Ga direct naar de content

Consumptie door gezinnen/ Beroepsbevolking

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 5 2000

Consumptie door gezinnen/ Beroepsbevolking
Aute ur(s ):
Centraal Bureau voor de Statistiek
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4237, pagina 18, 7 januari 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
goederenmarkten

Consumptie door gezinnen
De samenstelling van het consumptiepakket van gezinnen heeft deze eeuw een forse wijziging ondergaan. Rond 1900 slokten de
voedings- en genotmiddelen bijna de helft van het gezinsbudget op. Nu is dit aandeel ingekrompen tot een kleine twaalf procent. De
duurzame goederen vormen de meest constante categorie. Het aandeel in het eerste decennium is nagenoeg even groot als in het
laatste. De aandelen variëren tussen de 20 en 27 procent. Het aandeel van de diensten en de overige goederen is in deze eeuw opgelopen
van éénderde tot ruim tweederde van het gezinsbudget. De wijzigingen hebben vooral in de laatste drie decennia plaatsgevonden (zie
figuur 1).

Figuur 1. Gezinsconsumptie naar bestedingscategorie
Beroepsbevolking
De werkzame beroepsbevolking is in de loop van deze eeuw zowel in omvang als in samenstelling veranderd. In 1899 hadden circa 1,9
miljoen mensen een baan op een totale bevolking van 5,1 miljoen. In 1998 was de omvang van de werkzame beroepsbevolking gelijk aan
6,6 miljoen. In dat jaar telde Nederland 15,7 miljoen inwoners. Relatief gezien zijn er aan het eind van de eeuw dus meer mensen aan het
werk. Dit is vooral te danken aan de toegenomen participatie, met name vanaf 1975, van vrouwen op de arbeidsmarkt. Dit compenseert de
teruglopende deelnemingspercentages onder de mannelijke beroepsbevolking (zie figuur 2).

Figuur 2. Werkzame beroepsbevolking naar bedrijfstakken, procentueel aandeel in totaal

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur