De werknemerscommissaris
Aute ur(s ):
Manen, J.A., van (auteur)
Als partner verb onden aan PricewaterhouseCoopers N.V. en hoogleraar Accountantscontrole aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4256, pagina 413, 19 mei 2000 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
commissarissen
In aansluiting op de actuele discussie over invoering van de werknemerscommissaris worden de argumenten pro en contra
geanalyseerd.
Sinds enige maanden wordt door diverse politici gepleit voor de invoering van een ‘werknemerscommissaris’. E van de zorgen van
én
deze politici is dat in een tijd waarin aandeelhouderswaarde steeds meer richtsnoer van de ondernemingsleiding lijkt te zijn geworden,
het belang van de werknemers onvoldoende zal worden betrokken in de afwegingen die worden gemaakt in de top van ondernemingen.
Dit strookt volgens hen niet met een belangrijk uitgangspunt ten tijde van het instellen van het structuurregime, namelijk dat er een
evenwicht moet zijn tussen de behartiging van het belang van de aandeelhouders en dat van de werknemers.
In dit artikel zal worden ingegaan op argumenten vóór en op argumenten tegen de invoering van een werknemerscommissaris. Daarbij
wordt onder een werknemerscommissaris verstaan een lid van de raad van commissarissen dat is benoemd door de werknemers van de
vennootschap. In de discussies omtrent werknemerscommissarissen komen ideeën naar voren als één of twee
werknemerscommissarissen per vennootschap en eenderde van de commissarissen als werknemerscommissaris. In Duitsland kent men
de situatie dat de helft van de raad van commissarissen, de Aufsichtsrat, bestaat uit werknemerscommissarissen en de andere helft uit
aandeelhoudercommissarissen. In Nederland worden commissarissen in het geval van de structuurvennootschap benoemd door de raad
van commissarissen en in overige gevallen door de algemene vergadering van aandeelhouders.
De functie
Omtrent de taken van commissarissen behoeft geen misverstand te bestaan. Belangrijke plannen van de onderneming worden voorbereid
door de directie van de onderneming en ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van commissarissen. De goedgekeurde plannen worden
uitgevoerd door de directie en de raad van commissarissen houdt daarop toezicht. Van de raad van commissarissen mag worden
verwacht dat deze tevens toezicht houdt op de beloning en de emolumenten van de directie. De voor Nederlandse begrippen
extravagante ontwikkeling van de beloningen aan de top bij veel beursfondsen doet vermoeden dat dit onderdeel van het toezicht niet
altijd even succesvol is geweest.
Er zijn meer redenen om te twijfelen aan de effectiviteit van het toezicht door commissarissen. De coöptatiemethode, benoeming van
commissarissen door de raad van commissarissen, lijkt niet uit te nodigen tot een zeer kritisch gedrag bij commissarissen. Daarbij komt
dat het optreden van individuele commissarissen niet zichtbaar is voor de buitenwereld, omdat vergaderingen van raden van
commissarissen zich afspelen in beslotenheid. Uit een oogpunt van de noodzaak tot geheimhouding van bedrijfsgegevens kan dit ook
niet anders.
De effectiviteit van het toezicht door commissarissen is afhankelijk van de informatie waarover de commissarissen kunnen beschikken.
Deze informatie verkrijgen zij van het bestuur waarop zij toezicht moeten houden. Daarnaast ontvangen zij uiteraard ook de publieke
informatie over de onderneming en hebben zij contact met de ondernemingsraad. Bovendien kunnen zij gebruik maken van de
rapportages van accountants en andere onafhankelijke deskundigen.
Bij de uitoefening van hun functie worden commissarissen geacht zich te richten naar het belang van de vennootschap en de daarmee
verbonden onderneming. In de praktijk zou dit neer moeten komen op een zorgvuldige weging van de belangen van aandeelhouders,
crediteuren, werknemers en andere belanghebbenden. Een evenwichtige benadering van deze belangen kan worden uitgewerkt in een
streven naar een zo hoog mogelijke aandeelhouderswaarde, onder de voorwaarde dat toezeggingen die zijn gedaan aan andere
belanghebbenden worden nagekomen en dat wetten en regels worden nageleefd. Het bewaken dat toezeggingen die zijn gedaan worden
nageleefd, houdt tevens in het bewaken van de vermogensverhoudingen en het risicoprofiel van de onderneming.
