 2008).
Het risico dat selectieve acceptatie in de aanvullende verzekering leidt tot een afname van de keuzevrijheid en mobiliteit van hoogrisicoverzekerden in de
basisverzekering is moeilijker te elimineren.
Zoals uiteengezet, biedt de huidige wettelijke
bepaling tegen koppelverkoop weinig soelaas.
Interveniëren in de aanvullende verzekering is op

gen 2006. Rotterdam: iBMG, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Bruijn, D. de en F.T. Schut (2007) Evaluatie aanvullende verzekeringen 2007. Rotterdam: iBMG, Erasmus Universiteit Rotterdam.
Kleef, R. van, W. van de Ven en R. van Vliet (2007) Een effectiever eigen risico in de zorg. ESB, 92(4515), 459–461.
Ministerie van VWS (2008) Maatregelen tegengaan koppelverkoop
aanvullende zorgverzekering, Brief aan de Consumentenbond,
kenmerk Z/M-2870704, 11 augustus, Den Haag.
NZa (2008) Zorgverzekeringsmarkt 2008: Ontwikkelingen beoordeeld
door de NZa. Diemen: Nederlandse Zorgautoriteit.
Newhouse, J. (1996) Reimbursing health plans and health
providers: efficiency in production versus selection. Journal of
economic literature, 34(3), 1236–1263.
Roos, A. en F. Schut (2008) Evaluatie aanvullende en collectieve
verzekeringen 2008. Rotterdam: iBMG, Erasmus Universiteit
Rotterdam.
Stam, P. en W. van de Ven (2008) De harde kern in de risicoverevening. ESB, 93(4529) 104–107.
ZN (2006) Brief aan de leden van de Vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der StatenGeneraal. Onderwerp: wetsvoorstel 30668. 28 september 2006. Zeist:
Zorgverzekeraars Nederland.

ESB

93(4548) 28 november 2008

713

Auteurs