Normen
Voor de werkzaamheden van commissarissen bestaat geen algemeen aanvaard stelsel van normen. Er zijn wel vastleggingen van
dergelijke normen, in de wet, in door het Nederlands Centrum van Directeuren uitgegeven gedrags- en beroepsregels, en in
jurisprudentie. Daarnaast bestaat er het rapport van de commissie Peters dat richtlijnen verschaft op het gebied van corporate
governance. Dit laatste rapport lijkt een vrij grote impact te hebben op de wijze waarop raden van commissarissen functioneren. Het is
aan te bevelen dat hierop een systematisch vervolg komt, bij voorkeur in de vorm van een jaarlijks bij te werken stelsel van standaarden
voor commissarissen, uitgegeven door een instituut waarvan alle commissarissen lid zijn. Van groot belang daarbij is dan een
systematische dialoog van zo’n instituut met de samenleving.
Pro: de argumenten
Er zijn drie argumenten die pleiten voor het meer betrekken van werknemers in het toezicht op de leiding van ondernemingen:
» Het komt voor dat werknemers investeringen doen ten behoeve van (de arbeidsrelatie met) de onderneming waarin zij werken. Dat kan
door het afzien van bepaalde looneisen, door het volgen van cursussen in vrije tijd of gewoon door een grotere prestatie te leveren dan
waartoe men contractueel gebonden is. Het is niet voor niets dat veel werknemers spreken van “ons bedrijf”. Veelal staat dat voor een
werkhouding die zonder meer gunstig is voor de betreffende onderneming;
» Veel werknemers zijn voor de continuïteit van hun welzijn afhankelijk van de onderneming waarvoor zij werken. Met name oudere
werknemers kunnen niet eenvoudig van werk veranderen. Zij hebben zich gewild of ongewild afhankelijk gemaakt van de onderneming
waarvoor zij werken. In een periode met tekorten op de arbeidsmarkt is deze afhankelijkheid over het algemeen kleiner dan wanneer
sprake is van overschotten op de arbeidsmarkt;
» Bepaalde werknemers zijn beter geïnformeerd over de gang van zaken in een onderneming dan commissarissen, die slechts enige malen
per jaar de onderneming bezoeken. Volledigheidshalve merk ik op dat commissarissen kennis kunnen nemen van hetgeen door leden van
de ondernemingsraad in vergaderingen van de ondernemingsraad naar voren wordt gebracht.
Twee varianten
Bij de instelling van werknemerscommissarissen kan men denken aan twee mogelijkheden. De eerste houdt in dat de
werknemerscommissarissen werknemer zijn van de onderneming. Deze figuur is momenteel expliciet bij wet uitgesloten. De tweede
mogelijkheid is dat de werknemerscommissarissen buitenstaanders zijn, die de werknemers vertegenwoordigen. De tweede mogelijkheid
kan bevorderlijk zijn voor de kwaliteit van de werknemerscommissaris: men kan denken aan mensen die beschikken over de voor de
functie van commissarissen relevante opleiding, ervaring en attitude. Als gekozen wordt voor de eerste mogelijkheid is de kans groter
dat de werknemerscommissaris kan bijdragen aan de geïnformeerdheid van de raad van commissarissen omtrent de gang van zaken in de
onderneming. Een probleem daarbij is echter wel dat het voor de collega-commissarissen niet eenvoudig zal zijn om de informatie die zij
van de werknemerscommissaris ontvangen op getrouwheid te beoordelen. Er zal altijd een risico blijven van opzettelijke danwel
onopzettelijke sturing in de informatie. Dit risico is specifiek verbonden met de dubbelfunctie van werknemer en commissaris: de
commissaris die ook werknemer is, kan een informatievoorsprong op de andere commissarissen hebben. Toeval en willekeur kunnen een
belangrijke rol spelen bij informatievergaring door commissarissen via de commissaris die tevens werknemer is.
Contra: de problemen
Een probleem bij het aanstellen van werknemerscommissarissen die zelf werknemer zijn is het gevaar dat er een onzuivere verhouding
ontstaat tussen de directie en deze commissarissen. De directie houdt namelijk (direct of indirect) toezicht op werknemers en de
commissarissen houden toezicht op de directie. De effectiviteit van onderling toezicht is in het algemeen beperkt. Het kan leiden tot een
al dan niet stilzwijgende afspraak om het elkaar niet te moeilijk te maken, of erger nog: elkaar te begunstigen. In de praktijk zal het heel
moeilijk zijn voor de collega-commissarissen om vast te stellen of er sprake is van dergelijke expliciete of impliciete afspraken.
De werknemerscommissaris, of dit nu een werknemer is of een externe vertegenwoordiger van de werknemers, zal worden verkozen door
de werknemers. Een dergelijke verkiezing kan alleen dan zinvol plaatsvinden als de werknemers zicht hebben op de kwaliteit van het
functioneren van werknemerscommissarissen. Inzicht in het individueel functioneren van commissarissen is vrijwel onmogelijk voor
werknemers. Men kan zich een oordeel vormen over de kwaliteit van het beleid van de hoogste leiding van de onderneming, maar een
oordeel over de kwaliteit van het functioneren van de raad van commissarissen is vrijwel nooit mogelijk, laat staan een oordeel over de
kwaliteit van het functioneren van één of meer werknemerscommissarissen.
Een nog te beantwoorden vraag is of een werknemerscommissaris zal worden aangesteld om het belang van de werknemers te behartigen
of dat van de vennootschap. Als gekozen wordt voor een behartiging van de belangen van de werknemers, dan betekent dat wellicht een
andere opstelling door de werknemerscommissaris dan door de andere commissarissen, die immers wel geacht worden het belang van de
vennootschap leidend te laten zijn in hun functioneren. Het ligt voor de hand dat werknemerscommissarissen die geacht worden het
belang van de werknemers te behartigen, regelmatig tijdens de vergaderingen in onderhandelingssituaties zullen terechtkomen. Hetzelfde
zal dan gelden voor de overige commissarissen en voor het bestuur. Van het onafhankelijke toezicht door de raad van commissarissen
kan dan niet veel meer terechtkomen. Alleen al omdat de raad van commissarissen een orgaan wordt voor onderhandelingen, kan het
bestuur bij de commissarissen niet volledig zijn in de informatievoorziening. Bovendien wordt het voor commissarissen veel moeilijker
om één lijn te trekken tegenover het bestuur. De uitgangspunten van de verschillende categorieën commissarissen zullen daarvoor te
veel van elkaar verschillen.
Als de werknemerscommissaris het belang van de vennootschap als richtsnoer krijgt behoeft de raad van commissarissen wellicht niet te
verworden tot een onderhandelingsorgaan. Toch is ook dan de positie van werknemerscommissarissen een dualistische. Bij belangrijke
beleidsvraagstukken kan sprake zijn van een tegengesteld belang tussen vennootschap en werknemers. Dat speelt onder meer bij
vraagstukken rond arbeidsvoorwaarden, reorganisaties, acquisities en de investeringen. Er zijn weinig ondernemingsplannen voor te
stellen waarin niet een expliciete of impliciete weging plaatsvindt tussen de belangen van de werknemers en die van de vennootschap.
Commissaris namens belanghebbenden
In Nederlandse vennootschappen bestaat ervaring met commissarissen die voortkomen uit specifieke categorieën van
belanghebbenden. Zo komt het nogal eens voor dat commissarissen ook aandeelhouder zijn of een functie bekleden bij een
aandeelhouder van de vennootschap. Ook komt het voor dat commissarissen functies vervullen bij een andere belanghebbende, zoals de
bank van de vennootschap of bij een belangrijke leverancier of afnemer. Daarnaast zien wij nogal eens dat bij (semi)overheidsbedrijven
commissarissen functioneren die tevens een positie hebben bij de betrokken overheden: het rijk, een provincie of een gemeente.
Commissarissen die behoren tot een categorie specifieke belanghebbenden hebben ten principale een probleem van conflicterende
belangen. Een dergelijk probleem doet afbreuk aan onafhankelijke oordeelsvorming van commissarissen en kan daarmee de effectiviteit
van het toezicht in de betreffende vennootschap negatief beïnvloeden. Het verdient aanbeveling dat al die belanghebbenden waarmee
de ondernemingsleiding met een zekere regelmaat moet onderhandelen buiten de raad van commissarissen worden gehouden. Dat
betekent dat er geen plaats is in de raad van commissarissen voor (functionarissen van) leveranciers, afnemers of de bank van de
vennootschap. Hierin tekent zich in vennootschappelijk Nederland een steeds groter communis opinio af. Dat neemt niet weg dat er nog
steeds van dit soort, ten principale ongewenste, functiecombinaties voorkomen.
De combinatie aandeelhouder en commissaris komt veel voor bij Nederlandse vennootschappen en sluit ook aan bij de internationale
praktijk. De vennootschap drijft een onderneming voor rekening en risico van aandeelhouders. Om die reden zijn er nogal wat
overeenkomsten tussen het belang van de aandeelhouders en dat van de vennootschap. Maar er kunnen ook conflicterende belangen
zijn. Dat kan bijvoorbeeld als aandeelhouders voor crediteuren onaanvaardbare risico’s willen nemen of de belangen van werknemers
geweld willen aandoen. Ook kunnen er conflicterende belangen bestaan als aandeelhouders overwegen hun aandelen te verkopen of
aandelen bij te kopen. Mede om die reden verdient het aanbeveling om in raden van commissarissen altijd meerdere volstrekt
onafhankelijke commissarissen te hebben en af te spreken dat commissarissen die tevens aandeelhouder zijn, of daarmee een verbinding
hebben, zich afzijdig houden bij discussies en besluiten waarin sprake kan zijn van conflicterende belangen. Evenzo is er veel voor te
zeggen om een raad van commissarissen uitsluitend uit anderen dan aandeelhouders te laten bestaan.
Conclusie
Alles overziend lijkt een effectief functioneren van een werknemerscommissaris zeer moeilijk. Met name de mogelijke belangenconflicten
zullen het interne functioneren van de raad van commissarissen, alsmede de effectiviteit van het toezicht op het bestuur naar alle
waarschijnlijkheid negatief beïnvloeden. Dat is niet in het belang van de vennootschap, niet in het belang van de werknemers en niet in
het belang van de aandeelhouders.
Tot slot
Het toezicht op besturen van vennootschappen kan nog aanzienlijk verbeterd worden. In dat verband pleit ik voor de invoering van een
permanent bijgehouden stelsel van richtlijnen voor commissarissen, waarbij commissarissen jaarlijks verklaren dat zij zich gedragen
conform deze richtlijnen.
Deze richtlijnen zouden in ieder geval betrekking moeten hebben op de samenstelling van de raad van commissarissen, de werkwijze van
de raad, de verantwoordelijkheid van individuele leden en de criteria die worden gehanteerd bij het toezicht. Het ontwerpen en
onderhouden van dergelijke richtlijnen en het werken conform deze richtlijnen zal leiden tot meer openbare discussie over het gewenste
functioneren van commissarissen. Ook zal het functioneren van commissarissen minder vrijblijvend worden. Dit mag worden gelezen als
een pleidooi voor een verdere uitwerking van de aanbevelingen van de commissie-Peters. Het gezag van dergelijke richtlijnen zal groter
zijn naarmate beleggers, werknemers, de effectenbeurs en de vakbeweging verder gaan in hun eisen ten aanzien van het opstellen en
naleven van deze richtlijnen.
Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)